Posts tonen met het label Vriezenveen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vriezenveen. Alle posts tonen

woensdag 26 januari 2022

Een historisch schijnsel over de openbare straatverlichting.

 


De weerman toonde op één van die donkere decemberdagen een satellietfoto van West - Europa met wel honderdduizenden oplichtende lampjes. De grootste veroorzaker van de lichtvervuiling is de openbare straatverlichting. Op dat plaatje is het dichtbevolkte Nederland de kerstboom van Europa. Dat nachtelijk kunstlicht is onontbeerlijk gebleken in onze 24 uurs economie De openbare straatverlichting heeft door de eeuwen heen in de wereld, in Nederland, zelfs tot in Vriezenveen, zijn eigen geschiedenis geschreven.

In Londen werd in 1417 door burgemeester Sir Henry Barton bevolen, dat in de wintermaanden ”lanthorns” moesten worden opgehangen. In 1505 voerde de stad Amsterdam de verplichting in om na negen uur ’s avonds op straat een lantaarntje mee te dragen. Den Haag was de eerste stad die in de maand december 1570 totaal 33 straatlantaarns liet aanbrengen. In het begin gebruikte men voor de lampen raapolie. Daarna kwamen er petroleum- en gaslampen en uiteindelijk schakelde men over op de gloeilamp. De straatverlichting heeft zich als een lichtgevende deken over nachtelijk Nederland uitgespreid.

In mijn jonge jaren (50-60) stonden er van die oude loodzware gietijzeren lantaarnpalen nog aan de dorpsstraten. Ze waren nogal dun gezaaid en na enkele uren ging de helft ook nog op het nachtslot.

In de maand september van het jaar 1872 was het in Overijssel erg onrustig. Twentse fabrieksarbeiders eisten een hoger loon. De spanning liep in Vriezenveen nog verder op toen de burgemeester de arbeiders opriep hun eisen te laten vallen. Dat noopte de burgemeester tot de hulpvraag van een klein detachement van 6 Huzaren, voor het handhaven van de openbare orde. Een groep van ca. 300 personen dromden samen bij de burgemeesterswoning en gooiden de ruiten in. Zij trotseerden daarbij Huzaren, die het geweld trachtten te beteugelen door de magazijnen van hun karabijnen over de hoofden van de oproerkraaiers heen leeg te schieten. De Commissaris der Provincie Overijssel beval daarna de inkwartiering van 125 militairen in Vriezenveen. Toen de burgemeester een aantal andere zaken wilde doorvoeren die door het burgerlijk bestuur waren blijven liggen en tevens voorstelde om te komen tot de inrichting van een openbare straatverlichting, kwam er fel verzet vanuit de bevolking. De burgemeester nam zijn voorstel terug nadat hij van de veldwachter had gehoord, dat wanneer het plaatsen en ontsteken van de straatverlichting door zou gaan, de bevolking dan de hele boel kort en klein zou slaan en dat de kapitein het eerste slachtoffer zou zijn. De kapitein wilde echter van geen wijken weten en hij zei de eventuele gevolgen voor zijn rekening te nemen. Op 14 september werden de straatlantaarns geplaatst en ’s avonds ontstoken. Er kwam geen enkele reactie uit de bevolking en alles bleef rustig. Eind oktober verlieten 75 militairen Vriezenveen en eind december de laatste 50. Daarmee kwam er een einde aan de inkwartiering.

De straatverlichting in Vriezenveen brandt al vanaf 1870 en dat doet hij vandaag de dag ook nog. Over een lantaarnpaal meer of minder in ’t Vjenne maakt niemand zich nu nog druk.


donderdag 26 augustus 2021

De Vriezenveense bodemschat en turfcultuur

DE 29E JULI WAS HET OVERSHOOT-DAY. DE DAG WAAROP DE WERELD  DIT JAAR AL WEER ALLES OPGESOUPEERD HEEFT WAT DE AARDE IN ÉEN JAAR OP KAN BRENGEN, ROOFBOUW OP DE NATUUR EN BODEM-SCHATTEN. HOE ZIJN WIJZELF IN ONZE OMGEVING DAARMEE OMGEGAAN? 

Ongerepte hoogveengebieden komen in Nederland nauwelijks meer voor, omdat de oorspronkelijke gebieden geheel of gedeeltelijk zijn afgegraven om turf te verkrijgen. Het te vervenen gebied moest eerst ontwaterd worden door het graven van kanalen met zijtakken (wijken), waarop afwateringssloten (raaien) aansloten.

In Overijssel waren grote gebieden bedekt met een metersdikke veenlaag die zich in miljoenen jaren had opgebouwd. Rond 1400 werd in de regio Zwolle al gestart met grootschalige vervening. Turf werd gestoken door particulieren en door vele grotere en kleinere verveners. De belangrijksten  in de omgeving Vriezenveen waren Van Royen, Terwindt Arntzveen en de Trio.

Omstreeks 1850 werd vanuit het Oosteinde een vaartje gegraven in noordelijke richting langs de Paterswal. Dit maakte de vervening van de bij Sibculo gelegen Ruslandvenen mogelijk. Deze vaart, de  Schipsloot, verbond zo het Superpluus, het Gravenveen , de 24 Akkers en het Engelandveen bij Bruinehaar. De laatste twee behoorden toe aan de graaf van Rechteren te Almelo.

In het seizoen van 1851 gingen er al een kleine duizend met turf beladen scheepjes door deze nieuwe sloot. De grondeigenaren / boeren waren verenigd in de Algemene Maatschappelijke Veenderij Rusland, en de Maatschappelijke Veenderij  Superpluus. In beide commissies waren ca. 30 boeren vertegenwoordigd. In Vriezenveen was het gebruikelijk, dat de ondergrond eigendom bleef van de Vriezenveense boer. De verveners kregen een beperkt aantal jaren (15-20) het recht van vervening.

