Posts tonen met het label bevrijding. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bevrijding. Alle posts tonen

woensdag 6 mei 2020

Notaris Kruisinga leider van het Vriezenveense verzet


Verzetstrijder Gerrit Roelofs benaderde hem om het hoofd te worden van het gezamenlijke Vriezenveense verzet. Hij stemde daarmee in. Waarom is er zo weinig over hem bekend is als verzetsstrijder. Ja, er is onlangs wel een straatje als laan naar hem vernoemd, dat hem slechts bescheiden eert. En in de spreekbuis van de Vriezenveense historie "Waver 't Vjenne" is maar één artikel aan hem gewijd.

Egbert Roelofs maakte in die "Waver" een mooi portret van J. Ch. M, Kruisinga, zoon van een marine officier te Den Helder, notaris te Vriezenveen van 1925 tot 1965. Tijdens het lezen dampt deze karakteristieke persoon vanuit het papier omhoog. Hoe kon het gebeuren, dat hij het zo lange tijd in 't Vjenne heeft uitgehouden. Hij was in alles anders dan de doorsnee Vriezenvener. Hij was ook niet zo gesteld op die klassieke Vriezenvener en dat stak hij ook echt niet onder stoelen of banken.

Kruisinga was voor Vriezenveen gewoon een maatje te groot. Zijn kennisniveau reikte tot dat van een wetenschapper op vele gebieden. Zijn karakter en levenshouding stonden haaks op dat van zijn leefomgeving. Hij wordt door Roelofs getypeerd als conservatief-liberaal in hart en nieren. Als overtuigd atheïst vond hij religie pure volksverlakkerij. Daar scoor je toch echt geen punten mee in het orthodoxe Vriezenveen van toen. Hij was extreem individualistisch ingesteld, hamerde op de eigen verantwoordelijkheid van de mens en had een hekel aan de massa.

in 1939 wordt hij benoemd als plaatsvervangend hoofd van de Luchtbeschermingsdienst. Doel was het signaleren van vliegtuigen boven Vriezenveen. Hij ontwikkelde daarvoor samen met Gerrit Coes een eenvoudig maar zeer effectief systeem. Dat was reden voor de Duitsers om hem op 13 mei 1940, twee dagen voor de capitulatie, al te arresteren; verdacht werd hij van spionage voor de Nederlandse Inlichtingendienst. Vier weken lang zit hij vast in Münster. Hij ziet daar de dood voor ogen maar wordt tot zijn eigen grote verrassing vrijgesproken. Gelukkig hadden ze zijn dagboek thuis niet gevonden.

In zijn notariaat krijgt hij later wel te maken met de Duitse bezetter met wie hij formeel een goed contact had. Met Oberfeldintendant Duzing had hij zodanige vriendschappelijke omgang , dat die hem in vertrouwen nam en informeerde over op handen zijn razzia' s en andere actuele militaire informatie.

Maar hoe zag de bevolking hem. Als notaris behoorde hij tot de notabelen van het dorp en men keek tegen hem op. Hij behandelde de mensen uiterst correct maar kon bij enig tegenweer of wanneer er werd getwijfeld aan zijn kennis heel cynisch en laatdunkend reageren. Ondanks zijn non - conformistische levenshouding werd hij toch alom gewaardeerd. Hij is heel actief betrokken geweest bij het verbergen /onderduiken van Joodse landgenoten. Maar over zijn optreden in oorlogstijd is mede door zijn zwijgzaamheid, al dan niet van hogerhand opgelegd, bij vele niet ingewijde Vriezenveners, altijd een zweem van geheimzinnigheid blijven hangen.

Hij leefde te midden van een omgeving die niet de zijne was en hij trok zich vaak terug in zijn binnenkamer waar zijn wereld openging. Daar onderhield hij zijn contacten met wetenschappers , met schrijvers en dichters en dat wereldwijd. Daar beschreef hij 1500 eigen dromen die hij samen analyseerde met een professor in de parapsychologie. Hij hield een dagboek bij vanaf 1926 tot aan zijn dood in 1971 dat 3900 pagina's telt.

Zijn dagboeken werden aanvankelijk bewaard in het archief van de Oudheidkamer Vriezenveen, maar werden in 1981 ondergebracht bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Dr. Bart van der Boom, docent Vaderlandse Geschiedenis aan de Universiteit te Leiden promoveerde o.a. op het dagboek van Kruisinga. In 2014 was hij voor een lezing te gast in het Historisch museum Vriezenveen.

