Posts tonen met het label Historisch Museum Vriezenveen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Historisch Museum Vriezenveen. Alle posts tonen

donderdag 27 april 2023

Oudewegsbeek - over een sloot die geschiedenis schrijft

 


Onlangs zocht ik naar een adres in het zuidelijk buitengebied van de voormalige gemeente Vriezenveen, nu Almelo. Ik raadpleegde daarvoor digitaal beschikbare topografie. Inzoomend voor meer details doemde er een zwarte streep op, die de Almeloseweg kruiste en die voorzien was van de naam "Oudewegsbeek".  Die was mij geheel onbekend.  Een beek? vroeg ik mij af. Niks geen beek, geen kenmerkende meanderende kronkelingen van een beek, die zelf zijn richting zoekt. Ik was verrast over de naamgeving en ook verbaasd want deze zogenaamde beek kan niet meer zijn dan een rechte sloot onder beheer van het waterschap.  Deze moet in/na de tijd van de ruilverkaveling gegraven zijn en men heeft er kennelijk een historische waarde aan willen toekennen. 

Professor H. Entjes deed onderzoek naar de Vriezenveense historie. Hij vatte de verplaatsingen van Vriezenveen samen in tijdfases:  

"Omstreeks 1670 woonde de helft van de Vriezenveense bevolking nog aan de Buterweg, ongeveer 1000 meter ten zuiden van de Dorpsstraat. Tot 1666 stond daar in ieder geval een kerk. Uit bodemvondsten kan worden afgeleid dat de bewoning aan de Buterweg zo' n tweehonderd jaar vroeger een aanvang had genomen en dat daarvoor het dorp langs de Oudeweg lag, weer 1000 meter zuidelijk van de Buterweg. Dat wil zeggen dat Vriezenveen tot ongeveer 1450 aan de Oudeweg lag en van 1450 tot 1650 aan de Buterweg gezocht moet worden. Na 1666 is de situatie van Vriezenveen niet meer veranderd. 


 Onlangs zag ik op TV Oost een film over het oude Twentse leven. De film toonde beelden uit de vorige eeuw van een overstroming in Almelo waar men toen met bootjes door de nu nog bekende winkelstraten voer. De  beelden werden toegelicht en gezegd werd, dat van de Twentse steden Almelo het laagst lag en er daar vroeger dan ook wel vaker overstromingen voor kwamen.

Vriezenveen heeft in haar geschiedenis zelf ook een lange strijd gevoerd tegen het water en heeft zich maar moeizaam ontworsteld aan de immer drassige moerasgrond. 

Op een digitale topografische kaart kan worden ingezoomd op jaartal. Zo kan worden vastgesteld, dat begin 1800 er vanuit noordoostelijke hoger gelegen gebied een aantal stromen/beken richting Almelo - Vriezenveen voerden. Dat zijn/waren de Hollander Graven, de Friesen Aa, Wetering en de Oudewegsbeek. Deze zijn  vroeger naar alle waarschijnlijkheid medeoorzaak geweest voor hoog water of overstromingen in het gebied van Vriezenveen/Almelo.

Uit open internetonderzoek blijkt, dat de huidige Oudewegsbeek begint en haaks staat op de Oude Schipsloot die parallel aan de Walstraat loopt.  Vervolgens loopt hij langs de zuidkant van de Fayersheide, kruist de  Oosterweilandweg, Almeloseweg, het Lateraalkanaal, de Aadorpweg en eindigt bij het kanaal Almelo - De Haandrik. De Oudewegsbeek maakt deel uit van de oppervlakte-waterhuishouding en heeft een sterk drainerende werking. In de beek zijn ook enkele stuwen aangebracht.

Het is toch opmerkelijk hoe een gewone en bij velen onbekende sloot appelleert aan onze kennis van de Vjeanse historie.


donderdag 20 oktober 2022

Van vermeend Russisch deserteur tot Vriezenveense burgermeester

Hij dacht zomaar de Oekraïne te kunnen overlopen. Een fatale misrekening ten koste van vele dodelijke slachtoffers. Aanvankelijk boekten ze terreinwinst maar nu zijn de Oekraïners een tegenoffensief begonnen en heroveren zij steeds meer eigen grondgebied. De Russen slaan halsoverkop op vlucht. De Oekraïners zijn efficiënter, beter militair gemotiveerd dan de Russen. Om alsnog de oorlog en zijn politieke hachje te redden heeft de machtswellusteling van het Kremlin, Vladimir Putin, nu 300.000 reservisten opgeroepen. Duizenden en duizenden echter verlaten ijlings hun moederland. Ze willen niet vechten in een oorlog, die niet de hunne is en zij deserteren massaal.

De Vriezenveense geschiedenis kent één bekende historische persoon die zich ooit schuldig zou hebben gemaakt aan desertie uit het Russisch leger. Deze bewering wordt geuit door een ander historische persoon. 

Jan Kruijs, is een telg uit het bekende koopmansgeslacht Kruijs en hij was de laatste schout (1818-1825) en de eerste burgemeester van Vriezenveen (1825 - 1830) Hij schreef tijdens zijn regeerperiode twee dagboeken. Deze bevatten veel dorpsinformatie op zakelijk, sociaal, medisch, landbouwkundig en weerkundig gebied.

Dr. Lambertus Jonker was huisarts te Vriezenveen. Hij was zeer nauwkeurig in de beschrijving van het Vriezenveense leven, de taal, en gebruiken. Hij legde dat vast in een twaalftal boekjes.

In 1780 vertrekt de dan veertienjarige Jan Kruijs naar Sint Petersburg. Hij treedt in dienst bij Kruijs, Engberts & Co, de onderneming van zijn vader Claas en diens compagnons. Volgens de bedrijfsinformatie staat Jan daar van 17 november 1781 tot 30 december 1789 als werknemer geregistreerd. Zijn broers Johannes en Gerhardus woonden en werkten daar eveneens. Zij onderhielden via briefwisseling contact met het thuisfront te Vriezenveen. In 1783 schrijft men over Jan dat hij “voorspoedig gaat, plaisirig is en nu gaat spreeken”. Jan was dus de Russische taal machtig. In 1789 keerde Jan terug naar Vriezenveen. Na zijn terugkeer onderhield hij vooral met zijn broers Johannes en Gerhardus te Sint Peterburg schriftelijk contact.

Johannes schrijft aan het einde van de 18e eeuw, dat hij vermoedt dat Jan helemaal geen zin meer heeft om nog eens naar Rusland te gaan en dat hij Rusland gauw zou vergeten. Johannes zei dat hun wederzijdse vrienden in Rusland zich verwonderden over het feit dat Jan nog niet één keer een brief geschreven heeft. Met name noemde hij M. Petrowits die graag een bericht van Jan zou willen ontvangen.

In één van de aantekeningen van dr. Jonker vermeldt hij dat Jan als Russisch soldaat deserteerde. Het zou zo maar kunnen zijn dat Jan in het licht van de komende Europese spanningen opgeroepen werd in het Russisch leger en dat hij daar geen zin in had. Dit laatste is een aanname; de exacte toedracht waarom hij deserteerde is niet bekend. Dát hij deserteerde mogen we aannemen, gezien het feit dat dr. Jonker een serieus amateurhistoricus was die uit allerlei bronnen zijn aantekeningen opschreef in de bekende “zwarte boekjes van Jonker”. Van de andere jongelui uit Vriezenveen in St Petersburg lezen we daar niets over.

Jan Kruijs heeft veel geschreven over allerlei zaken maar over zijn desertie geen woord. Hij had geen zin om te vechten in een oorlog die de zijne niet was. Hij had vast begrip gehad met die huidige Russische deserteurs en zou hebben getreurd om al die gedode Oekraïners en ontgoochelde en  gedode Russen, als kanonnenvoer zinloos geofferd aan Putin.

Oorlog is waanzin, kent geen winnaars, alleen maar verliezers!

woensdag 27 juli 2022

De winkel van Stefan Schipper

 

Eenmaal binnen is het alsof je een andere wereld binnenstapt. In de kleine compacte ruimte is het overvol en is haast elke plek benut om aan zijn professie uiting te geven. Enkele attributen verraden de voorliefde voor rock en de ruimte ademt de sfeer van een donkerbruin rockcafé. Door verbazing overrompeld val ik stil en kijk gebiologeerd om mij heen. Overal staan en hangen foto’s in verschillende formaten. Foto’s van mensen in nogal uiteenlopende poses, die vanuit hun vervagende achtergrond naar voren treden en de aandacht opeisen. En al die foto’s creëren dat beeld wat mij sinds Rembrandt al zo lang bekoort: “dat spelen met het licht”. Fraaie geromantiseerde foto’s waar men in kan verdwalen om in gedachten daarin nog verborgen dimensies te ontdekken. Maar je moet er wel oog voor hebben. Enkelen kunnen mij wat minder bekoren, smaken verschillen nu eenmaal. Maar alle foto’s hebben dezelfde uitstraling van; wow… hier is een echte vakman aan het werk geweest. Die verscheidenheid zegt genoeg over het artistieke en creatieve vermogen van de fotograaf.