Tijdens de eerste wereldoorlog kwamen de veenderijen tot grote bloei. Door heersende schaarste aan brandstoffen leverde de turf recordprijzen op. Tot in de 20e eeuw, zelfs nog enige tijd na de aanleg van de Vriezenveense wijk tot aan de Paterswal in 1905, zou er door de boeren nog turf door de Schipsloot worden afgevoerd. 

Door Terwindt Arntzveen waren al in 1892 veenaankopen gedaan met het oog op de toekomst. Zij bouwden in 1909 hun turfstrooiselfabriek aan het einde van de Vriezenveense wijk. Er werd onderzoek gedaan naar “vuuraanmakers”. Gesneden of gezaagde bolsterturf, die was gedrenkt in de brandbare stof parafine resulteerde in een product, een reep met 20 blokjes aanmakers, met een verbrandingsduur van ca. een kwartier. Deze blokjes waren geschikt voor het aanmaken van kachels, fornuizen en open haarden. Voor het aanmaken van bakkersovens waren er aanmakers van grotere vorm. Deze methode was ontwikkeld door Terwindt Arntsveen in Almelo en werd later in hun fabriek te Vriezenveen en ook door de Trio toegepast. Gedurende enige tijd werd er grootschalig geproduceerd totdat deze methodiek werd achterhaald door nieuwere technieken. (o.a. brikettering door Stork)

Uiteindelijk werd de vervening in 1971 stilgelegd in de nu geheten Engbertsdijksvenen. Er rest nog één bodemschat, slechts een laatste stukje ongerepte oergrond, de hoogveenkern te Kloosterhaar, volgens sommigen het laatste stukje nog groeiend hoogveen van Nederland.

 …instandhouding van het groeiend hoogveen,

een laatste restje van eens wel zeven meter dik,

dat afgestoken en verbrand, gedurende anderhalve eeuw

in warmte werd omgezet maar wel voorgoed verdween.    

 

Historisch Museum Vriezenveen, Gert Pape

woensdag 30 september 2020

De familie Harwig domineerde ruim een eeuw het Vriezenveense schoolonderwijs

Links gemeentehuis                       Rechts: Middenschool (oudste school van Vriezenveen)


 Hasselt is een mooi oud Hanzestadje in de kop van Overijssel. We woonden daar van 1976 tot 1981. Enkele huizen verder woonde Frans Harwig. Zo af en toe spraken we elkaar, een enkele keer gingen wij bij elkaar op visite of ontmoetten elkaar op vergaderingen. Ik kan mij niet herinneren dat Frans en ik ooit diepgaand over de Vjeanse historie gesproken hebben. Frans was een lange, statige en vriendelijke man. Als hij sprak dan klonk daar altijd een vaste overtuiging in door, die van zijn eigen gelijk, zoals een onderwijzer dat doet tegen zijn leerlingen. In 1981 vertrokken wij uit Hasselt en daarmee verdween Frans uit mijn wereld.

Wie schetst mijn verbazing, toen mij onlangs bleek dat Frans altijd zeer geïnteresseerd was in de Vriezenveense geschiedenis. Deze in Den Hulst geboren man was zelfs vanuit zijn woonplaats Hasselt nog dienstbaar aan de Vriezenveense geschiedschrijving. De liefde van Frans voor 't Vjenne lag bij zijn voorgeslacht. Zijn voorvaderen bekleedden gedurende een ruime eeuw een bijzondere positie in ons dorp.

De familie Herrewigh (Harwig) is van oorsprong Duits. Op 14 september 1677 liet Johannes Herrewigh zich vanuit Gotha (Thuringen) als schoolmeester inschrijven te Amsterdam. Korte tijd daarna ging hij naar Vriezenveen om daar secretaris, schoolmeester en verwalter of procureur (schoutvervangend rechter) te worden. Zijn eerste vrouw Jenneken Swams overleed in 1685 te Vriezenveen en twee jaar later hertrouwde hij te Vriezenveen met Maria Magdalena Boudens uit Kampen. In 1696 droeg hij het schoolmeesterschap over aan zijn zoon Adolph Hendrik en deze werd weer opgevolgd door kleinzoon Gerhardus (periode 1758-1800).

Het schoolonderwijs te Vriezenveen werd zo gedurende een periode van ruim een eeuw gedomineerd door de familie Harwig (1684-1800).

Het geslacht Harwig heeft in de 19e eeuw Vriezenveen verlaten en vestigde zich in Den Ham. Opvolgende generaties waren daar zelfstandige ondernemers (koopman, winkelier, kastelein en logementhouder). Restaurant Harwig te Den Ham is tot op heden nog een bekende lokaliteit in de omgeving.

De stichting achter de Vriezenveense kroniek: "Ken uw dorp en heb het lief" merkte dat het boek een namenindex ontbeerde. Een dergelijke index zou de toegankelijkheid van het boek aanzienlijk vergroten. Frans onderkende dit en maakte een namenindex voor eigen gebruik. Deze index werd later gedigitaliseerd en vervolgens digitaal ter beschikking gesteld aan de bezitters van het boek.

Onderzoek naar je roots kan je zomaar verleiden liefde en verbondenheid te voelen voor een plaats zonder dat je er zelf ooit hebt gewoond. Fans leverde daarvoor het bewijs. Frans Harwig is in 1926 te Den Hulst (gemeente Nieuwleusen) geboren en is overleden in 2012. Hij is begraven in zijn woonplaats Hasselt.

woensdag 5 augustus 2020

Beschouwingen van Jan Kruijs over 1820


Eind 1820 zit Jan Kruijs aan de keukentafel van Oosteinde 148. Hij is nu twee jaar burgemeester van Vriezenveen en daarnaast ook boer en handelaar. Een man van 53 jaar met een rijke levenservaring. Als 14 jarige knaap ging hij naar Sint Petersburg om daar enkele jaren in de zaak van zijn vader en diens compagnon te werken. Daarna werkte hij acht jaar bij een handelskantoor in Amsterdam, in die jaren trouwde hij twee keer. Zijn eerste vrouw stierf samen met het kind in het kraambed. Met zijn tweede vrouw én een rijke kinderschare keerde hij in 1799 terug naar het vertrouwde Vjenne.

