maandag 28 december 2015

20151228 winterse taferelen en schaatsen

Ik stond eens bij de bushalte te wachten onder het doorzichtig glazen afdak en soortgelijke rugdekking. Het was net onder het vriespunt en een straffe snijdende oostenwind zorgde voor een gevoelstemperatuur van nog enkele graden lager. Voor het eerst voelde ik toen de naderende winter en onder het wachten gingen mijn gedachten uit naar oude winterse taferelen die onderdeel waren van mijn leven.


De laatste keer dat ik een grote schaatstocht maakte dateert al weer uit 1987. Die tocht ging van Vriezenveen naar Hardenberg over het kanaal en terug. Schotsend scheef schaatsen op Viking noren, op ongelijk zwart ijs verborgen onder witte sneeuw. Klungelig klunen over dwarsliggende bruggen en wegen. Tegen de kou gewapend met handschoenen, ijsmuts en een das voor het gezicht waarop zich aan de onderkant een ijspegel van bevroren waterdamp vormde.

Die schaatsen kocht ik in 1966 bij een lokale fietsenmaker voor de prijs van 100 gulden.  
Dat kapitale bedrag was door de jaren heen door mij, beetje bij beetje, met voorbedachten rade opgespaard. Als 15 jarige dacht ik toen in mijn jeugdige overmoed, dat mijn voeten nog zouden groeien en ik kocht ze daarom een paar maten groter, maat 46. Mijn ambitieus en megalomaan denken werd genadeloos gelogenstraft want ik bleef steken bij maat 43.
Ik heb nooit anders op die noren geschaatst dan met twee paar dikke sokken aan.

In 1978 maakte ik deel uit van de Rijkspolitie Groep IJsselmuiden en we woonden toen in Hasselt. Door de Groep werd een onderlinge schaatswedstrijd uitgeschreven op de korte baan over 100 meter. Dit vond plaats op de ondergelopen uiterwaarden van het Zwarte Water tussen Hasselt en Zwartsluis nabij het gemaal van Van Marle. Het aantal deelnemers was ongeveer 30.  Het ging telkens twee tegen twee en om de snelste tijd van het hele deelnemersveld. Ik reed op m’n Viking noren en won mijn rit maar dichtte mij verder geen enkele kans toe. Ik ben een duursporter, eentje van de lange adem. Onder het genot van chocolademelk en enkele stiekeme Berenburgies vond de prijsuitreiking plaats. Ik hoorde opeens mijn naam noemen en bemerkte tot mijn hilarische schrik en stomme verbazing dat ik de tweede prijs had gewonnen. Dat was de grootste eer die mijn Viking noren ooit hebben behaald.

Jarenlang hebben die noren daarna ongebruikt in de schuur gelegen, bij een latere schaatskans en een nadere inspectie bleek na jaren het leer aangevreten te zijn door winterharde muizen. Oneervol zijn ze afgedankt, na trouwe dienst en jaren van loze aanwezigheid, uiteindelijk veroordeeld tot - en gedumpt in de Kliko anno 2010.

In dat jaar kon er weer eens geschaatst worden en waren we dus genoodzaakt om nieuwe tweedehands noren te kopen. Op een bankje zittend aan de vijver aan de Nieuwe Daarlerveenseweg knoopte ik m’n nieuwe noren onder. Dat was al een hele inspanning.
Er zat van alles in de weg en niet in het minst de schaatsen zelf. Ik stond er nog niet of mijn voeten deden al zeer. Ik schaatste een wankele 100 meter waarbij mijn benen en vooral de voeten heftig protesteerden. Maar weer gauw en angstvallig teruggekrabbeld om mijn vrouw te vertellen, dat de schaatsen, net gekocht, na 100 meter, weer te koop zijn.

Ik ben een liefhebber van schaatsen. Vanaf een altijd beschikbare ereplaats op de tribune volg ik nu de schaatswedstrijden, rechtsvoor op de tweezitsbank - watching television. Schaatsen kan mij uren aan de buis kluisteren.

En als er nu binnenkort ook nog een beetje sneeuw valt dan klopt het winters plaatje helemaal in mijn hoofd en mijn gevoel.

Tot ziens, tot gauw, tot sneeuw, schaatsen en andere winterse omstandigheden.
Laat die winter nu maar komen!

zondag 27 december 2015

Van dromen en het raadsel van onbestemde gevoelens


Zelden droom ik.....
maar als ik dromend wakker schrik....
wil ik weten wat het betekent.
Vijf minuten later....
ben ik alles al weer kwijt.