Boven de toonbank van de fotozaak aan het Westeinde hangt de wand vol met portretten, allen stijf tegen elkaar aangeplakt, elke vierkante centimeter benut. Portretten van personen, die ik herken als zangers, artiesten, musici, politici, vredestichters en andere wereldverbeteraars. Het zijn foto’s van nationale en internationale bekendheden, van Bennie Jolink (Normaal) tot Desmond Tutu, om maar enkele te noemen.  Om die foto’s naar waarde te kunnen schatten moet je de omstandigheden weten hoe deze tot stand zijn gekomen. Hoeveel tijd, inspannings- en doorzettingsvermogen het de fotograaf moet hebben gekost om met elke afzonderlijke grootheid in gesprek en tot een fotoshoot te komen. 

Stefan Schipper is goed van de tongriem gesneden, heeft de skills om op elk niveau verbaal te acteren om op ontwapenende wijze die personen voor zich te winnen. Tijdens fotoshoots hoor je zijn tomeloze woordenstroom, die gelijk op lijkt te gaan met het klikken van de camera. Met veel humor tovert hij zo de personen in de gewenste poses en verschijnt er een lach op hun gezicht.

Hij bevestigt, dat een foto het beste middel is om de herinneringen voor de mensen vast te houden. Een foto is een waarheidsgetrouw bewijs van een feit in tijd en plaats dat voor altijd wordt vastgelegd en kan uitgroeien tot een historisch document.

Stefan Schipper wordt bestempeld als eigentijds – en eigenzinnig en is dé fotograaf van Twente en de meest onderscheiden fotograaf van Nederland. Hij is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. In 2014 ontving hij te Rome van de Europese Federatie van Fotografen de internationale erkenning als portretfotograaf die voldoet aan de Europese vastgestelde eisen en artistieke normen.

Van zijn hand zijn een aantal fotoboeken met (inter)nationale grootheden van hun tijd verschenen. Het is te overwegen om deze, naast die van andere unieke Vriezenveners, voor de geschiedenis veilig te stellen en ze toe te voegen aan de collectie van het Historisch Museum Vriezenveen.


© Gert Pape


vrijdag 11 februari 2022

De doffe droefheid van de predikanten familie Knotnerus te Vriezenveen

 


Op de Algemene begraafplaats te Vriezenveen ligt een grafzerk, een robuuste gedenksteen waarop de letters na bijna 120 jaar nog duidelijk te lezen zijn. Met naar voren springende stenen letters, die wel uit zijn achtergrond lijken te zijn gebeiteld. Het is de grafsteen van  Ds. Jan Boer Knotnerus, predikant van de Hervormde gemeente te Vriezenveen. Hij is op 26 september 1904 overleden en drie dagen later begraven. Direct er naast ligt het graf van J. J. Simpelaar, godsdienstonderwijzer te Vriezenveen. 

Na een roerige regeerperiode van ds. Gallois, die wel “dominee – dictator” werd genoemd, zocht de Hervormde gemeente bewust naar een persoon, die de rust in de gemeente terug kon brengen. Zij dachten die gevonden te hebben in de persoon van ds. J. B. Knotnerus. In 1898 nam ds. Knotnerus het beroep aan, dat door de kerk van Vriezenveen op hem was uitgebracht. Daarvoor was hij acht jaren predikant geweest in de Hervormde Nederduitse kerk te Rhoon. Hij is zes jaar predikant in Vriezenveen geweest en stierf in 1904 op veertigjarige leeftijd. Hij liet een vrouw en 4 kinderen na, drie dochters en een zoon. Het gezin Knotnerus woonde destijds op het adres wat nu Westeinde 413 is.  

Voordat ds. Jan Boer Knotnerus hier predikant werd, was Vriezenveen hem niet onbekend. Hij was er namelijk zelf geboren op 2 juli 1864. Hij werd vernoemd naar zijn vader, eveneens predikant te Vriezenveen; vader en dominee Jan Boer Knotnerus (senior) geboren te Midwolda op  5 februari 1826. Echter, vader en gelijknamige zoon hebben elkaar nooit in leven gezien.  Want twee en halve maand voordat hij (junior) geboren werd is vader overleden, nog maar 38 jaar oud.

“Ds. Jan Boer Knotnerus overleed in 1864 in een krankzinnigen gesticht te Utrecht. Hij werd op 15 april 1864 te Vriezenveen achter de kerk begraven. Zijn zerk is tot heden nog te zien te Vriezenveen” 

Een citaat uit de dorpskroniek “Ken uw dorp en heb het lief” De laatste zin is inmiddels achterhaald.  

Jan Boer Knotnerus (junior) trouwde op 23 januari 1890 te Leiden met Adriana Carolina Verhoef. Ze kregen vier kinderen. Het laatste kind, een zoon, is in 1898 in Vriezenveen geboren. En deze zoon werd vernoemd  naar zijn opa en zijn vader: Jan Boer Knotnerus, de derde generatie. 

Tijdens de begrafenisplechtigheid van ds. Knotnerus (junior) werd het woord gevoerd door J. J. Simpelaar, godsdienst onderwijzer te Vriezenveen. Een half jaar later overleed ook Simpelaar en hij was ook nog maar 53 jaar. Zijn graf is gemakkelijk te vinden: namelijk op de plaats waar hij zijn toespraak hield. Zijn graf ligt direct naast dat van ds. Knotnerus. 

Vader en zoon Knotnerus ontvingen veel waardering vanuit de bevolking voor hun werk. Hun beider vroegtijdig overlijden was een klap voor de Hervormde gemeente.

Moeder Knotnerus – Verhoef en kinderen zijn in september 1905 vertrokken naar Leiden.  Drie generaties Knotnerus  hebben tijdens hun kort verblijf in Vriezenveen veel ellende gekend.  Het enige tastbare, dat hier nog van hun aanwezigheid getuigt is die grafzerk met die dikke betonnen letters die maar een klein stukje van het achterliggende en moeitevolle verhaal vertellen. 


woensdag 24 november 2021

De stille en transparante historie achter foto's

 


Al bladerend door de Vriezenveense dorpskroniek : “Ken uw dorp en heb het lief” zie ik een foto, van een fraai straatbeeld uit vroegere tijden. De kroniek vermeldt bij de foto slechts, dat het pand links op de foto, de boerderij is van weduwe Reinink, Wijk II, nr. 241, het huidige Oosteinde 134. Over het hoe en wat van deze foto worden wij verder in het ongewisse gelaten. Maar stilzwijgend blijkt, vanuit een diepere dimensie, deze foto veel meer aan historische informatie te bevatten dan een oppervlakkige beschouwing doet vermoeden.


Opvallend zijn de vele bomen in het straatbeeld. Vriezenveen was eerder bekend als het mooie groene bomendorp. Die bomen waren veelal de voorste van een rij, die langs de brink naar de daarachter gelegen woningen, de erfgrens flankeerden.

Alle huizen of boerderijen zijn van hetzelfde type en staan op dezelfde manier schuin naar de straat gekeerd. Die straat is overigens nog niet verhard, althans geen klinkerstraat. Er is veel publiek op de straat, dat “ergens” naar staat te kijken. Het was in die tijd gebruikelijk om ’s avonds voor de woning op straat de laatste nieuwtjes uit te wisselen: van spraakmakende feiten die altijd zo kenmerkend luisterrijk begonnen met: “heste ’t al eheurd?” Daarmee was dan de nieuwsgierigheid voor een verhaal of een volgende dorpsroddel wel gewekt. Het verhaal werd aangehoord en “iedereine dacht’er ‘t ziene vån: “Och, och, wat is ’t noe toch wat!”

Er is een grote eenheid van kleding. Bijna alle mannen, vrouwen en kinderen gaan op klompen, het toen gangbare dagelijkse “schoeisel”. De vrouwen dragen een lange rok en de benen zijn gestoken in de “wasen”, zwarte eigen gebreide kousen. Meisjes dragen bovendien een soort schort. De hoofden van de mannen, zowel jong als oud, gaan schuil onder een pet. Dat was het hoofddeksel voor de gewone man. Een hoed was uitsluitend weggelegd voor vooraanstaande personen zoals de burgermeester, dominee, hogere bestuurders en patriciërs.