Naast zijn stoel ligt zijn trouwe makker, zijn hond Turk. Dat beest heeft hij zeven jaar geleden voor acht gulden gekocht van Marcus Meiller. Hij en Turk zijn onafscheidelijk. Jan bladert wat in zijn aantekeningen en laat zijn gedachten gaan…

De eerste helft van januari was het volop winter. Het vroor dat het kraakte, overdag soms wel tien graden. Het vorige najaar was zo droog geweest dat de turfschippers niet konden varen, dat kon pas half maart weer.

Vanaf begin januari werkte er een Zwolse, jonge timmerman genaamd Berend in 't Vjenne. Op een bijeenkomst nam Berend ook deel aan het gesprek. Berend had bijzondere gaven en was uitstekend bekend met de christelijke leer, hij was een charismatische spreker en men wilde wel meer van hem horen. Daarom werden er steeds vaker bijeenkomsten belegd. Berend vond groot gehoor bij zowel de Vromen als de Fynen. De plaatselijke dominee Gallois vond het hele gebeuren een zeer bedenkelijke ontwikkeling en had zich nog niet in de kwestie gemoeid, beducht als hij was voor de grote aanhang van Berend. Enkele dagen later rezen er grote meningsverschillen tussen de kerkenraad en dominee Gallois over de kwestie Berend. De dominee vond dat Berend zich terug moest trekken of dat hij anders maar met geweld uit 't Vjenne verwijderd moest worden. Op 28 januari noteerde Jan Kruijs enkel, dat Berend een dag eerder was vertrokken. De zondag daarop wordt er afgekondigd dat er voortaan geen bijeenkomsten van meer dan 20 personen mogen worden gehouden. Dit naar aanleiding van een klacht van de dominee over de vele bijeenkomsten die er zijn geweest. 

Het jaar 1820 kende een gezegende zomer. Maar half november zat men ineens alweer volop in de winter. De schippers konden niet varen. De winter kwakkelde maar door. Op 23 december waren de turfschippers weer gaan varen, maar een dag later was het al weer gebeurd.

Het jaar was koud begonnen en zo zou hij ook eindigen. Kou die tot in de keuken van Jan doordrong, maar van binnen koesterde hij warme tevredenheid over het leven in 't Vjenne. Hij hield van een goed glas wijn en stak een geparfumeerde Turkse sigaar op. Turk keek hem eens aan met zijn trouwe hondenogen en Jan aaide hem zachtjes over zijn kop. 

En Jan besefte dat de strijd van 't Vjenne tegen de elementen in 1821 gewoon verder zou gaan.



woensdag 22 juli 2020

"Omme sonderlinge lieve toe de vene"















 



de vroegste Vjeanse historie in vogelvlucht. 

Vriezenveen is een dorp met een historie die zeker 650 jaar teruggaat.  De Privilegebrief van 1364 is het erkende brondocument, dat de oorsprong van 't Vjenne aantoont. In dit document verleent, Evert van Heker, de Heer van Almelo aan Vrije Vresen  het privilege  om zich te mogen vestigen in 't Almelerveene. De Vrije Vresen waren niet de eersten die daar woonden . In de brief spreekt Evert van Heker over "omme sonderlinge lieve, toe den vene en toe de buren die nu op den vene wonet".  Uit een ander document wordt aangenomen, dat in 1323 er al een aantal Hollandse kolonisten  in 't Almelerveene waren gevestigd  en zij werden  omstreeks 1350 door talrijke Friezen gevolgd.

Maar waar woonden die Vrije Vresen nu precies ? De Privilegebrief spreekt over  een gebied dat gelegen is tussen de Bavesbeke (De Pollen) en de Wederder Wueste (Wierdense Weuste)

In 1391 verkocht  de Heer van Almelo weer grond aan de Vrije Vrezen.  Dat betrof toen een deel  van Noordbroecke, gelegen tussen de Nyer Ae (Aadijk) en de Hollander Graven. (ter hoogte van de huidige Bleskolksingel)  De Aadijk was voorheen  gemeentegrens van de voormalige gemeente Vriezenveen met Almelo.

De oorspronkelijke nederzetting bestond uit een veertig tal hoeven van elke 112 meter breed (verdeeld  in 16 akkers van elk zeven meter breed) en waren gelegen langs de Oudeweg.  De nederzetting groeide en elk nieuw jong gezin betekende versnippering van de hoeven door opdeling en door ontginning werden  de hoeven steeds smallere stroken in noordelijke richting. De nederzetting verplaatste zich zo naar de Buterweg.

Op een oude kaart van 1628 zien we aan de Buterweg een kerkje getekend met toren. De Vriezenveense schout Jan Kruijs schrijft in 1819 in zijn dagboek dat de toren daar waarschijnlijk al een paar eeuwen stond tot hij in 1666 werd verwoest. Kruis vertelt niet waar hij die wijsheid vandaan heeft. Hij baseert die kennis mogelijk op overlevering.
Men leefde aan de Buterweg in alle rust met de kerk in het midden. (huidige oude kerkhof) In 1666 werd de nederzetting overvallen door 1500 ruiters van Bommen Berend  (Berend van Galen)  De huizen werden verwoest, de kerk in brand gestoken en een groot aantal mensen gedood en velen werden gevangen genomen en het vee werd geroofd.