Over Kruisinga zou je wel meer dan één boek kunnen schrijven. Voor zover mijn kennis reikt is dat nooit gebeurd. Ik ga ik dat zeker niet doen. Dat is m.i. al even complex als de persoon zelf.

woensdag 29 april 2020

Fred Pope, Canadese bevrijder van Vriezenveen

Fred als trooper bij de RCMP

Op 5 april 1945 begroette de Vriezenveense bevolking op het Midden haar bevrijders. Ze verdrongen zich om een pantservoertuig van het XII Manitoba Dragoons. Eén van de mannen op de tank is sergeant Fred Pope, bevrijder van Vriezenveen. 

Frederick (Fred) is geboren en getogen in Winnipeg. Hij was de zoon van een van oorsprong Duitse familie, die eerder geëmigreerd was naar Rusland en vandaar geëmigreerd naar Canada. Op 20 jarige leeftijd werd Fred militair en belandde hij vanuit het veilige Canada midden in de Tweede Wereldoorlog in Europa. Hij behoorde tot het 18e Pantser Regiment van de XII Manitoba Dragoons. Dit regiment werd in West Europa ingezet bij gevechten in Frankrijk, België, Duitsland en Nederland. Op 5 april bevrijdde zijn regiment het dorp Vriezenveen in Nederland. Ze stonden hier bekend als de lachende Canadezen. Een prettige herinnering die door Fred levenslang werd gekoesterd.

Nadat Fred in 1945 veilig en wel teruggekeerd was in Winnipeg, solliciteerde hij bij de Royal Canadian Mountain Police (RCMP). Vanuit de Manitoba Dragoons werd hij voor die dienst aanbevolen. In 1947 legde hij voor die functie de eed van trouw af. Interessant om te weten is dat zowel de Manitoba Dragoons als ook de RCMP beiden de Bizon als icoon op hun batch vertonen. Hij begon zijn loopbaan bij de politie als agent in Regina. In het begin, in de jaren 50, werkte hij als undercoveragent bij een narcotica eenheid in Montreal. Zijn politieloopbaan duurde meer dan 20 jaar en hij diende in meerdere plaatsen. In 1969 ging hij met pensioen. Hij was een fervent timmerman en hij bouwde in het buitengebied een hut. Als kind had Fred zijn vader geholpen met het bouwen van een hut in de wildernis van Manitoba. Dat wekte bij Fred het idee om zelf een kleine hut te timmeren in Aquado. Hij en zijn vrouw Terry (Teresa) hielden ervan om de zomers door te brengen samen met familie en vrienden.

Na zijn pensioen bij de politie verhuisde hij met zijn vrouw naar Saskatoon en naar Calgary. Hij was namelijk door het Ministerie van Landbouw van de Canadese overheid aangezocht als racetrack-officer bij het ontwikkelen van weddenschappen en andere spelen. Fred bleek een enorme computervirtuoos te zijn en bracht vele uren door achter zijn PC. Hij bleef bij de"track" werken tot zijn 75ste levensjaar. In 2010 overleed zijn vrouw Terry. De laatste jaren werd Fred verzorgd door zijn nichtje Linda en haar dochter Emily. Fred is vredig overleden in het Dulcina Hospice Galgary (AB) op maandag 9 november 2015 en hij is begraven naast zijn ouders op de begraafplaats in Winnipeg (Manitoba).



zaterdag 18 april 2020

20200418 Over kachelwarmte en oorlogsverhalen


"Ach moe, vertel nog 's wat waver 'n oorlog"  



Begin 60 - er jaren van de vorig eeuw zaten we bij streng winterweer 's ochtends vroeg om een loeiende en gloeiende kachel. Mijn broer en ik waren net uit het bed gestapt op onze niet verwarmde slaapkamer. Het had die nacht hard gevroren en de rijp zat op de dekens. We trokken onze voeten af van de verchroomde  kruik die ma ons 's  avonds daarvoor had meegegeven. Die warmwaterkruik was netjes verpakt in een zelf door ma gehaakte kruukezak, van boven dicht gestrikt was met een soortgelijk koordje.