Het is niet bekend wanneer deze foto is gemaakt. De kunst van de fotografie dateert pas vanaf 1820. Op de foto staan enkele personen in uniform. Zij dragen schoenen en hebben een hoge pet op. Dergelijke petten werden gedragen in de Franse tijd (begin 1800). Digitaal onderzoek naar militaire uniformen bevestigt, dat hoge petten gedurende de hele 19e eeuw in gebruik waren bij het Nederlandse leger. Pet en uniform tonen veel overeenkomsten met dat van Koninklijke Weerbaarheidskorpsen ten tijde van de mobilisatie van 1914 – 1918.

De ontwikkeling van de fiets is begonnen in 1817. De ontwikkelde fiets naar het model op de foto kwam pas vanaf 1885 voor de gewone man beschikbaar.

Op basis van het totaalplaatje van foto en nader onderzoek dateert deze van eind 19e dan wel begin 20e eeuw en kan waarschijnlijk worden herleid naar de tijd van de mobilisatie WO I.

Gooi niet zo maar achteloos oude foto’s weg. Ze zeggen vaak meer dan je in eerste instantie ziet
!

woensdag 27 oktober 2021

Kantoorpersoneel Jansen en Tilanus ca. 1954


De textielindustrie is in Vriezenveen gedurende lange tijd van grote economische betekenis geweest. De oorsprong lag bij de linnenhandel (handweverijen) als huisnijverheid. Deze activiteit werd verder uitgebouwd in de loop der jaren en zo ontstonden er meer ondernemingen die zich fabrieksmatig bezig hielden met het vervaardigen van textiel; onder andere: Jansen en Tilanus, Damastfabriek de Lange en Jonker en de Gebr. Hospers.

Maar de grootste van deze was Jansen en Tilanus. Deze fabriek was gestart in 1869 en heeft bestaan tot 1981. De beste jaren van Jansen en Tilanus waren de jaren 40 - 50 van de vorige eeuw. In die naoorlogse tijd trok de (inter)nationale handel weer aan. Dat leidde tot productieverhoging en daarmee tot uitbreiding van het aantal werknemers tot 1200. In vele Vriezenveense families zijn er wel 1 of meer gezinsleden werkzaam geweest bij Jansen & Tilanus.

Onlangs kreeg ik de beschikking over foto’s uit die tijd, afkomstig van een voormalig administratief medewerkster. Een foto van het totale administratieve personeel dat het bedrijf ondersteunde.

Zij heeft bij Jansen en Tilanus gewerkt van 12 september 1949 tot 23 april 1955. Bij haar afscheid kreeg zij als dank een boek met daarin op het schutblad de handtekeningen van haar collegae kantoorpersoneel.

*  Zij nam afscheid van Jansen en Tilanus om verpleegster te worden bij Ziekenzorg Enschede.

*  Daar werd zij in 1958 benoemd als waarnemend hoofd van de kraamafdeling.

*  ging een jaar later op verzoek van de directie op leerstage in Engeland en werkte een half jaar in het Stoke Mandeville hospital en een halfjaar in het universiteitsziekenhuis te Cambridge.

*  keerde terug naar Enschede en werd daar hoofd van de Neurochirurgie, de dwarslaesie- en Intensive Care afdeling.

* Trouwde later met een longarts van de maatschap longartsen in het ziekenhuis Stadsmaten te Enschede. Vanaf die tijd deed zij het secretariaat en de boekhouding voor de maatschap en hield gesprekssessies met patiënten te Oldenzaal.

Op 15 september j.l. is zij op 88 jarige leeftijd te Ootmarsum overleden. Haar naam was Riet Pape, in februari 1933 geboren als dochter van dorpskruidenier Pape, wijk 6 nr 628.
Mijn zus.





woensdag 6 oktober 2021

Van grafmonumenten naar historische documenten


 OUDE BEGRAAFPLAATSEN KUNNEN WELKOME INFORMATIEBRONNEN ZIJN BIJ GESCHIEDSCHRIJVING. ZO’ N OUDE DODENAKKER IS DAN ZOMAAR EEN LEVENDE BRON VOOR HISTORISCH ONDERZOEK. 

Op de Algemene begraafplaats te Vriezenveen, ligt tussen de oude graven van autochtone Vriezenveners in, het graf van een jonge vrouw van elders. Het is het graf van Elisabeth Franciska Swart. Zij mocht maar 19 jaar oud worden. Zij is op 3 maart 1890 geboren te Makkum en is op 10 november 1909 te Vriezenveen overleden. Zij was een dochter van J.H. Swart en H. Swart-Rotman, wonende te Workum. 

De ouders maakten het overlijden van hun innig geliefde dochter bekend middels advertenties in de Leeuwarder Courant en het Nieuwsblad van Friesland. Haar overlijden werd ook door de afdeling Burgerlijke stand van de gemeente Wonseradeel (Workum) gepubliceerd in de Leeuwarder Courant. Kennelijk stond zij daar ingeschreven en niet in Vriezenveen. Dat intrigeert; waarom in Vriezenveen begraven en niet in haar ouderlijke woonplaats Workum?

Uit onderzoek blijkt is, dat zij vanaf eind augustus 1909 tot aan haar overlijden op 10 november 1909, slechts enkele maanden, als onderwijzeres heeft gewerkt op de Openbare Lagere School “de Oosterschool”, waar in die tijd Jan Hendrik Bolk de hoofdonderwijzer was. Deze school in Wijk I te Vriezenveen is in 1878 in gebruik genomen met toen155 leerlingen. Toen Bolk in 1937 als hoofdonderwijzer stopte waren er nog 112. In dit oude schoolgebouw is nu het Oorlogsmuseum Vriezenveen gevestigd, Oosteinde 364/366.

 Elisabeth was in de kost bij de weduwe H. van Hassel, wijk I nummer 10, het huidige Oosteinde 392. Haar kostvrouw was Berendina van Hassel, geboren Letteboer.  Berendina was sinds de dood van haar man Hendrik in januari in datzelfde jaar 1909 alleen en kinderloos achter geble-ven. Met Elisabeth onder haar dak was zij dus niet meer alleen.

Berendina is geboren en getogen in Vriezenveen. Hendrik is geboren in Nijkerk. Ze leerden el-kaar elders kennen en zij zijn in 1899 te Utrecht getrouwd; Berendina was toen 40 jaar oud en Hendrik 42. Hendrik was eerder getrouwd geweest met een tijd- en plaatsgenoot uit Nijkerk: Geesken Hinnen. Na een kinderloos huwelijk van 9 jaar werd in Amsterdam de scheiding uitge-sproken. Een jaar later trouwde hij met Berendina en zij zijn op enig moment in Vriezenveen gaan wonen. Hun huwelijk heeft slechts 10 jaren mogen duren. Hendrik stierf in januari 1909 op 51 jarige leeftijd. 

Met deze wetenschap blijven wij aan het eind van dit verhaal wel achter met onbeantwoorde vragen. Vragen die door een lezer zo maar naar eigen gevoel worden ingevuld.

Toen in augustus 1909 Elisabeth bij haar in de kost kwam, had Berendina weer iemand om voor te zorgen. Dat heeft helaas maar een paar maand mogen duren. Na de dood van Elisabeth was zij weer alleen. Hoe was de verhouding tussen Berendina en Elisabeth. Zag Berendina in Elisabeth het kind, dat ze zelf nooit heeft mogen krijgen? Waarom in Vriezenveen begraven en niet in de gemeente waar zij ingeschreven stond. Was Elisabeth zo met Berendina, haar werk, de school en met Vriezenveen verknocht geraakt? Wat was de doodsoorzaak; was zij ziek? 

Waar een oud opvallend graf al niet toe kan leiden. Herbeleving van het verleden eindigt veelal met vragen waar iedereen zijn eigen gedachten aan verbindt. De antwoorden liggen nog verscholen in de Vriezenveense samenleving. Antwoorden die mogelijk verrassen en weer andere vragen oproepen. Zo houdt de historie ons voorlopig nog wel even genoegzaam bezig.





donderdag 12 augustus 2021

Wicher Jansen, zakenman in hart en nieren.

 


Wicher Jansen, geboren te Vriezenveen in 1727, was een zeer ondernemende zakenman. Hij was koopman, handelaar in linnen en ging reizend door Europa. Hij was een echte zakelijke pionier, altijd op zoek om nieuwe afzetmarkten voor zijn producten te vinden. Samen met Jan Berkhoff en Hendrik Schoenmaker zetten zij in 1757 - 1761 een handel op met Curaçao en verscheepten zij linnen en indigo kleurstof. In 1760 dook hij op in Moskou en een jaar later zat hij Sint Petersburg.