De kerk en het oude Vriezenveen werden niet herbouwd aan de Buterweg. Dit gebeurde aan de 800 meter noordelijker gelegen zandweg, de tegenwoordige dorpsstraat. En de kerk kwam weer in het midden. Na enkele jaren er aan gebouwd te hebben werd deze in 1671 voltooid. En tot op heden staat de Grote Kerk op diezelfde plek op het Midden van 't Vjenne.

woensdag 24 juni 2020

De zaagtandstructuur van het oude lint


Een westerse  zakenman vertrekt uit de drukke Randstad voor een bespreking in het verre Twente. Geërgerd door frustrerende files van stoppen en stilstaan komt hij maar moeizaam vooruit. Maar als hij bij Deventer de IJssel is gepasseerd ontvouwt zich in het Overstichtse een landschap van groene weiden. En langzaam gaat de gejaagdheid eruit en maakt plaats voor kalmte en rust. Bij Vriezenveen neemt hij de afslag en hij rijdt het Oosteinde op. Een verkeersluwe dorpse klinkerstraat, aan weerszijden geflankeerd door huizen waarvan sommige gesierd zijn met fraaie windveren en geveltekens. Verbaasd vraagt hij zich af waarom alle huizen op dezelfde manier scheef naar de straat staan.

Wat hij niet weet is dat Vriezenveen heus niet de enige plaats is waar dit voorkomt. Het fenomeen komt het meest voor in de provincie Overijssel, maar ook in het Groene Hart, in Drente en Groningen. Wat al deze plaatsen met elkaar gemeen hebben is de lintbebouwing en een veenachtige ondergrond. Dit verschijnsel wordt wel "de zaagtandstructuur" genoemd. En vanuit het Groene Hart wordt daarover het volgende opgemerkt:

"Karakteristiek is het lint van boerderijen met de kopgevels schuin op de weg. De structuur komt voort uit een middeleeuwse wijze van ontginnen. Net als in Vriezenveen staan hier ook de boerderijen in een zaagtandstructuur met een hoek die wisselt met de loop van de ontginningsweg. De bodem bestaat veelal uit slap veen. Dan is het verstandig een boerderij recht en midden op een perceel te bouwen, op enige afstand van de slootjes. Als dan de weg niet haaks op de slootjes loopt, dan staat het huis scheef ten opzichte van de weg."

Deze zaagtandstructuur wordt in Vriezenveen al gedurende eeuwen tot heden in stand gehouden. In een bestemmingsplan van juli 2014 spreekt men van een karakteristieke zaagtandstructuur van de lintbebouwing aan het Oosteinde, het Westeinde en de Hammerweg, die als zeer waardevol wordt geacht vanwege de stedenbouwkundige en cultuurhistorische aspecten. In de Welstandsnota van de gemeente Twenterand gelden voor “het oude lint van de Dorpstraat" (Hammerweg, Oosteinde en Westeinde) onder andere de volgende welstandscriteria:

• de bebouwing past qua situering, voorkomen en volume binnen het historische lint.

• de nokrichting van de bebouwing staat evenwijdig aan de verkaveling.


En de zakenman uit het westen keerde na een goed overleg met nuchtere Vriezenveners tevreden naar huis terug. Daar vertelt hij waarom in Vriezenveen de huizen schuin naar de weg staan, wat hem vandaag is verklaard. En zo weet deze vreemdeling daar al meer over te vertellen dan menig nietsvermoedende en onwetende Vjeanse scheefwoner. 


woensdag 29 april 2020

Fred Pope, Canadese bevrijder van Vriezenveen

Fred als trooper bij de RCMP

Op 5 april 1945 begroette de Vriezenveense bevolking op het Midden haar bevrijders. Ze verdrongen zich om een pantservoertuig van het XII Manitoba Dragoons. Eén van de mannen op de tank is sergeant Fred Pope, bevrijder van Vriezenveen. 

Frederick (Fred) is geboren en getogen in Winnipeg. Hij was de zoon van een van oorsprong Duitse familie, die eerder geëmigreerd was naar Rusland en vandaar geëmigreerd naar Canada. Op 20 jarige leeftijd werd Fred militair en belandde hij vanuit het veilige Canada midden in de Tweede Wereldoorlog in Europa. Hij behoorde tot het 18e Pantser Regiment van de XII Manitoba Dragoons. Dit regiment werd in West Europa ingezet bij gevechten in Frankrijk, België, Duitsland en Nederland. Op 5 april bevrijdde zijn regiment het dorp Vriezenveen in Nederland. Ze stonden hier bekend als de lachende Canadezen. Een prettige herinnering die door Fred levenslang werd gekoesterd.

Nadat Fred in 1945 veilig en wel teruggekeerd was in Winnipeg, solliciteerde hij bij de Royal Canadian Mountain Police (RCMP). Vanuit de Manitoba Dragoons werd hij voor die dienst aanbevolen. In 1947 legde hij voor die functie de eed van trouw af. Interessant om te weten is dat zowel de Manitoba Dragoons als ook de RCMP beiden de Bizon als icoon op hun batch vertonen. Hij begon zijn loopbaan bij de politie als agent in Regina. In het begin, in de jaren 50, werkte hij als undercoveragent bij een narcotica eenheid in Montreal. Zijn politieloopbaan duurde meer dan 20 jaar en hij diende in meerdere plaatsen. In 1969 ging hij met pensioen. Hij was een fervent timmerman en hij bouwde in het buitengebied een hut. Als kind had Fred zijn vader geholpen met het bouwen van een hut in de wildernis van Manitoba. Dat wekte bij Fred het idee om zelf een kleine hut te timmeren in Aquado. Hij en zijn vrouw Terry (Teresa) hielden ervan om de zomers door te brengen samen met familie en vrienden.