Ooit zag ik een documentaire over
de betekenis der dromen.
Zo'n droge dromeloog...
zo'n zwaar gecertificeerde zieleknijperd,
kwam vertellen over het geheim der dromen.
Die dromoloog begon z'n betoog met...
dromen zijn vooral.......
...CHAOS...

Ja.. daar worden u en ik nu niet wijzer van.
Ik was er van overtuigd,
dat die dromeloog
loog in zijn betoog
over dromen.

Die dromeloog had zeker de bijbel niet gelezen.
Daar hebben dromen duidelijk profetische betekenis....
worden nader verklaard naar toekomstige waarheden,
waar ik heilig in geloof.

Nu al drie ochtenden achtereen
word ik dromend wakker
Héééle verhalen zijn het
en ... hoe is het mogelijk 
ik weet alles nog.

Zo maak ik, als volwassen persoon,
het goed met een kameraadje uit mijn kinderjaren,
terwijl die nu  al jaren overleden is.

En ik droomde nog VEEL meer ...
en dat ga ik u echt niet verklappen
maar ik wil graag weten wat het betekent.

In deze verdwaasde wereld
zijn er maar weinig verklarende profeten...
en aan zo'n dromeloog
heb ik ook al niets.

Eigenlijk...denk ik, dat ik griep krijg....
...want het was hoofdzakelijk ...
....CHAOS...
in mijn hoofd.

Later... als ik groot ben...
na mijn pensioen eind december.....
word ik misschien wel.....
een DROMOLOOG...
om de werkelijke waarheid te ontdekken,
het onderscheid tussen zin en onzin,
voor het te laat is. 

20150809 Het zit wel snor met m'n snor

Sinds vorige eeuw, anno 1970, siert mijn bovenlip een harige begroeiing, algemeen aangeduid als "snor". Die groei is destijds geheel spontaan ontstaan en het tiert sindsdien welig. Enige kunstmatige bemesting is nimmer nodig gebleken. Vanaf mijn 15e was al ik genoodzaakt om mij soms twee keer per dag te moeten scheren. Bovendien groeit er ook nog andere gezichtsbeharing op de kinnebakken en het geheel noemt men een volle baard. Die baard houd ik tegenwoordig, geheel volgens huidige trend, kort. Mijn snor is daarentegen altijd vol en fors geweest, een redelijke respectabele knevel.

stage Ommen 1976
Met die baard en snor,
op gezicht en rond de mond,
loop ik op deze aardbol
dus nu al 46 jaar  in 't rond.


Baard en snor geven mij status, een gevoel van eigenwaarde, het is mijn image, zo ben ik en zo  ben ik te herkennen voor de buitenwereld.  Het is mijn handelsmerk en het wordt op de duur een deel van jezelf.  Zonder dat ding zou ik mij beschaamd en naakt voelen.
Met mijn snor zit het dus wel snor!



Westerhaar 1982
In het verloop van die harige  46 jaar is de baard er echter drie keer af geweest, zij het steeds voor hele korte periodes. De laatste keer dateert alweer van 1983.


Op een dag besloot ik, waarschijnlijk in een moment van psychische onzekerheid, of misschien wel in een vlaag van verstandsverbijstering, om mijn snor en baard af te scheren. Ik was mij helaas op dat moment onvoldoende bewust van de complete vernietiging van mijn gestaag opgebouwde image. Onze vier koters kwamen, onwetend van deze kaalslag, van school thuis, wierpen een verdwaasde blik op de man, die aan tafel zat en vroegen verschrikt aan mama, wie die vreemde kerel daar wel was.  Ja, dat was even schrikken. Oef.....gelukkig ..... enkele weken later zat hij er al weer vol op.  Sindsdien ben ik steevast  veel evenwichtiger geworden; baard en snor bleven erop, ook al deed de tijdgeest haar slopend werk en roestte hij van zwart via peper en zout naar grijs .

Vroomshoop 1975
Als ik over een baard spreek dan bedoel ik een echte baard. Dat geldt nog meer voor de snor. Die snor is dus mijn statussymbool. Het geeft mijns inziens een typische volwassen mannelijke indruk.  Nee, niet zo'n dun vlassig gevalletje, dat zelfs met enige stimulerende middelen nog niet tot volle wasdom wil komen. Die zwak mentale snorremansen halen hun hele zelfbeeld van mannelijkheid naar beneden.
De start van mijn baard en snor in 1970 viel in de tijd  van de Beatlemania. De Beatles hadden een trend gezet met lang(er) haar en dit vervolgens later uitgebreid met een snor, bij het uitkomen van hun wereldberoemde en nog steeds door mij gewaardeerde LP: "Sergeant Peppers Lonely  Hearts  Club Band". De revolutionaire intrede van langer haar en nota bene ook nog een baard ging binnen ons orthodox denkende ouderlijk - gezin bepaald niet geruisloos. Maar algauw volgden er anderen en het fenomeen groeide uit tot een wereldbreed gevestigde cultuur, die jaren heeft voortgeduurd.

Sinds de intrede van het langere haar gingen kappers andere prijzen berekenen. In mijn stiekeme aanloop naar dat langere haar ging mijn opdracht voor de  kapper: "nou, doe d'r mar veur vief en  zeumtig cent òf" ineens niet meer op. Ik vermoedde dat het thuisfront en de kapper zo mogelijk onder één hoedje speelden. Maar toch liet ik mij het bloempot model niet meer aanmeten.

'k Heb weinig gelift in mijn leven maar die eerste keer, ja, dat heugt mij nog steeds. Ik sta in Almelo langs de Rijksweg 36 en steek hoopvol en angstvallig mijn duim omhoog. Stopt er warempel binnen enkele minuten al een auto.  Het raampje van het linkerportier wordt door de overhellende chauffeur open gedraaid en ik kijk hem met een snelkloppend hart verwachtingsvol aan. Hij vraagt: "Woar meuj hèn?".  Ik antwoord: "Noar Vjenne" (Vriezenveen voor niet -Tukkers) "Oh", zegt ie: "ik dache noar de kapper". Daarna rijdt ie weg, met gierende banden en een bulderende lach, die via het nog geopende raam alle andere verkeersgeluiden overstemt en mij in desolate toestand achterlaat. Nee, liften was niet zo mijn ding.
Eens stond ik in Duitsland te liften.(1971) Ik was daar als Nederlands dienstplichtig militair gelegerd. Ik werd daar, zonder enig aanzien des persoons, meegenomen door een vrachtwagenchauffeur, die me meer dan 100 km' s verder op weg hielp. Dat was probleemloos liften, zelfs met baard , snor en lang haar. Ik voelde mij gelukkig, overtuigd, dat de wereld er toch op vooruit gaat.

Thuis waren we met 6 kinderen waarvan vier jongens, pardon mannen, in leeftijd verdeeld over 22 jaren. Er is zelfs een tijdje geweest, dat we alle vier gesierd waren met een baard.

Het zit dus wel snor met mijn snor. 
Ja, waar komt die uitdrukking nu vandaan?  Er zijn geen publicaties die een directe uitleg geven. Aangetoond is, dat deze uitdrukking voor het eerst is verschenen in een publicatie van de Gelderlander in 1948. Het is oorspronkelijk vermoedelijk afkomstig uit de soldatenwereld en het is daarna overgenomen in de volkstaal. Als synoniemen voor de uitdrukking "het zit wel snor" worden voorgesteld: "dat heeft ponum" en "dat heeft smoel". Creatieve geesten snappen dat vermoedelijk wel... maar ja, eh.... ach, u weet dat vast wel.


Eén van de vele toebedeelde betekenissen van "de snor" is de aanduiding voor een "politieagent" of diender. Kijk, dàt vind ik nou leuk. Dit zou zijn voortgekomen uit het clichébeeld van stereotiepe agenten uit oude Hollywoodfilms. Aan de grootte van de snor, opgepimpt tot een stevige indrukwekkende knevel, in combinatie met een uniform, werd gezag ontleend. In Nederlands is daar ook een sprekend  voorbeeld van, ons aller Bromsnor. Van zijn snor hebben ze later een schrobbezem gemaakt, geloof ik.


juli 2015
Hoe het ook zij en wat er ook gebeurd, die snor hoort bij mij  en hij gaat er "never of nooit niet" af!
En als ik deze wereld eens met gestrekte oortjes verlaat dan hoop ik niet dat ze mij stiekem nog van mijn statussymbool: "de snor" beroven.
Ik overweeg nog of ik dit ook notarieel vast moet laten leggen.
Tot  snor!


bezinning


Op werkdagen tuft mijn boemel door de lieflijke dreven nabij Zenderen en Borne.  Links, rechts, oost en west van de spoorlijn ontvouwt zich een landschap van grazige groene en licht glooiende essenweiden. In de verte onderbreken contouren van kloostermuren de horizon.  Plompverloren staan er ergens, onder de blakende zon, twee rijzige bomen, geheel omgeven door groen gras. Tussen deze bomen in, onder de slagschaduw van het overlopend bladerdak, staat een van bakstenen opgetrokken kapelletje. Met daarbij  onmisbaar een crucifix, Jezus aan het kruis, waterbestendig onder een afdak.

Het staat er allemaal ver weg van de drukte van de woelige wereld, een rustpunt, een punt van bezinning. Een plek waar jij je even terug kunt trekken en je kunt overgeven aan devotie en emotie van gedachten en gevoelens om met God en jezelf in het reine te komen. Ik begrijp de bouwers.

Maar weet u wat nu zo vreemd is? Het heeft geen toegangsweg. Geen uitgesleten looppad, die een regelmatig gebruik aantonen. Alleen groeiend gras rondom. De kloosters hebben een andere bestemming gekregen, de kloosterlingen zijn vertrokken en het kapelletje wordt kennelijk niet meer gebruikt. Er is geen tijd meer voor bezinning en de mensen storten zich in onbezonnenheid in de wereld van het optimaal consumeren van alles wat de wereld te bieden heeft in sex, drugs, rock and roll en materialisme.

Mijn punt van bezinning op werkdagen ligt in de ongestoorde stilte van frisse en fruitige morgens tussen 6 en half zeven.  De bladwijzer bepaalde mij vandaag bij Hebreën 12:14 en ik begon te lezen:
“Streef er naar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven, wie dat niet doet zal de Heer niet zien.”
………… en……. ik viel gelijk stil en allerlei gedachten overvielen mij.

Wat een inspiratie voor de dag. Maar daar zit zoveel meer in:   erkenning van God , toewijding aan God  en medemens, levensheiliging, gebod en verbod en sanctie voor de achteloze.

Iedereen, die dit hoort of leest, zal zich nooit meer kunnen onttrekken aan zijn persoonlijke verantwoordelijkheid, die hij heeft ten opzichte van God en samenleving.

Goedemorgen Nederland, een fijne dag nog en…eh……  maak er wat van vandaag!

donderdag 24 december 2015

20151224 Ik hou van jou


Eén van de meest mooie maar vaak ook meest moeilijke bekentenissen, die een ieder zijn leven hoopt uit te spreken is wel het:

Ik stond bij de bushalte bij CS Almelo. Steeds meer mensen dromden samen en scholen voor de regen onder het afdak. Komt er een schone en parmantige jongedame trippelend aangestapt. Moedig trotseert ze wind en regen en ze loopt zelfverzekerd, enigszins hooghartig, met het neusje in de wind, al bellend naderbij met een GSM aan het oor. Aldoor luid pratend, nestelt ze zich, zonder enige schroom, tussen de wachtende regenschuwe en zwijgende meute.

Ze geeft de persoon aan de andere kant van de lijn door, dat ze met de bus komt, hoe laat ze thuis is en wat ze van plan is te eten. Ze sluit vervolgens het gesprek af met een luid hoorbaar en overduidelijk: "Ik hou van jou!”

Naast mij staan een paar mensen, die elkaar daarbij eens stilzwijgend aankijken en er verschijnt een brede vermakelijke en begrijpende glimlach op de gezichten. Ik had niet bepaald het idee, dat parmantige Truus met haar moeder belde.

Wat mooi hè ….en eh…. misschien een tikkeltje vreemd, dat je zo onbevangen en onbevreesd je diepste gevoelens kunt uiten en je daarbij van de hele wereld niets aantrekt. Deze publieke uitbundigheid van gevoelens ontbeer ik en ik sta daarin niet alleen, denk ik.

Op werkdagen ga ik om 06.45 uur de deur uit. Voor ik wegga, loop ik even naar boven waar mijn vrouw nog lekker ligt te slapen. Ik geef haar een kus en zeg: “Ik hou van jou”. Dat is iedere keer weer welgemeend en dat geldt al ruim 42 jaar. 

In de stilte van die beslotenheid ben ik daar ineens heel uitbundig en oprecht en voel ik mij zelfs voldaan overmoedig.
Op deze bescheiden en schriftelijke wijze geef ik heden publiekelijk, hier en nu, kennis van dit heuglijke feit, dat voor mij de moed erin houdt.

Een sterk gekoesterde wens en hoop van ons beiden is, dat we nog lang bij elkaar mogen blijven. Zo lang God het ons vergund.


En zoiets moois ........ dat gun je toch iedereen.

Om de ware liefde te leren kennen
moet je wel  op zoek. 
Je moet het zoeken om te vinden 
en je moet zelf wel gevonden willen worden. 
Je kent jezelf
 en je vraagt je misschien af
wie jou nog wil.

Zoek God ten tijde, dat hij zich nog laat vinden.

Hij kent jou en neemt jou zoals je bent!

Omdat Hij je lief heeft!









Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...