In Sint Petersburg was hij firmant in Scholl, Jansen, Kruijs & Co en eveneens in Jansen, Gebr. Prinsen & Co te Sint Petersburg. De gebroeders Prinsen traden terug en vanaf 1785 werd deze firma in hoofdzaak gedreven door zijn zoon Lukas. Er was binnen de firma al langere tijd een Lukas Joost werkzaam die in 1805 mede firmant werd. De bedrijfsnaam werd daarop gewijzigd in Jansen, Joost & Co. De activiteiten van Jansen, Prinsen & Co werden voortgezet in Jansen, Joost & Co. Er zijn zeker wel 35 namen bekend van personen, die firmant zijn geweest en Wicher Jansen (*1727) wordt als de oprichter genoemd.

Jansen, Joost & Co was gevestigd in de panden Gostini Dvor 125 – 126 en is van alle Vriezenveens-Russische ondernemingen te Sint Petersburg zonder enige twijfel de belangrijkste geweest en heeft ook het langst zakelijk bestaan (1805 -1892). Vele van de latere bekende Vriezenveners in Sint Petersburg hebben in deze firma hun opleiding genoten en gold voor hen ook als springplank voor eigen ondernemingsactiviteiten. 

De oorspronkelijke activiteit van Jansen, Joost & Co was de handel in linnen en textiel, echter ook andere handel was hun niet vreemd. Zo hebben zij zich onder andere ook bezig gehouden met de verkoop van haring. Deze haring werd samen met nog weer andere goederen verkocht vanuit een 3e winkelpand in Sint Petersburg, het zogeheten Huis van Kotomin aan de Wosnessensky Prospect.

In 1783 keerde Wicher Jansen definitief van Rusland terug naar Vriezenveen. Zijn zaken in Rusland werden voortgezet door zijn zonen. Hij reisde per boot. Hij had 13 dagen op gunstige wind moeten wachten in Sint Petersburg en de reis duurde ook nog eens 16 dagen voordat hij in Terschelling aankwam. Vriezenveense handelsgoederen werden daarentegen meestal via land aangevoerd naar Lübeck en vandaar verscheept naar Sint Petersburg.

Wicher Jansen werd in 1727 te Vriezenveen geboren als zoon van Jan Wiggers Jansen en Hendrikje Jansen Smit. Wicher Jansen trouwde in 1748 te Vriezenveen met Lena Lubberts. Ze woonden afwisselend in binnen- en buitenland Ze kregen zeven kinderen waarvan er drie in Sint Petersburg geboren zijn en de anderen te Vriezenveen. Hij overleed in 1813 te Vriezenveen op de hoge leeftijd, oud 86 jaar. Hij was de stamvader van een sterke Vriezenveense ondernemersfamilie.


Historisch Museum Vriezenveen, Gert Pape

woensdag 28 juli 2021

Dr. L. Jonker en de overeenkomsten tussen Vriezenveen en Staphorst

Lambertus Jonker was huisarts te Vriezenveen en leefde van 1866-1940. Hij was bijzonder geïnteresseerd in de geschiedenis van Vriezenveen en voor onderzoek was hij regelmatig te vinden in het provinciale rijksarchief te Zwolle. Zijn nalatenschap, vervat in een aantal handgeschreven boekjes worden als relikwieën bewaard in het Historisch Museum.

Precies een eeuw geleden (1921) schreef Jonker een commentaar op een artikel in de “Driemaandelijkse Bladen”  een uitgave van de “Vereeniging tot Onderzoek van Taal en Volksleven in het Oosten van Nederland. Hier volgt een beknopte samenvatting;

Staphorst, oorspronkelijk een veenkolonie, is een streekdorp, de huizen liggen, soms twee of meer, op enige afstand achter elkaar op lange smalle stroken land, doorsneden door de straatweg, de diek. Van het grasland, ten noorden, deels ten noordwesten van de diek zegt men dat het buten, van het bouwland, ten zuiden, deels ten zuidoosten, dat het boven ligt. Wie an diek staat, kan dus vier richtingen uit, en boven of boveruut, en buten of butertuut, en oostert of oostertuut  en westert of westertuut. De lange smalle erven zijn onderling gescheiden door sloten, meestal aan weerszijden met hout beplant, er langs loopt op elk erf een steeg, een in den regel onbestrate toegangsweg; voor zover hij langs een huis leidt, draagt hij den naam van brink . 

Dit geldt ook voor Vriezenveen, als men daar op de weg staat kan men ook vier richtingen uit, hèn bwaven of bwaeverin, hèn buten of butertin, hèn oostert of oostertin, hèn westert of westertin. Daar ligt het bouwland ten noorden  van den weg dat is bwaven, het grasland ten zuiden van den weg dat is buten. 

De Staphorsters helpen elkaar tegenover vreemdelingen tot het uiterste, tegenover niet Staphorsters zijn zij één. Dit gemeenschapsbesef spreekt zelfs uit het groeten. Als iemand voorbijkomt hoort men hier zelden uitsluitend de gewone dorpsgroet: goeden dag, maar in den groet spreekt een besef van deelneming in de arbeid, die de ander verricht. Is iemand aan ’t ploegen dan luidt de groet: an ’t bouwen?, is iemand aan ’t oogsten, dan luidt hij: an ’t rogge halen? en zo klinkt de groet steeds in een vragende vorm, op de manier waarop buur of dorpsgenoot zijn werk doet. Dit is ook herkenbaar in Vriezenveen.

Evenals Staphorst is Vriezenveen een Friese veenkolonie, beide dorpen werden verplaatst naar gelang het veen was afgegraven en de bodem tot ontginning was gebracht, de kerken van beide dorpen zijn daardoor enkele keren verplaatst. 

In een proces te Staphorst over scheiding en verdeling van een hoeve en akkerlanden werd door een advocaat aangevoerd, dat de Vriezenveense landen van gelijke nature zijn als die van Staphorst en Rouveen met het onderscheid dat de laatste boven hoe langer hoe meer scherper toelopen (enz) 

Te Staphorst werd oudtijds het plaatselijk bestuur gevormd door het college van zestienen, te Vriezenveen door een dito van kerkmeesters en zestienen. 

Jonker citeert anno 1921 ten slotte een uitspraak van Dr. Blink van het Tijdschrift van het Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap: 

Als men iemand die Staphorst vrij wel kent, plotseling in Vriezenveen plaatst, zou hij den overgang schier niet hebben bemerkt”.








woensdag 19 mei 2021

over De Weeme en zijn betekenis

 


Op korte afstand van elkaar nabij  het centrum van Vriezenveen zijn de laatste decennia enkele gebouwen verrezen die het woord  "weeme" in hun naam dragen. Dat zijn TMZ De Weemelanden, het gezondheidscentrum De Weemelanden en OBS de Weemewereld en Sporthal de Weemelanden. Ze liggen ingeklemd tussen de Algemene begraafplaats en de Prinsenweg. Samen met de daar weer naast gelegen woonwijk is het geheel bekend als de wijk  "de Weemelanden".

Die gebouwen liggen aan de Koningsweg die ter plaatse de hoofdweg is geworden van de oorspronkelijke weg de Weemestraat, die daaraan parallel loopt. Dat straatje is aan het begin en het einde voorzien van een kaal straatnaambord, dat geen verdere informatie verschaft over zijn oorsprong of betekenis.

"Weeme" is een woord, dat in het Noorden,  Midden en Oosten van Nederland terug te vinden is in historische documenten. Het werd op verschillende manieren geschreven, namelijk als weem, weeme, wheem of wheeme. Soms had het in de ene regio een ruimere  betekenis dan in de andere. Bij alle betrokken regio's gaat het om kerkelijk bezit. Het woord "weeme" wordt in de huidige spreektaal niet meer gebruikt en werd vervangen door pastorie. Dat betekent voor ons Vriezenveen, dat de Pastorielaan en de Weemestraat, die in elkaars verlengde liggen, dat anders gezien, qua oorsprong en betekenis eveneens doen.  

Achter de Grote Kerk, aan de zuidpunt van de Pastorielaan stond vroeger een statig en mooi herenhuis, een pastorie van de Nederlands Hervormde kerk. De kerk had nog een andere en soortgelijke  weeme of pastorie aan het Oosteinde, tegenover café-restaurant "de Piep'n"

Weeme werd dus later pastorie ofwel het huis van een pastoor, kapelaan of dominee. In het oosten des lands werd met "weeme" het geheel aan onroerend kerkengoed bedoeld: pastorie,  kerkhof en/of aan de kerk toebehorend  boerenland.