Na zijn pensioen bij de politie verhuisde hij met zijn vrouw naar Saskatoon en naar Calgary. Hij was namelijk door het Ministerie van Landbouw van de Canadese overheid aangezocht als racetrack-officer bij het ontwikkelen van weddenschappen en andere spelen. Fred bleek een enorme computervirtuoos te zijn en bracht vele uren door achter zijn PC. Hij bleef bij de"track" werken tot zijn 75ste levensjaar. In 2010 overleed zijn vrouw Terry. De laatste jaren werd Fred verzorgd door zijn nichtje Linda en haar dochter Emily. Fred is vredig overleden in het Dulcina Hospice Galgary (AB) op maandag 9 november 2015 en hij is begraven naast zijn ouders op de begraafplaats in Winnipeg (Manitoba).



dinsdag 3 maart 2020

Jan Hendrik Dikkers - schout met wat Trumpiaanse trekjes


In de historische kroniek "Ken uw dorp en heb het lief" staat een korte bloemlezing van een zeer opmerkelijk bestuurder genaamd Jan Hendrik Dikkers. Hij is veruit de langstzittende schout van 't Vjenne geweest met 47 ambtsjaren, verdeeld over twee termijnen. Van oorsprong was hij geen Vriezenvener. Het was waarschijnlijk een berekenende liefde die hem naar Vriezenveen dreef. Dikkers, zoon van de Rijssense burgemeester, trouwde in 1755 op stand met Geertjen Brouwer. Zij was weduwe van de overleden Vjeanse schout Johannes Kruijs. Ze woonden in het Scholtenhuus aan het Oosteinde.

Een jaar later werd hij, 33 jaar oud, schout van Vriezenveen. Hij ging de geschiedenis in als geen gemakkelijke man, een heethoofd die als een dictator het dorp bestuurde. Zijn handelen leidde regelmatig tot conflicten en een enkele keer tot fysiek geweld. Gedurende zijn ambtsperiode waren er grote politieke spanningen. In de Patriottentijd was Vriezenveen sterk verdeeld in twee kampen; de Patriotten versus de Prinsgezinden. Beide groepen bekwaamden zich in de wapenleer en zij paradeerden triomfantelijk en strak in het gelid in het openbaar.

Dikkers was Prinsgezind en voerde een felle campagne. Hij zocht zijn tegenstrevers en zwevende kiezers thuis op en raadde hen aan om vooral niet het patriottische kamp te kiezen. Hij probeerde hen te overreden door hen te paaien met allerlei (loze) beloftes. Als dat niet lukte gebruikte hij verbaal geweld en dreigend en vloekend ging hij tegen hen tekeer. Hier en daar rukte hij wat hoeden van de hoofden van zijn opponenten en vertrapte die in de modder of hij dreigde hen ter plekke in de sloot te zullen gooien.

In 1989 draafden er 36 Huzaren van het Pruisische leger het dorp binnen om orde op zaken te stellen. Ze deden bij de Patriotten huiszoeking en namen geweren, pieken, trommels en vaandels in beslag. De positie van Dikkers bleef gehandhaafd, maar in de Franse tijd (1795) werd hij alsnog buitenspel gezet. Daarna volgden er jaren van vernieuwende inzichten en kwam er rust, ook in het hoofd van Dikkers. Dat bracht in 1803 het Departementaal Bestuur van Overijssel ertoe om Dikkers, toen nog een krasse knar van 80 jaar, nogmaals tot Schout van Vriezenveen te benoemen. En dat bleef hij tot zijn dood in 1811. Hij stierf op 88 jarige leeftijd “in het harnas”.

Zijn eerste vrouw Geertjen Brouwer overleed in 1765. Ze waren ongeveer 10 jaar getrouwd geweest en, voor zover bekend, waren er geen kinderen. In 1780 trouwde hij voor de tweede keer. Was zijn eerste vrouw acht jaar ouder, zijn tweede vrouw, Jenneken Mollink, was juist veel jonger. Hij was 47 en zij 29 en zij kregen één zoon. En zo werd hij op zijn 49ste nog vader. Zijn zoon G.J.O.D.D. Dikkers trad in de voetsporen van zijn vader en werd later burgemeester van Weerselo.

Dikkers was hoe dan ook een bestuurder met een bijzonder karakter.  Als bestuurder loodste hij 't Vjenne door een roerige tijd al vertoonde hij daarbij wel wat Trumpiaanse trekjes!
Gert Pape
Historisch Museum Vriezenveen

dinsdag 15 oktober 2019

20191015 Woer 'n keerl vån hoolt


Al zal de wéénd våndaage nog twei keer dreej-n
en 'n haan nog wa drei keer kreej-n
ik hoole vån die

Mångs 's lig ik 's nachts in berre mar te prakkezeer-n
kån 'k mie doar helemoale neit tieg-n verweer-n
en dån lig ik mie doar mar te zweet-n
ôk dån nog zal ik 't nog zjekker weet-n
ik hoole vån die

Geen mèènske is 't er bwaam die geschikter
du seenst de allerbeste moere vuur oonze wichter
en du kaonst ôk zo goud jatt-n kwakk-n
da'k dån zo onmeunig lakker hen-oonder loat zakk-n
want de lijfde van 'n keerl geit duur de mààge
neit alleene noe mar dat geldt vuur alledààge

Du seent mien allerbeste hartedief
en wat nog vjölle meer is…
du alleene seenst mien WIEF
…?… , ik hoale van die
mar eh…..
heb ik 't noe wa goud helder
en krieg-n wie våndaage
al wier ……..eerpel op 'n telder?


woensdag 15 mei 2019

Vriezenveen en de monumentenlijsten


De gemeentelijke monumentenlijst van de gemeente Twenterand kent in ons dorp Vriezenveen 26 monumenten. Tien van deze objecten zijn benoemd als boerderij. Acht aan het Oosteinde en twee aan het Westeinde

Naast de gemeentelijke monumentenlijst bestaat er ook een lijst van rijksmonumenten in Vriezenveen met in totaal twaalf monumenten. Acht van deze monumenten zijn wederom als boerderijen benoemd. Vijf zijn er gelegen aan het Oosteinde en twee aan het Westeinde en één aan de Almeloseweg 85 (nu gemeente Almelo).

Dat levert de conclusie, dat monumenten uit de agrarische sector van Vriezenveen nog het meest zichtbaar hun sporen van het verleden hebben achtergelaten. Aan het Oosteinde is deze historie nog het best bewaard gebleven en vertoont getalsmatig een schril contrast met het Westeinde. Aan het Westeinde was de drijfveer voor vernieuwende economische bedrijvigheid van groot belang. Economische vooruitgang ging daar veelal ten koste van oudheidkundig waardebesef.