Op onze slaapsokken haastten wij ons naar beneden. We schaarden ons aan weerszijden van dat  loeiende apparaat van meneer Pelgrim.  Die kachel was door ma al lekker opgestookt met aanmaakturf  en ze had er ook wat hout bijgegooid. Dat knetterde dan zo gezellig met af en toe een harde  knal. Dat hout  kwam van sinaasappelkistjes uit de kruidenierszaak van pa. Die had ik eerder in 't tjörfhôk op het houtblok met de biele al fien-e-maakt. Ma deed er eierkolen bovenop die roodgloeiend de keuken wat langer verwarmden.

Die kachel liep aan de bovenkant uit in een brede rechthoekige zwarte plaat. Die plaat had enkele mogelijke ronde openingen. Die rondingen (deksels) konden worden verwijderd met behulp van de punt van de pook. Zo kon er dan direct op open vuur worden gekookt. De rookgassen werden afgevoerd via zwarte glimmende kachelpijp die in een opening van de schouw verdween. Die kachel gaf een enorme stralingswarmte. Aan de voorzijde werd je lekker warm en aan de achterzijde voelde je soms nog koude rillingen op de rug.

Van ma kregen we allebei een lekker warme beker thee. En terwijl we daar zo gezellig bij elkaar zaten, werd er wel eens gevraagd: 

"Ach moe, vertel nog 's wat waver 'n oorlog".

En ma vertelde:
Het was half april 1945 en het was oorlog. Mijn ouders woonden in een oude boerderij. Aan de voorzijde had mijn vader een kamer ingericht als winkel, een kruidenierszaak die hij had opgestart na zijn ontslag in de crisistijd van de beginjaren 30 . Naast de gewone grutterswaren verkocht hij ook klompen, in Vriezenveen destijds een zeer gangbaar artikel. Mijn moeder had bij de klompenmaker te Enter een nieuwe voorraad gehaald en die hingen aan weerszijden aan het stuur van haar fiets.

Toen ze bij Wierden was kwam er een geüniformeerde Duitser naast haar fietsen, die samen met haar op fietste en gewoon om een praatje verlegen zat. Ma voelde zich erg ongemakkelijk om met de vijand te worden gezien maar ze durfde niet wat te zeggen. Ze hoopte dat hij weg zou gaan maar dat deed hij niet, vertelde zij. Hij was wel een heel aardige man. Hij vertelde over zijn leven in Duitsland en hoe hij soldaat werd in een oorlog , die hij ook niet gewild had. Al pratend waren zij doorgefietst tot aan ons huis.  Maar toen ze dacht eindelijk van hem verlost te zijn nodigde hij zichzelf uit voor een bakkie koffie bij haar thuis. Ma voelde zich daardoor nog meer opgelaten maar ze durfde niet te weigeren.

"Maar ik heb nog wal tieg'n hum e-zegd, datte  de fietse mar achter 't huus neer mos zett'n, uut 't zicht.  Jao...., wat  soll'n de  luie d'r wal neit van dèènk'n. Och, ik was toch wa zo bliede, dat veertien later 'n oorlog was af-e-loop'n.".

Mijn moeder zat toen heel wat minder gezellig en o zo gespannen bij diezelfde kachel. Die kachel was trouwens koud, hij brandde niet. Er klonken dus ook geen knallen van  vuurspattend hout. Maar als die Duutser goed luisterde, kon hij toen, daar bij ons in de keuken, het kanonnengebulder al horen van het steeds verder oprukkende geallieerde front . 

Mijn moeder heeft die Duitser nooit meer gezien en ook zijn fiets niet. Die fiets heeft hij waarschijnlijk nog een keer gebruikt voor zijn volgende reis, naar de Heimat, terug naar waar hij hoort.

Dit simpele verhaal symboliseert wel duidelijk wat de oorlog met je doet. Het ontnam mijn moeder de vrijheid om te zeggen wat ze werkelijk dacht en de angst overheerste. Toen ik dat verhaal hoorde was ik 12 jaar en begreep dat nog niet ten volle.

Toen ik 19 jaar was moest ik in militaire dienst, vier maanden in Nederland en veertien in Duitsland. Een regelrecht gevolg van het feit dat die Duitsers ooit de oorlog zijn begonnen. Wat heeft het hen en ons gebracht? Niets anders dan ellende.
Oorlog kent alleen maar verliezers. Daarom ik koester onze vrijheid en streef voortdurend om moeilijkheden in vrede op te lossen.

woensdag 18 maart 2020

HET VRIEZENVEENSE VERZET EN WAPENDROPPINGS.