Op een topografische kaart van Vriezenveen uit het jaar 1868 is kerkelijk grondbezit terug te vinden met de aanduiding "Kerken bouwlanden" ten noorden van de Grote Kerk.

In een koopakte uit het jaar 1424 wordt de Weeme al genoemd als een huis dat gebouwd is op geestelijke grond. In een akte van het jaar 1714 wordt voor het eerst gesproken van 't Weemenland. In januari 1718 is er een huis verkocht op Pastorieënland. Wordt hier 't Weemenland vereenzelvigd met Pastorieënland?

De gemeente Vriezenveen gaf in de begin jaren 60 gevolg aan de ministeriele eis voor de inrichting van een werkplaats  ten behoeve van de gemeentelijke sociale werkvoorziening en stelde daarvoor de Middenschool beschikbaar. Deze kreeg de naam De Weeme.

 

Tot slot kan worden gesteld, dat in Vriezenveen de naam Weeme gebruikt is voor het benoemen van gebouwen of instanties op basis van de historie van hun locatie en/of vroeger eigendom. Was de betekenis van het woord weeme die van pastorie of kerkelijk bezit; zoals die naam in de recente geschiedenis is toegepast heeft Vriezenveen er een andere betekenis aan toegevoegd, namelijk die van dienstbaar zijn aan de samenleving.


zondag 25 april 2021

Vanuit het heden kijkend naar een fraai verleden


Sluimerend komen oude herinneringen bij  vlagen
schoorvoetend mijn overvolle brein opjagen.
Als ik mij daarop dan diep denkend concentreer
ben ik verrast wat ik dan nog weet van weleer.

Mijn gedachten worden dan gericht geleid,
naar welhaast vergeten, reeds lang vervlogen tijd.
Het is werkelijk gewoon niet voor te stellen
wat men waver 't Vjenne dan nog weet te vertellen
en uitroept: Oh ja, wat mooi, nu weet ik ‘t weer!

Werd eerder mijn tijd door werk of anderen bepaald
zij zijn nu uit mijn  agenda voorgoed weggehaald.
Schuldloos wandel ik nu dankbaar, vrij en blij
in bossen, veenschappen of op de Kloosterhaarse hei.

In deze door corona ingeperkte tijd, denk ik met vreugd
aan die vroegere jaren van een zorgeloze jeugd
aan die onbevangen omgang met mijn klasgenoten
zo ongecompliceerd, wat heb ik daar toch van genoten.

En gedachten komen dan, hoe het vroeger eens was
in de vijftiger jaren ten tijde van de laag’re schoolse klas,
daarbij  komt dan ook “Ken uw dorp en heb het lief”
en 't Historisch Museum mij wel bijzonder goed van pas.

In herinnering aan die zogeheten goeie ouwe tijd
heb ik nu wat tijd gewijd om te onderzoeken,
in stoffige geschriften en  beduimelde boeken
wat er van dat verleden toen is opgeschreven
om het verleden vast te houden en te doen herleven.

Ervaar dan zelf en wees voor 't verleden niet te bang
want we weten immers al generaties lang
vroeger , ja vroeger, toen was alles voortreffelijker
en ..........vééél beter!

© Gert Pape

woensdag 10 maart 2021

Jansen en Tilanus timmerde flink aan de weg


Twee dingen zijn noodzakelijk om een product  goed in de markt weg te kunnen zetten; namelijk het absolute geloof in het eigen product  en de kracht van de reclame. Bij Jansen en Tilanus (J&T) waren ze daar een eeuw geleden al van overtuigd. Tot die conclusie ben ik gekomen door simpel  die merknaam in te vullen op de verborgen "krantenbak" in mijn digitale toverdoos. Bijna  tweeduizend keer komt de merknaam voor in de historie van Neerlands krantenland. Bijna allemaal waren dit kledingadvertenties.  

Zo adverteerde J&T zelf in de bekende landelijke -  en de grotere regionale kranten.  Daarnaast prezen zelfstandige kledingwinkeliers in hun advertenties  de voortreffelijke kwaliteit van de vele J&T artikelen die in hun winkels te koop lagen. 

Het  totale J&T kleding - assortiment wat in Nederlandse winkels te koop lag was zeer uitgebreid: van winter -  en zomerondergoed, lingerie, allerlei heren - en dameskleding en van badpakken tot sportkleding.  J&T produceerde tricotagegoederen in een tiental productiemaatschappijen. o.a. J&T vestigingen te Vroomshoop en Kampen.
Maar vooral de productie van hoogwaardig ondergoed maakte Jansen & Tilanus in binnen- en buitenland enorm bekend. De  Natuur Wollen Ondergoederen, speciaal aanbevolen door de Duitse professor Jaeger, vonden een grote afzet en waren zeer populair.

Dat Jaeger ondergoed, bestaande uit een hemd met korte mouwen en een lange onderbroek kende ik vanuit mijn prille jeugd in de jaren vijftig. Op koude winterdagen waste mijn vader zich in de warme keuken.  Daar stond hij dan in zijn Jaeger ondergoed, het standaarduniform voor het hele kalenderjaar. Onzichtbaar voor Neerlands oog was waarschijnlijk bijna het hele mannelijke volksdeel van 50 plus Vriezenveen aanhanger van de aanbevelingen van professor Jaeger.

De uitdrukking : "hij staat in zijn J&T" groeide in Nederland uit tot een algemeen gebruikte aanduiding voor iemand die, letterlijk of figuurlijk, in zijn hemd staat.

J&T werkte ook diep door in de Vriezenveense gemeenschap en is voor Vriezenveen van enorm economisch belang geweest.  Haast elke klasgenoot in die jaren 50 had wel iemand in de familie die bij J&T werkte.
Na 8 klassen lagere school werkte mijn moeder bij J&T (1923 - 1929) op de knipzaal op basis van tarief totdat het moederschap haar volledig opeiste. Mijn zus werkte er later op kantoor, mijn oom was er chauffeur en vele verdere familieleden werkten er.

Ook deze schrijvende grijsaard (70) van toen 14 jaar heeft er op verzoek van J&T in de herfstvakantie (1965)  gewerkt in de middag - avondploeg: "piep'n stjäkk'n" op de spinnerij. Na het ontvangen van mijn eerste en overigens enige loonzakje ooit vroeg mijn moeder wat ik gekregen had. Toen ik het bedrag noemde zei ze verbolgen en resoluut: "Ga maar terug en zeg dat het niet genoeg is". Beschroomd ging ik en daar kreeg ik, na kortstondig intern overleg, prompt een biljet van 10 gulden in handen geduwd.
 
Blij was ik maar ook onthutst en ………….daarna heb ik nooit meer iets van politiek of economie begrepen.

© Gert Pape




donderdag 25 februari 2021

Held op een sokkel – historicus Miet' n Herman

 

In de krant las ik een artikel over mensen en standbeelden. Het moest de lezer aan het denken zetten over welke lokale grootheid hij zou willen eren met een uit steen gehouwen herinnering aan diens statuur op een sokkel of een waardige herdenkingsplaquette aan een imposante gemeentelijke gevel. In ons dorp zijn wel straten of een enkel plein genoemd naar bekende personen, maar een standbeeld voor een unieke grootheid is er niet. Standbeelden zijn overigens sowieso schaars gezaaid op het nuchtere Twentse platteland. 

Iedereen heeft wel zijn persoonlijke helden. Maar wie komt er nu algemeen voor in aanmerking en voor welke unieke handeling of prestatie dan wel? En misschien ligt er wel iemand onwetend roemloos begraven, verborgen achter een hoge heg, wiens heldendaad voor eeuwig hermetisch is afgedekt onder een Bentheimer zandstenen zerk. 

Om die vraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om de van belang zijnde historische feiten te kennen. Dat feitenrelaas begint allereerst bij het inventariseren en het registreren van de juiste feiten, daarna het ordenen en veredelen, de controle en uiteindelijk de publieke presentatie.

Het boek “Ken uw dorp en heb het lief" bevat de historie van Vriezenveense families, hun erf- of huisnamen, hun gebruiken en cultuur. Een lijvig boekwerk, een waardige Vriezenveense kroniek waarvan de basis werd gelegd door één man, die door noeste arbeid enkele decennia lang gegevens verzamelde. Deze man kan worden gezien als de grondlegger van een geordende historische beschrijving van ons dorp. Hij was één van de oprichters van de Vereniging Oud Vriezenveen, die nu zijn historische nalatenschap beheert, bewaart en verder uitbouwt. Die kennis is voor iedereen beschikbaar en zichtbaar in het Historisch Museum Vriezenveen, gevestigd in het oude gemeentehuis op Westeinde 54. Deze grondlegger is Herman Jansen, geboren te Vriezenveen op 22 december 1899 in het oude Miet'n huus (Westeinde 53). Bij de Vjenneluie is hij beter bekend als "Miet'n Herman".