Meerdere van deze als monument benoemde boerderijen zijn gebouwd na 1905 of beter gezegd herbouwd na de grote brand van Vriezenveen maar ze kennen wel een langere historie. De aanduiding "boerderij" geeft hun oorsprong weer met het karakter van oudheid. Bijna allemaal zijn ze niet meer in functie maar zijn inpandig verbouwd tot - en volledig ingericht voor bewoning. Aan enige verandering of verbetering van het buiten aanzicht zijn strenge voorwaarden van de monumentenzorg verbonden.

 
Aan het Oosteinde zijn bovendien oude boerderijen te bewonderen, welke niet op de monumentenlijst staan maar wel oogstrelend mooi zijn gerestaureerd. De historie van deze boerderijen en de vele reeds verdwenen boerderijen, zijn met hun fotografische afbeeldingen, erven en haar bewoners vaak tot in lengte van eeuwen, beschreven in de Vriezenveense dorpskroniek "Ken uw dorpen heb het lief".

Vriezenveen heeft tevens een rijk verleden voor wat betreft de textielindustrie met lokale textielfabrieken, zoals Jansen en Tilanus en Damastfabriek de Lange en Jonker en de gebroeders Hospers. Met name Jansen en Tilanus was van enorm economisch belang voor Vriezenveen en zijn omgeving als werkgever van honderden fabrieksarbeiders en produceerde een kwalitatief hoogwaardig product dat nationale en internationale bekendheid genoot.

Verhoudingsgewijs heeft de textielindustrie weinig monumenten als industrieel erfgoed nagelaten. Maar wel een zeer bijzondere historie. Deze rijke geschiedenis kunt u bewonderen in het Historisch Museum Vriezenveen. Hier vindt u in een de speciaal daarvoor ingerichte textielafdeling met alle informatie die een rechtgeaarde Vriezenvener zou moeten weten.

De zomer is in aantocht, aangename temperaturen voor bijvoorbeeld een fietstocht over het Oosteinde in combinatie met een bezoek aan het Historisch Museum aan het Westeinde 54.

donderdag 21 maart 2019

Het Oude gemeentehuis Vriezenveen en de gemeentelijke monumentenlijst



Dit jaar is het 25 jaar geleden, dat het oude gemeentehuis van de voormalige gemeente Vriezenveen als oudheidkundig monument werd aangewezen. Het is één van de negenentwintig objecten die op de gemeentelijke monumentenlijst staan van Vriezenveen. Op grond van de gemeentelijke monumenten-verordening geniet het bouwwerk extra bescherming vanwege haar bijzondere cultuurhistorische en architectonische waarde. 

De aanwijzing tot gemeentelijk monument lijkt een logisch gevolg op een grondige modernisering gestart in 1994. Die vernieuwing was geïnitieerd door de Vereniging Oud Vriezenveen, die sinds 17 november 1979 de gebruiker is van het gebouw, eerst onder de naam "Oudheidkamer Vriezenveen". In 2007 is de naam gewijzigd in "Historisch Museum Vriezenveen". In 2010 werd het streven van de vereniging beloond en werd het keurmerk "Geregistreerd Museum" verkregen. Om voor dit keurmerk in aanmerking te komen moet men voldoen aan de gestelde voorwaarden van de Museumnorm en wordt men geacht een Ethische Code te onderschrijven. 

Voor vele Vriezenveners is dit gebouw een herkenbare en dierbare plek waar ze vroeger op Koninginnedag uitbundig de aubade opluisterden. De plaats waar zij zelf, familieleden of vrienden of kennissen in een sfeervolle omgeving plechtstatig in het huwelijk traden en waar dankbare ouders hun pasgeboren kinderen aangaven. 

Het oude gemeentehuis, Westeinde 54, aan het Tilanuspein, verrees op dezelfde plek als zijn voorganger, die in 1905 ten prooi viel aan de vlammen van de grote brand van Vriezenveen. De kluis met registers van de burgerlijke stand zijn hierbij gelukkigerwijs gespaard gebleven. Een nieuw en ruimer gebouw onder architectuur van de Herder en Hellendoorn werd gebouwd. Door de groei van de bevolking en een daarmee gepaard gaande uitbreiding van het aantal ambtenaren, bleek het gemeentehuis nog geen 25 jaar later veel te klein. Het gebouw werd meermalen gerestaureerd. In 1970 werd het huidige gemeentehuis aan het Manitobaplein in gebruik genomen. 

Het oude gemeentehuis kreeg eerst de bestemming van vormingsschool en vanaf 1979 kwam het ter beschikking van de Vereniging Oud Vriezenveen. Het is de plaats waar nu de rijke historie van Vriezen-veen getoond wordt, met unieke bezienswaardigheden van de handel en pioniersgeest van de Rusluie, Textielnijverheid en de eeuwenoude dorpsgeschiedenis. In het museum ziet u originele documenten, voorwerpen en een prachtige collectie textielmachines. Regelmatig worden er in het museum tentoonstellingen gehouden van cultuurhistorische onderwerpen of worden er verschillende kunstuitingen ten toongesteld. 

Het oude gemeentehuis staat sinds 1979 geheel ten dienste van de Vriezenveense historie. Het is de plaats waar geschiedenis bewaard wordt, nader wordt onderzocht, verrijkt, beschreven en gepubliceerd wordt via het eigen magazine Waver 't Vjenne. (kwartaalblad) Geschiedschrijving is immers van groot belang…….. 

…… WANT ZONDER KENNIS VAN HET VERLEDEN IS ER GEEN TOEKOMST

woensdag 6 maart 2019

Over de grote brand van 't Vjenne 1905

schilderij B Jaspers Fayer

Het grote rampjaar in de geschiedenis van Vriezenveen is ongetwijfeld 1905. Het jaar van 'n groot'n broand van 't Vjenne.

Vriezenveen bestond destijds hoofdzakelijk uit een kilometerslange dorpsstraat van het Westeinde en het Oosteinde, bebouwd met boerderijen, velen met een rieten dak. Op 16 mei 1905 's middags om 14.00 uur was Jannes Goosselink (Scheer Jans) aan het werk in zijn timmermanswerkplaats aan het Oosteinde. Hij stond bekend als een kundig vakman, had plezier in zijn werk en hij rookte daarbij graag een pijp. Toen die pijp even was uitgegaan pakte Jannes een net geschaafde houtkrul van de vloer, liep er mee naar het kacheltje, lichtte het schuifje op; de krul vatte vlam en hij stak er zijn pijp mee aan. Ja, en toen ging er iets mis. Een vonk viel op de krullenhoop die begon te smeulen. Dat was het begin van een rampspoed die vele mensen op die dag zou treffen.

Het was al dagenlang kurkdroog, de sloten stonden droog en er woei een straffe zuidoosten wind. De brandweer was uitgerukt met drie primitieve brandspuiten die slechts armetierige straaltjes water produceerden. De vuurzee greep door de aanwakkerende wind heel snel om zich heen. De grote klok in de houten toren van de Nederlands Hervormde Kerk beierde een algemeen alarm over Vriezenveen. Zijden spekken hangend aan de plafondbalken vatten vlam, stegen in de vuurzee omhoog, daalden verderop als vuurbommen neer en verspreidden zo de brand.

De Rooms Katholieke, de Gereformeerde Kerk en het gemeentehuis gingen in vlammen op. De Middenschool en de Nederlands Hervormde Kerk bleven gespaard. Een kwart van het hele woningbestand ging in vlammen op.

Om 17.00 uur had de brand inmiddels een lengte van vier kilometer bereikt. Er was gerede angst dat de brand de fabriek van Jansen en Tilanus in de as zou leggen wat een enorm verlies aan werkgelegenheid zou betekenen. Omstreeks 18.00 uur kreeg men versterking van de brandweer van Almelo met drie brandpuiten. Spuitwater kon nu uit het kanaal worden aangevoerd. Zelfs het kanaal kon de vuurzee niet stuiten. De veenvlakte van de Westerhoeven vatte ook vlam.

In 1905 had Vriezenveen ca. 5000 inwoners. Door de brand werden 1600 inwoners dakloos. De schade werd geschat op anderhalf miljoen gulden. De te hulp geroepen genietroepen richtten voor de dakloos geworden bevolking 116 tenten in. De grote brand van Vriezenveen trok veel belangstelling van zogenaamde "braondkiekers" die zich kwamen vergapen aan de ellende van Vriezenveen. Op 21 mei werd hun aantal zelfs geschat op 50.000.

Drie dagen na de ramp kwam de jonge koningin Wilhelmina samen met prins Hendrik naar Vriezenveen. Ze werd ontvangen door burgermeester J.C. Bouwmeester. Ze maakte een wandeling door het getroffen gebied en sprak enkele slachtoffers bemoedigend toe. De arme Scheer Jans is nooit weer de oude geworden...



Gert Pape
Historisch Museum Vriezenveen

Bronvermelding: Documentatie Vereniging Oud Vriezenveen, "Graven in Vriezenveen' s verleden" (J.H. Hosmar)


donderdag 29 november 2018

De molens van Vriezenveen



Nederland is een land van wind en water. De krachten die schuilen in deze elementen werden gedurende enkele eeuwen als krachtbron gebruikt. Dit proces verliep via de toegepaste schakel: de wind - of watermolen. Oude foto’s en prentbriefkaarten van molens, zo kenmerkend voor Nederland, herinneren aan deze tijd. De molen als energiebron werd later vervangen en verdrongen door de bodemvondsten van kolen, olie en gas. De molens raakten in vergetelheid en in verval. Op het platteland zijn nog schaarse gerestaureerde molens te vinden als gedenkmonumenten. In veel andere plaatsen zijn ze voorgoed verdwenen. In menig stad of dorp herinnert een "Molenstraat" nog aan hun standplaats.

Nederland heeft zijn aardkorst nagenoeg uitgeperst, de olie opgeslorpt, het gas opgezogen en nu keert men weer terug naar dat oude element; de windmolen. Daar waar oude molens als monument het straatbeeld sieren worden die kolossale nieuwe moderne windmolens algemeen als ontsierend beschouwd en als horizonvervuilers ervaren.
Vriezenveen heeft ook haar eigen geschiedenis van molens. Die is zorgvuldig opgetekend  en  vastgelegd in het Historisch Museum Vriezenveen.


de Leemansmolen
De Leemansmolen is de enige die bewaard is gebleven. Hij is te bewonderen aan de Hammerweg t.o. de Molenstraat. Hij werd in 1862 gebouwd in opdracht van H. Leemans.  Zijn naam is ontleend  aan de laatste mulder D. Leemans, een kleinzoon van de bouwer. Hij staat op het terrein van de fam. Hoff. De heer F. Hoff was getrouwd met de Bertha Leemans, een nicht van D. Leemans.

Het is een zogenaamde stellingmolen die gebruikt werd als korenmolen. Decennia lang werd er gedraaid op de wind. Later maakte men gebruikt van een elektrisch aangedreven motor. Men was niet meer afhankelijk van de wind en de wieken kregen rust en die rust leidde tot verval. Door schaarste aan de motorbrandstof werd er tijdens  de WOII jaren nog weer overgeschakeld op de wind. Daarvoor werd de molen grondig nagezien en met slechts twee wieken draaide hij weer als vanouds. Na de oorlog kwam de molen helemaal op non-actief en raakte verder in verval. In 1956 werd er door de eigenaar en de gemeente overgegaan tot een algehele restauratie met behulp van rijk, provincie en de vereniging “De Hollandse Molen”.