"Het is alweer veertig jaar geleden dat Nederland werd bevrijd" zei hij. Hij sprak niet vaak  over de oorlog en probeerde het eigenlijk zoveel mogelijk te vermijden. Maar nu hij daar heel gericht naar wordt gevraagd, vertelt hij beknopt , toch iets over het verzet en - strijders. "Er is zoveel gebeurd,  je zou er wel een boek over kunnen schrijven"  Het is Gerrit Roelofs, ooit commandant  van het Vriezenveense verzet, die dit zei tegen journalist  G. de Vries van de krant. In Het Dagblad van het Oosten van zaterdag 20 april 1985 doet hij zijn verhaal.  Negentien jaar oud was hij toen de oorlog uitbrak en hij vertelt;

Op die allereerste oorlogsdag, de 10e mei 1940, toen de bommen vielen, werd hij en Rotterdam diep in het hart geraakt en alles in hem verzette zich tegen zoveel barbaarse onrechtvaardigheid.  Hij heeft nog geprobeerd om weg te komen omdat hij dacht, dat hij achter de frontlinie meer voor zijn land kon betekenen. Maar dat is niet gelukt.


 Hij kon zich niet bij die bezettingsmacht neerleggen en besloot tot geheim verzet. Hij zocht medestanders want als eenling kun je maar weinig uitrichten. Hij sprak er met familieleden en vrienden over;  mensen van wie hij wist, dat ze te vertrouwen waren. Je kon niet voorzichtig  genoeg zijn want Vriezenveen had een aantal actieve NSB-ers en bovendien was er ook nog grote groep Mussert - stemmers.

Hij sprak met zijn neven Jan en Gerard Roelofs, Derk Abbink en Gerard Nijkamp en met zijn eigen broer Jan.  Zo ontstond in Vriezenveen de groep Roelofs.  Ze wisten niet waar te beginnen, wat  konden ze doen?  Daar kwam enige structuur in via Henk Gerrits die contacten had te Vroomshoop. Die Vroomshoopse groep was aangesloten bij de Raad van Verzet  Salland . De commandant van die groep was een Haselhoff, die hem in contact bracht met andere relaties in Vriezenveen met wie zij konden samenwerken.  Zo vernam hij dat er in Vriezenveen nog een andere groep was. Dat was de groep van Ben Coes, die behoorde tot de KP (Knokploeg) van Almelo.

Hij kreeg een heel verantwoordelijke taak toebedeeld. Hij werd de verbindingsman, die er voor moest zorgen dat in Junne gedropte wapens werden vervoerd en opgeslagen en daarna verder werden verdeeld over de actieve verzetgroepen in Oost Overijssel. Hij moest zich daarbij zelf maar zien te redden. Geheim verzet vereist dat zo weinig mogelijk mensen ervan weten hoe en door wie dit werd gedaan. Hij wil daarom nu nog zijn bijzonder respect uitspreken voor enkele personen.  Bij de familie Boers konden ze altijd terecht en kregen ze te eten en die leverden hen ook de wagens waarmee de wapens werden vervoerd. Jan Boers en ook Gerrit Koppelman namen altijd, zonder enige tegenspraak, hun opdrachten aan om wapens weg te brengen. 

Toen Kamphuis te Aadorp werd gearresteerd, had hij net een dag eerder de wapens gekregen die bij hem werden aangetroffen. Deze wapens kwamen uit een prachtig geheim wapendepot op de heide bij Kolkman (bij het bos van Tilanus)  De dag na de arrestatie van Kamphuis hebben zij snel dat wapendepot leeggehaald. Kamphuis kende namelijk dat depot. Het is gelukkig allemaal goed gegaan..

(wordt vervolgd)





zaterdag 4 mei 2019

Dodenherdenking 2019



The souls of the rightheous are in the hand of God

De Holterberg, een prachtig natuurgebied op de Sallandse Heuvelrug, kent vele mooie wandelroutes.