In 1937 ontwikkelde Drukkerij Boswinkel plannen om De Vriezenveensche Courant uit te gaan geven. Herman Jansen werd hiervoor als redacteur gevraagd. Hij werd destijds al gezien als de kenner bij uitstek van 't Vjenne en zijn bewoners. Na de bevrijding in 1945 kreeg Herman Jansen een volle dagtaak bij de Vjennekraonte als hoofdredacteur; hij kon zich nu nog meer uitleven om, naast zijn verslaggeverswerk, de resultaten van zijn vele onderzoeken te publiceren. 

Vele personen hebben zich daarna ingezet als vrijwilliger bij het Historisch Museum Vriezenveen voor het behoud van de Vjeanse historie en -spraoke, maar het begon allemaal bij hem. Hij was de katalysator waardoor vele anderen voor de dorpshistorie ontbrandden. Maar komt hij er met het "Herman Jansen park" niet wat bekaaid vanaf? In mijn gedachten zie ik zijn buste wel in of voor het museum op een sokkel staan. Zo zou deze man, die de Vriezenveense historie zo inzichtelijk maakte, zelf zichtbaar tot die historie gaan behoren. Ach ja, standbeelden op het platteland…. ze zijn zeldzaam.

© Gert Pape





woensdag 25 november 2020

Het Oosteinde - meest populaire straat van Vriezenveen


De website: Huizendata verstrekt woninginformatie over plaatsen, wijken en buurten. Ik surf naar Vriezenveen en daar lees ik dat de meest populaire straat van Vriezenveen het Oosteinde is. Dat verwondert mij niet alhoewel dat besef maar langzaam is gerijpt. Jaren geleden vond ik het Oosteinde een sfeerloos eindje aan Vriezenveen; een vrij futloze straat die, in vergelijking met het Westeinde, economisch  doodbloedde.

Maar als ik nu van het drukke Westeinde doorfiets naar het Oosteinde en het viaduct achter mij laat dan komt er een weldadige rust over mij. Doorgaand  verkeer wordt geweerd en omgeleid via de Rusluie weg. De weg is fraai gereconstrueerd en verkeersvriendelijker en veiliger aangekleed. Onder het fietsen kijk ik aandachtig om mij heen. Hier zijn nog oude boerderijen te bewonderen van meer dan een eeuw oud. Ook andere huizen hebben een facelift gekregen, tuinen worden goed onderhouden en het geheel straalt naast Vjeanse propere degelijkheid  ook duurzaamheid uit. Ik krijg de indruk, dat ik door de recente geschiedenis van Vriezenveen fiets. Meer dan elders wordt hier op het Oosteinde de herinnering  aan het oude Vriezenveen in ere gehouden.

Op de gemeentelijke monumentenlijst  onderscheidt het Oosteinde zich ook overduidelijk ten opzichte van het Westeinde. Telt het Westeinde vijf boerderijen of boerenwoningen als gemeentelijk monument; het Oosteinde stelt daar het dubbele aantal van tien tegenover.

Naast deze 10 monumenten zijn er nog andere boerderijen te bewonderen,  die gerestaureerd  en gemoderniseerd zijn naar de huidige maatstaven maar toch hun authenticiteit hebben behouden.  Zeker, ook op het Oosteinde zijn vele oude boerderijen verloren gegaan;

Zo lag het oudst bekende  Vjeanse boerenerve  "Poortman" (1660) aan het Oosteinde.

De geschiedenis van de Vriezenveense textielindustrie is ooit begonnen in  't breewerigie van Engels met een twintigtal handweefgetouwen in schuur achter huize Engelenburg aan 't Oosteinde.

In verdwenen herenhuizen of patriciërswoningen annex  boerderijen  werden door Vriezenveense notabelen (Rusluie)  plannen  gesmeed voor de oprichting  van coöperatieve bedrijven die later in Sint Petersburg furore maakten.

Eén van Vriezenveens  grote zonen, Wicher Berkhof, de latere admiraal van de Russische oorlogsvloot te Sint Petersburg, is geboren achterop het Oosteinde, nabij de Schipsloot

En wat te zeggen van de vele leden van de familie Kruijs. Eén van hen,  Gerhardus Kruijs,  geboren in 1838, woonde aan het Oosteinde (wijk 3 nr. 291 / 287) . Hij werd in 1891 minister van Marine in het kabinet  Mackay.

En terwijl ik over het Oosteinde verder  fiets dringen zich allerlei gedachten aan mij op en spelen er verhalen door mijn hoofd. En ik weet 't nu zeker: het Oosteinde is niet kil of sfeerloos  maar het ademt en bruist volop historie.  Je moet er alleen wel met de juiste bril op naar leren kijken. Misschien is daarvoor  eerst een bezoek aan het Vriezenveens Historisch Museum echt zo gek nog niet. 


woensdag 13 mei 2020

Zolt Gaitie - Vjeanse mythe


Niemand kent zijn familienaam, niemand weet zijn afkomst  of waar hij gebleven is. Hoe kan het dan dat deze, kennelijk historische blindganger, toch zijn plaats  heeft  gekregen in "Ken uw dorp en heb het lief", de gedegen en verder zo goed gedocumenteerde Vjeanse volkskroniek.

Het waren de verhalen, die Miet'n Herman voortdurend hoorde tijdens zijn decennialang  onderzoek naar de Vjeanse historie. Verhalen, die hem noodzaakten om voor Zolt Gaitien een plaatsje in te ruimen. Verhalen, die telkens weer, van mond tot mond en van geslacht op geslacht, werden doorverteld. Verhaal'n  vuur bie  n' heerd;  waaime fornuusverhaal'n  op koole  weenteraomden. Verhalen die door luisteraars met hun eigen gevoel werden beleefd en daarvan een eigen impressie weer doorgaven.  Zo kon het gebeuren, dat Zolt Gaitien uitgroeide tot een legendarische grootheid;  een mythologische figuur van de koale Vjaense gròònd waaraan de geschiedschrijver niet ontsnappen kon.

Als mij eerder gevraagd was wie hij was, dan moest ik het antwoord schuldig blijven. Ik kende hem niet en zijn verhalen ook niet. Zijn roem is in vergetelheid  geraakt en ernstig vervaagd.  Want de tijd van wegzwijmelen bij fornuisverhalen heeft plaats gemaakt  voor de platte kilheid van digitale data die flitsend verschijnt  op flatscreens van PC's.  We worden er dagelijks in ondergedompeld en ermee overspoeld.  Vroeger keken we achterom naar onze legendarische helden. Tegenwoordig blikken wij futuristisch vooruit naar nog te verwezenlijken ongekende mogelijkheden.

Maar Zolt Gaitien heerste zeker nog in de Vjeanse turfcultuur medio  de tweede helft van de 18e eeuw. Zolt woonde met zijn moeder in een keet aan het Oosteinde waar ze werden gedoogd door de grondeigenaar. Zijn moeder was zijn enige verantwoordelijkheid. Voor de rest voelde hij zich vrij en die vrijheid eiste hij geheel voor zich op. Hij voorzag in zijn behoeften en dat vooral naar eigen inzichten.  Hij was een primitieve eenling. Iemand die geheel zichzelf was maar nog meer geworden is wat de mensen later van hem gemaakt hebben.

Hij creëerde zijn eigen wereld van onbeperkte vrijheid. Voor hem bestond er geen grens tussen legaal en illegaal .Dat was juist zijn werkterrein. Voor hem gold alleen het simpele feit, dat bepaald werd door het verschil tussen vraag en aanbod. Hij was daarvoor de aangewezen schakel. Een rasechte smokkelaar die de samenleving in hun behoeften voorzag.  Hij liep daarvoor het aanvaarde risico en de Vjenneluie waren de profiteurs. Zolt deed van alles wat door God en de Heer van Almelo verboden was. 

Iedereen wist waar hij mee bezig was. Ook de controlerende commiezen.  Als smokkelaar,  behept met  een natuurlijke scherpte en arglistigheid, was hij voor hen ongrijpbaar en hij maakte hen tot schande. De bevolking daarentegen was geheel  op zijn hand. 

In zijn tijd was hij een sir Lancelot, de Robin Hood van onze toenmalige turfcultuur. En zijn Sherwood  Forrest waren de Engbertsdijksvenen waar hij alle smokkelpaden kende. Daar waar zijn legende begon, namelijk met het smokkelen van zout en waaraan zijn naam is ontleend:  dus gewoon Zolt Gaitien.


Maar waar zijn al zijn verhalen nu toch gebleven….. ?

woensdag 18 maart 2020

HET VRIEZENVEENSE VERZET EN WAPENDROPPINGS.

"Het is alweer veertig jaar geleden dat Nederland werd bevrijd" zei hij. Hij sprak niet vaak  over de oorlog en probeerde het eigenlijk zoveel mogelijk te vermijden. Maar nu hij daar heel gericht naar wordt gevraagd, vertelt hij beknopt , toch iets over het verzet en - strijders. "Er is zoveel gebeurd,  je zou er wel een boek over kunnen schrijven"  Het is Gerrit Roelofs, ooit commandant  van het Vriezenveense verzet, die dit zei tegen journalist  G. de Vries van de krant. In Het Dagblad van het Oosten van zaterdag 20 april 1985 doet hij zijn verhaal.  Negentien jaar oud was hij toen de oorlog uitbrak en hij vertelt;

Op die allereerste oorlogsdag, de 10e mei 1940, toen de bommen vielen, werd hij en Rotterdam diep in het hart geraakt en alles in hem verzette zich tegen zoveel barbaarse onrechtvaardigheid.  Hij heeft nog geprobeerd om weg te komen omdat hij dacht, dat hij achter de frontlinie meer voor zijn land kon betekenen. Maar dat is niet gelukt.


 Hij kon zich niet bij die bezettingsmacht neerleggen en besloot tot geheim verzet. Hij zocht medestanders want als eenling kun je maar weinig uitrichten. Hij sprak er met familieleden en vrienden over;  mensen van wie hij wist, dat ze te vertrouwen waren. Je kon niet voorzichtig  genoeg zijn want Vriezenveen had een aantal actieve NSB-ers en bovendien was er ook nog grote groep Mussert - stemmers.

Hij sprak met zijn neven Jan en Gerard Roelofs, Derk Abbink en Gerard Nijkamp en met zijn eigen broer Jan.  Zo ontstond in Vriezenveen de groep Roelofs.  Ze wisten niet waar te beginnen, wat  konden ze doen?  Daar kwam enige structuur in via Henk Gerrits die contacten had te Vroomshoop. Die Vroomshoopse groep was aangesloten bij de Raad van Verzet  Salland . De commandant van die groep was een Haselhoff, die hem in contact bracht met andere relaties in Vriezenveen met wie zij konden samenwerken.  Zo vernam hij dat er in Vriezenveen nog een andere groep was. Dat was de groep van Ben Coes, die behoorde tot de KP (Knokploeg) van Almelo.

Hij kreeg een heel verantwoordelijke taak toebedeeld. Hij werd de verbindingsman, die er voor moest zorgen dat in Junne gedropte wapens werden vervoerd en opgeslagen en daarna verder werden verdeeld over de actieve verzetgroepen in Oost Overijssel. Hij moest zich daarbij zelf maar zien te redden. Geheim verzet vereist dat zo weinig mogelijk mensen ervan weten hoe en door wie dit werd gedaan. Hij wil daarom nu nog zijn bijzonder respect uitspreken voor enkele personen.  Bij de familie Boers konden ze altijd terecht en kregen ze te eten en die leverden hen ook de wagens waarmee de wapens werden vervoerd. Jan Boers en ook Gerrit Koppelman namen altijd, zonder enige tegenspraak, hun opdrachten aan om wapens weg te brengen. 

Toen Kamphuis te Aadorp werd gearresteerd, had hij net een dag eerder de wapens gekregen die bij hem werden aangetroffen. Deze wapens kwamen uit een prachtig geheim wapendepot op de heide bij Kolkman (bij het bos van Tilanus)  De dag na de arrestatie van Kamphuis hebben zij snel dat wapendepot leeggehaald. Kamphuis kende namelijk dat depot. Het is gelukkig allemaal goed gegaan..

(wordt vervolgd)





dinsdag 3 maart 2020

Jan Hendrik Dikkers - schout met wat Trumpiaanse trekjes


In de historische kroniek "Ken uw dorp en heb het lief" staat een korte bloemlezing van een zeer opmerkelijk bestuurder genaamd Jan Hendrik Dikkers. Hij is veruit de langstzittende schout van 't Vjenne geweest met 47 ambtsjaren, verdeeld over twee termijnen. Van oorsprong was hij geen Vriezenvener. Het was waarschijnlijk een berekenende liefde die hem naar Vriezenveen dreef. Dikkers, zoon van de Rijssense burgemeester, trouwde in 1755 op stand met Geertjen Brouwer. Zij was weduwe van de overleden Vjeanse schout Johannes Kruijs. Ze woonden in het Scholtenhuus aan het Oosteinde.

Een jaar later werd hij, 33 jaar oud, schout van Vriezenveen. Hij ging de geschiedenis in als geen gemakkelijke man, een heethoofd die als een dictator het dorp bestuurde. Zijn handelen leidde regelmatig tot conflicten en een enkele keer tot fysiek geweld. Gedurende zijn ambtsperiode waren er grote politieke spanningen. In de Patriottentijd was Vriezenveen sterk verdeeld in twee kampen; de Patriotten versus de Prinsgezinden. Beide groepen bekwaamden zich in de wapenleer en zij paradeerden triomfantelijk en strak in het gelid in het openbaar.

Dikkers was Prinsgezind en voerde een felle campagne. Hij zocht zijn tegenstrevers en zwevende kiezers thuis op en raadde hen aan om vooral niet het patriottische kamp te kiezen. Hij probeerde hen te overreden door hen te paaien met allerlei (loze) beloftes. Als dat niet lukte gebruikte hij verbaal geweld en dreigend en vloekend ging hij tegen hen tekeer. Hier en daar rukte hij wat hoeden van de hoofden van zijn opponenten en vertrapte die in de modder of hij dreigde hen ter plekke in de sloot te zullen gooien.

In 1989 draafden er 36 Huzaren van het Pruisische leger het dorp binnen om orde op zaken te stellen. Ze deden bij de Patriotten huiszoeking en namen geweren, pieken, trommels en vaandels in beslag. De positie van Dikkers bleef gehandhaafd, maar in de Franse tijd (1795) werd hij alsnog buitenspel gezet. Daarna volgden er jaren van vernieuwende inzichten en kwam er rust, ook in het hoofd van Dikkers. Dat bracht in 1803 het Departementaal Bestuur van Overijssel ertoe om Dikkers, toen nog een krasse knar van 80 jaar, nogmaals tot Schout van Vriezenveen te benoemen. En dat bleef hij tot zijn dood in 1811. Hij stierf op 88 jarige leeftijd “in het harnas”.

Zijn eerste vrouw Geertjen Brouwer overleed in 1765. Ze waren ongeveer 10 jaar getrouwd geweest en, voor zover bekend, waren er geen kinderen. In 1780 trouwde hij voor de tweede keer. Was zijn eerste vrouw acht jaar ouder, zijn tweede vrouw, Jenneken Mollink, was juist veel jonger. Hij was 47 en zij 29 en zij kregen één zoon. En zo werd hij op zijn 49ste nog vader. Zijn zoon G.J.O.D.D. Dikkers trad in de voetsporen van zijn vader en werd later burgemeester van Weerselo.

Dikkers was hoe dan ook een bestuurder met een bijzonder karakter.  Als bestuurder loodste hij 't Vjenne door een roerige tijd al vertoonde hij daarbij wel wat Trumpiaanse trekjes!
Gert Pape
Historisch Museum Vriezenveen

dinsdag 10 december 2019

De Herdenking van 75 jaar bevrijding


 …over Nijmegen en de oorlogsdagboeken 

van de Vriezenveense  Bernarda Coes


Herdenking rond 75 jaar bevrijding is dit jaar al gestart in september. De militaire operatie Market Garden vond plaats van 17 tot 25 september 1944. Op 20 september werd de Waalbrug te Nijmegen veroverd op de Duitsers maar Arnhem bleek helaas toch nog een brug te ver.

Joost Roosendaal, historicus bij de Radboud Universiteit schrijft vanaf september 2019 tot mei 2020 wekelijks een serie artikelen in De Gelderlander over de bevrijding. Hij put daarbij uit oorlogsdagboeken, die destijds door enkele Nijmegenaren zijn bijgehouden. In deze serie zal ook aandacht worden geschonken aan de dagboeken van de Vriezenveense Bernarda Coes. Zij woonde destijds in Nijmegen.

Bernarda Coes verhuisde in 1941 naar Nijmegen om te gaan werken als verpleegster. Zij woonde daar op het adres van het Sanatorium voor Spoorwegpersoneel, Huize Villandry, Groesbeekseweg 295. Op dit adres schreef zij haar eerste dagboek, dat begint op de 17e september 1944 met de bombardementen (Market Garden) Tijdens dat oorlogsgeweld schuilde zij in de kelder. Ook in de daaropvolgende maanden was dat vaker het geval vanwege het lawaai van vliegtuigen en granaten. Zij verpleegde ook gewonde geallieerde militairen. In haar vrije tijd ging ze om met Amerikaanse en Engelse officieren met wie ze later ook correspondeerde.

Het 2e dagboek begint op 1 februari 1945 en eindigt op haar 39e verjaardag in september 1946. Hierin beschrijft zij enkele relaties en afspraakjes met geallieerde militairen; over verliefdheid en romantiek tijdens zware tijden. Haar beide dagboeken bevatten veel updates over de stand van de dan op handen zijnde bevrijdingsoperaties. In 1946 verhuisde ze en ging terug naar Vriezenveen. Na de oorlog werkte ze in Engeland en elders in Nederland. Ze ging met pensioen als directrice van het Wilhelmina ziekenhuis in Assen. De beide dagboeken van Bernarda Coes zijn onder de oorlogsdagboeken opgenomen in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis.

Bernarda Coes is geboren te Vriezenveen op 26 september 1907 en is overleden in 1996. Zij was een dochter van Bernard Coes (1876 -1935) en Geziena Pley (1876-1958) Ze kregen in totaal acht kinderen.

Haar broer Bernhard Gerhard Coes (Ben) (1910 - 2004) werkte als hoofd van de technische dienst bij de Fa. Jansen en Tilanus en hij woonde met zijn gezin aan de Hammerweg 13. Hij was 30 jaar toen de oorlog uitbrak. Toen de verdrukking kwam sloot hij zich al vrij snel aan bij het verzet. Hij werd na korte tijd groepsleider bij het verzamelen van stenguns, geweren en granaten van nachtelijke droppings bij de Bruinehaar.

Wilt u meer weten over de verzetsman Ben Coes? In het kwartaalblad Waver 't Vjenne nr. 51 (2004) geeft hij een ooggetuigenverslag met de titel De Bevrijding.

woensdag 2 oktober 2019

Smeltschuur - klare klanken klinken onder een gebint van Fins hout


Veertien september, nationale monumentendag 2019, start genoeglijk met een heerlijk zonnetje in het feestelijk versierde 650 jarige Vriezenveen. Evenals eerdere jaren zijn veelal dezelfde historische gebouwen voor publiek opengesteld. Eén van hen is de Smeltschuur, het welbekende vertrekpunt van de Rusluie eertijds voor de reis per koets naar de handelsstad Sint Petersburg.

Zijn juiste plek aan het Oosteinde, de muren en de gebinten vertolken de historische waarde. Het inpandige is naar de hedendaagse, moderne tijd aangepast en is als showroom in gebruik bij Raab Kärcher. Bouwstenen in allerlei maten en kleuren worden langs wanden en op stellingen getoond en vullen de ruimte. In volle verlichting toont de ruimte zich in lichte terracotta tinten en je waant je zowaar in Toscane.

Op monumentendagen organiseert men in de Smeltschuur steeds weer iets bijzonders dat de historie met het heden verbindt. Dit jaar is dat een jeugdig muzikaal duo, dat al enige furore heeft gemaakt. Het duo bestaat uit de zeventienjarige Annika van Driel en de zestienjarige Celeste de Groot. Laatstgenoemde heeft roots in Vriezenveen (opa en oma Boes, Kerkstraat). Het duo veroverde op het Kunstbende Young Creators Festival 2019 te Zwolle de eerste prijs van de provincie Overijssel. In juni deden ze in het Westergastheater te Amsterdam mee aan een landelijke wedstrijd.

En dan klinken ineens klare klanken van het talentvolle duo op tussen de kleurige klinkers en vullen de ruimte. Het aanwezige publiek luistert heel aandachtig. Annika en Celeste brengen het eigen en winnend nummer "Beast" ten gehore. Annika, zichzelf begeleidend op haar synthesizer, laat zich in tekstbeleving van het lied Valerie al even uitbundig meeslepen als Amy Winehouse zelf. Celeste is wat meer ingetogen en haar heldere en softe veloursstem klinkt mooi in lieflijke luisterliedjes en rustige ballads. Zij zingt, speelt piano en viool. Ze zingen nog enkele liederen en op verzoek ook enkele nummers van de Beatles waaronder het onvergankelijke en generaties overstijgende Yesterday en het publiek zingt gewoon mee. Goede muziek raakt mij en tilt mij naar hogere sferen.|

En daar in de Smeltschuur aanschouwde ik voor het eerst, in letterlijke zin, zijn hogere sferen, de gebinten op de bovenetage, die met nieuw Fins hout naar oorspronkelijk model zijn gerestaureerd; een fascinerend bouwkundig lijnenspel als een kunstwerk.


woensdag 7 augustus 2019

't Rechte woi der toch nooit vån gewaar



ds. Hendrik Gallois: "Dat zal wel volgen, broeder Bramer".

Inwoners van de Twentse dorpen en steden hebben zich gezamenlijk geschaard onder de naam "Tukker" maar onderling maken zij het verschil door elkaars typische eigenaardigheden te beklemtonen. Zo wordt de Vjennemån door zijn omgeving  bestempeld  als 'n Vjennekloet'n. Die term verhult een persoon, die zich moeizaam aan het veen heeft ontworsteld  en de wereld  wat eigenzinnig en argwanend  beschouwd  (de katte uut de boom kiek'n)
De annalen der Vjeanse historie vermelden een persoon, die een behoorlijke dosis eigenzinnigheid niet ontzegd kan worden. Is de Vjennemån zelf wat ingetogen; deze man was daarentegen juist expressief en explosief.  Dit betreft de als legendarisch bestempelde  ds. Gallois, die door zijn eigenmachtig optreden wel ''dominee - dictator" werd genoemd.Hij had overal een mening over en als hem iets niet aanstond dan gebruikte hij de preekstoel als politiek podium. Dat leidde soms  tot conflicten.
Hendrik Gallois kwam als jonge predikant in 1816 naar Vriezenveen. In 1817 ging hij eens naar Almelo maar kon niet over dezelfde weg terugkeren.  Vele regenbuien hadden de weg veranderd in één grote modderpoel.  Hij  was daardoor genoodzaakt om via Wierden naar Vriezenveen terug te keren. Voor hem voldoende reden om 's zondags daarover zijn frustratie te uiten.  Als thema voor de preek had hij de Bijbeltekst gekozen: "Hij reisde zijn weg met blijdschap" (Nou, … niet echt dus)
In de preek ging hij als een huidige  populist geweldig te keer tegen het gemeentebestuur en hij riep zijn toehoorders op om te protesteren tegen het verwaarlozen van de openbare wegen en  ook nog andere door hem geconstateerde misstanden.
Dat schoot een weldenkende ouderling verkeerd in zijn kerkelijk keelgat en hij interrumpeerde Gallois  en riep met luide stem, dat men niet ter kerke was gekomen om gemeentepolitiek te bedrijven maar om Gods Woord te horen. Ds. Gallois was geenszins uit het veld geslagen en antwoordde  als een gewiekst  politicus: "Dat zal wel volgen, broeder Bramer".
Gevleugelde woorden, die daarna gebruikt werden als excuus door publieke sprekers  wanneer ze werden betrapt op oneigenlijk of ongepast gedrag: "Heb geduld broeder, het goede komt nog".
Dominee Gallois is in 1816 in Vriezenveen als predikant begonnen en hij heeft het hier ook beëindigd. In 1856 herdacht hij zijn 40 jarig ambtsjubileum. Hij kreeg van het kerkbestuur een pendule ter waarde van 60 gulden. Hij heeft helaas niet lang van dat heldere uren slaande klokje mogen genieten  Een jaar later overleed zijn vrouw  en weer vijf maanden later (jan. 1858) overleed ook hij. En waar dat mooie klokje gebleven is, dat weet niemand.
Op TV hoor je nog wel eens hoe een vasthoudende  journalist, een balkende politicus bij de les tracht te houden. In het ontwijkende antwoord  van de politicus klinkt  dan onuitgesproken  het excuus  van ds. Gallois weer door.
En de Vjennemån denkt er het zijne van:  
 ’t Rechte wo-i der toch nooit vån gewaar.

Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...