Al bladerend door de Vriezenveense dorpskroniek : “Ken uw dorp en heb het lief” zie ik een foto, van een fraai straatbeeld uit vroegere tijden. De kroniek vermeldt bij de foto slechts, dat het pand links op de foto, de boerderij is van weduwe Reinink, Wijk II, nr. 241, het huidige Oosteinde 134. Over het hoe en wat van deze foto worden wij verder in het ongewisse gelaten. Maar stilzwijgend blijkt, vanuit een diepere dimensie, deze foto veel meer aan historische informatie te bevatten dan een oppervlakkige beschouwing doet vermoeden.
Opvallend zijn de vele bomen in het straatbeeld. Vriezenveen was eerder bekend als het mooie groene bomendorp. Die bomen waren veelal de voorste van een rij, die langs de brink naar de daarachter gelegen woningen, de erfgrens flankeerden.
Alle huizen of boerderijen zijn van hetzelfde type en staan op dezelfde manier schuin naar de straat gekeerd. Die straat is overigens nog niet verhard, althans geen klinkerstraat. Er is veel publiek op de straat, dat “ergens” naar staat te kijken. Het was in die tijd gebruikelijk om ’s avonds voor de woning op straat de laatste nieuwtjes uit te wisselen: van spraakmakende feiten die altijd zo kenmerkend luisterrijk begonnen met: “heste ’t al eheurd?” Daarmee was dan de nieuwsgierigheid voor een verhaal of een volgende dorpsroddel wel gewekt. Het verhaal werd aangehoord en “iedereine dacht’er ‘t ziene vån: “Och, och, wat is ’t noe toch wat!”
Er is een grote eenheid van kleding. Bijna alle mannen, vrouwen en kinderen gaan op klompen, het toen gangbare dagelijkse “schoeisel”. De vrouwen dragen een lange rok en de benen zijn gestoken in de “wasen”, zwarte eigen gebreide kousen. Meisjes dragen bovendien een soort schort. De hoofden van de mannen, zowel jong als oud, gaan schuil onder een pet. Dat was het hoofddeksel voor de gewone man. Een hoed was uitsluitend weggelegd voor vooraanstaande personen zoals de burgermeester, dominee, hogere bestuurders en patriciërs.
Het is niet bekend wanneer deze foto is gemaakt. De kunst van de fotografie dateert pas vanaf 1820. Op de foto staan enkele personen in uniform. Zij dragen schoenen en hebben een hoge pet op. Dergelijke petten werden gedragen in de Franse tijd (begin 1800). Digitaal onderzoek naar militaire uniformen bevestigt, dat hoge petten gedurende de hele 19e eeuw in gebruik waren bij het Nederlandse leger. Pet en uniform tonen veel overeenkomsten met dat van Koninklijke Weerbaarheidskorpsen ten tijde van de mobilisatie van 1914 – 1918.
De ontwikkeling van de fiets is begonnen in 1817. De ontwikkelde fiets naar het model op de foto kwam pas vanaf 1885 voor de gewone man beschikbaar.
Op basis van het totaalplaatje van foto en nader onderzoek dateert deze van eind 19e dan wel begin 20e eeuw en kan waarschijnlijk worden herleid naar de tijd van de mobilisatie WO I.
Gooi niet zo maar achteloos oude foto’s weg. Ze zeggen vaak meer dan je in eerste instantie ziet!