Op deze plaats is ook de Canadese Oorlog Begraafplaats gevestigd.Daar ligt een Canadese naamgenoot begraven:


John Charles Pape
Op 4 mei hangt de vlag slechts enkele magere maar gedenkwaardige uurtjes halfstok ter herdenking aan hen die hun leven lieten zodat wij nu in vrijheid en vrede kunnen leven. Dat herdenken is een absolute must om tot het besef te komen van de waarde van de vrijheid. 

Dat herdenken gebeurt in alle gemeenten in Nederland en op militaire begraafplaatsen. Dan worden er kransen en bloemen gelegd. Zo ook op de voor ons dichtstbijzijnde Canadese militaire begraafplaats te Holten. We hebben die plaats in de loop van de jaren meerdere malen bezocht. Op deze plek van bezinning liggen maar liefst 1394 militairen begraven.

In grafnummer IV.H.8 ligt een Canadese naamgenoot begraven: luitenant John Charles Pape, oud 25 jaar, afkomstig uit Edmonton (Alberta) zoon van John Andrew en Frances Pape en hij was getrouwd met Velma. In de strijd voor onze vrijheid liet hij op 7 april 1945 het leven. Nog geen maand later waren we bevrijd. Hij is voor mij symbool geworden om het herdenken persoonlijk vorm te geven.



Destijds toen de kinderen nog klein waren hebben dat graf ook opgezocht. We hadden geen bloemen bij ons. De kinderen zochten kleine madeliefjes in het gras en legden die op de steen.

De site "Commonwealth War Graves Commission" geeft informatie over gevallen militairen. Na enig onderzoek hierin valt af te lezen, dat er wereldwijd 41 militairen met de naam Pape zijn omgekomen en het geeft verder aan waar ze met eer zijn begraven.

John Charles Pape, was zoon van John Andrew en Frances Pape en echtgenoot van Velma Jeanne Pape, afkomstig uit Edmonton, Alberta (Canada)
John was officier bij The Royal Canadian Infantry Corps en diende als vrijwilliger volgens de Canloan regeling tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tegen het einde van 1943 had de oorlogsstrijd veel slachtoffers geëist en dat had geleid tot een tekort aan jonge officieren in het Britse leger. De Britten sloten toen een overeenkomst met het Canadese leger om te helpen bij het vullen van deze leemte. Onder die regeling hebben 673 Canadese officieren op vrijwillige basis gediend in het Britse leger. Zij dienden in infanterie regimenten, hoewel niet allemaal bij de Luchtmacht (Airborne)

John was ingedeeld bij het Parachutisten Bataljon maar nam op 3 juli 1944 in Normandië tijdelijk het bevel over van de pelotonscommandant van de B Coy, majoor Keene, nadat deze gewond was geraakt bij de aanval op een door de Duitsers bezette boerderij (Bob's Farm) in Le Bois de Bavent.

Een maand later keerde het bataljon terug naar het Verenigd Koninkrijk en John werd vervolgens als parachutist ingedeeld bij de Britse Royal Airforce vanaf oktober 1944.

Hij vocht met het bataljon in de Ardennen en nam later op 24 maart 1945 als commandant van 4 Platoon B Coy deel aan de laatste grote geallieerde parachute - en zweefvliegtuigaanval van de Operation Varsity en ze staken de Rijn over.

Een paar dagen later op de avond van 27e maart werd de brigade opgehouden door licht geweervuur van vijandelijke troepen. Een patrouille onder bevel van John werd er door de commandant heen gestuurd om te helpen bij de opruiming van de vijandelijke geweerposities .

Het bataljon zette zijn opmars voort naar het oosten en zij bereikten op 7 april Petershagen, gelegen tussen Osnabrück en Hannover. Ze gingen met motorvervoer verder naar het oosten en stuiten om ongeveer 14:30 uur plotseling op vijandelijke troepen, die het vliegveld van Wunstorf verdedigden, hoewel eerdere verkenning had gerapporteerd dat dit was verlaten.
John werd daarbij in een hinderlaag gedood, als één van de belangrijkste personen van het B Coy.

Tijdens het gevecht, waarbij ook het 13e en het 7e Bataljon waren betrokken, verloren 6 mensen hun leven en raakten er 21 gewond. Deze mensen zaten bij die hinderlaag bijna allemaal in de eerste vier trucks van de B Coy.

Luitenant John Pape overleed op 7 april 1945, 25 jaar oud, en is hij nu begraven op de Oorlog Begraafplaats te Holten in Nederland.

Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...