de molen van Dekker
In 1845 werd i.o.v.Johannes Smelt een korenmolen gebouwd  nabij de hoek Oosteinde - Boslandweg; bouwprijs Fl.6.000 In 1878 werd Albertus Dekker molenaar en eigenaar. Hij was getrouwd met een vrouw uit de familie Smelt. In de nacht van 16 oktober 1936 ging de molen in vlammen op.

de molen van Van 't Spijker
Locatie: Wierdenseweg. Gebouwd in 1818. Was oorspronkelijk een watermolen en deed later ook dienst als korenmolen. Werd vanaf 1885 gehuurd door de fam. Van 't Spijker en in 1920 werden deze familie eigenaar. In 1932 werd hij voor sloop verkocht en later afgebroken.

de mjölle van Hoed
Locatie: achter de voormalige melkfabriek en hij is gebouwd na 1817. Eigenaar was een geboren Duitser  met de naam Steffens. Hij droeg altijd een hoge zijden hoed,vandaar de naam. In een stormnacht in 1870 raakten de wieken op drift en brandde de molen volledig uit.

dinsdag 2 oktober 2018

Boerderij ‘De Grooten’ op Monumentendag


 Gert Pape, Historisch Museum Vriezenveen

Zaterdag 8 september was de jaarlijkse Nationale Monumentendag. We besloten om boerderij ‘De Grooten’ met een bezoek te vereren. Enige kennis van dat pand had ik vooraf opgediept uit de dorpskroniek: ‘Ken uw dorp en heb het lief’.

‘De Grooten’ is gelegen aan de noordzijde van het Westeinde. Hij ligt wat verscholen achter een ruime voortuin en onder de schaduw van een enkele grote eikenboom. Vroeger stonden er veel meer bomen aan weerszijden van de straat. Bomen met overhangende takken, vol van lover, zorgden samen voor een gesloten bladerdak. Voor het oog ontstonden er zo groene poorten met fraaie beelden van Vjeanse taferelen. Beelden als waren het schilderijen, die we alleen nog kennen van oude ansichtkaarten en die Vjenne de aanduiding van ‘Het groene dorp’ bezorgden.

Bouw, restauratie en inrichting
We betraden de boerderij aan de voorzijde en vanaf de eerste meter was het één en al verbazing. Vanuit ons huidige beeld van moderne woninginrichting met vernieuwende duurzame spitsvondigheden werden wij pardoes een eeuw teruggeworpen in de tijd.
De boerderij is na de grote brand van 1905 herbouwd. De zorgvuldig samengestelde inrichting van de boerderij ademt oprechte oudheid uit met de warme sfeer van ouderwetse gezelligheid maar is wel van alle moderne gemakken voorzien; een goede, niet storende combinatie van vroeger en nu. Als passant heb je geen idee wat er achter die gevel aan historische waarde verscholen ligt.

Op deze dag geeft de boerderij haar geheimen prijs, mogelijk gemaakt door de huidige bewoners, Frits en Rina Jonker. Sinds de aankoop van het pand in 2004 hebben zij voortdurend gewerkt om de boerderij zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Dat omvatte een herinrichting van keuken en kamer. Een kale windveer werd weer voorzien van de oorspronkelijke sierlijsten.

De deel is voor bewoning ingericht en voorzien van oude gebruiksvoorwerpen, die zijn verzameld en aldaar zijn uitgestald. Buiten is een werkende waterput gebouwd op een aangeboorde waterwel.

Achter de woning ontdekten we tot onze verbazing in één van de bijgebouwen een oude ambachtelijke timmermanswerkplaats, compleet met toenmalige in gebruik zijnde gereedschappen.
Boerderij, bijgebouwen en erf vertellen ons een stukje Vriezenveense geschiedenis van het leven van begin vorige eeuw. Die waarde is jaarlijks zichtbaar voor het publiek door de openstelling op Open Monumentendag. Dit jaar alweer voor de 10e keer.

Historie
De boerderij, althans de bedoelde locatie of ‘huusplaatse’ bestaat al meer dan 310 jaar. De adressering was eerder wijk IV - 536 en vanaf 1957 is het Westeinde 158.
Uit een testament van 1717 zijn als eerste eigenaren bekend Berend Engberts en Aaltje Jansen Dodde. Na hen volgden nog een aantal eigenaren. In 1797 verkochten de erven van de toenmalige eigenaar de boerderij aan Frederikus de Groot. Hij wordt dan eigenaar van: "huis, schuur en twee akkeren opgaans" en een part van de tegenover gelegen rosmolen.
Deze de Groot had drie zonen: Egbert (1786 - 1847) en Jan (1795 - 1854) die beiden vertrokken naar Rusland en daar in de handel gingen. Ze bleven beiden ongehuwd en keerden later naar hun geboortedorp terug. Van het vergaarde vermogen werd rond 1850 een voor die tijd deftige boerderij gebouwd waarvan de huidige schuur met kookhuis nog de restanten zijn. Een andere zoon Hendrikus is op de ouderlijke woning blijven wonen. De huisnaam De Grooten komt van deze familie de Groot.

woensdag 19 september 2018

Professor dr. H. Entjes en 't Vjeans


Dit jaar is  het 50 jaar geleden dat prof. dr. H. Entjes summa cum laude  promoveerde aan de universiteit van Münster met het proefschrift :  "die Mundart  des Dorfes Vriezenveen in  der Provinz Overijssel".

Dit betreft een structuurhistorisch opgezette dissertatie waarin aangetoond wordt dat Vriezenveen een dialecteiland is gebleven, met een op het Westfaals gebaseerde taal die ooit in heel Twente werd gesproken. Het was het imponerende sluitstuk van zijn al eerder in een reeks artikelen uitgedragen opvattingen over de taalgeschiedenis van Oost-Nederland, waarbij hij ook historische aspecten betrok.

Een keerpunt kwam voor Hendrik Entjes in 1960 - hij was destijds leraar Nederlands in Zwolle - toen William Foerste hem vroeg lector Nederlands te worden aan de universiteit van Münster. Foerste haalde hem ook over om te promoveren. