trok mij van niemand ook maar ooit iets aan
wat ik nu ben, dat heb ik toch immers allemaal zelf gedaan!
Zelfredzaamheid , dat was al die lange tijd mijn streven,
iedereen heeft gewoon een eigen verantwoordelijkheid.
Je moet het immers zelf maken om je leven te vervolmaken,
de sterke heeft daarbij succes en een zwakkeling gaat op de fles.
Dat is jammer dan, maar ja, daaraan heb ik toch gewoon: schijt !
Ik genoot volop van het leven, ik zoog het helemaal op
'k bleef altijd ongebonden daar heb ik nooit last van ondervonden.
Vrouwen liepen te hoop en voor geld is immers alles te koop.
Maar toen kwam ook voor mij de grote ommekeer
ik die grote held met al zijn geld als zekerheid
had eens teveel op 't geld en 't geluk vertrouwd
verkeerd belegd en was opeens alles volledig kwijt
en smadelijk word ik door iedereen nu nagejouwd.
Ze noemen mij bloedzuiger, een narcist, de ander zegt weer egoïst
ik snap het niet, heb ik mij dan toch zo in mijzelf vergist?
Mij wordt nu onverbloemd verweten: Jij, jij hebt helemaal geen geweten
Ik heb met al dat geld mij nooit van mijn naastenplicht gekweten.
Ik kom nu tot besef, ja, de schellen vallen mij nu echt van de ogen
ik was miezerige vent, een egoïstisch financiële zakelijke krent
en kende met de zwakkeren onder ons geen enkel mededogen.
Die held zonder geld is nu op hulp van anderen aangewezen
heeft nu zijn thuis in een kamertje van het bejaardenhuis
hij voelt zich voor het eerst alleen, voor hem een triest en onbekend fenomeen.
Eén kamer verder woont een oude lieve vrouw, zij heet Cato
die tachtigarige Cato kwam vandaag wel heel feestelijk op de foto.
De burgemeester was er en bracht haar mooie bloemen mee
en alles werd opgenomen en uitgezonden voor de lokale TeeVee
Veertig jaar heeft zij zich gewijd aan het geven van vrijwilligheid
aan tal van maatschappelijke organisaties zo breed verspreid.
Na de vroege dood van haar man heeft zij toen openlijk beleden
ik ga de rest van mijn leven ten gunste van mijn naaste besteden.
En die rijke stinkerd van toen en nu zo arm als Job
keek van een afstandje toe en nam dat alles in zich op
sloeg heel moe en zo beschaamd zijn beide ogen toe.
Terneergeslagen gaf hij haar toch welgemeend de hand
zij zag hem in de ogen, die liepen met tranen vol;
zij aaide hem toen troostend en vergevingsvol
zo liefkozend over zijn oude bol;
Geen opmerkingen:
Een reactie posten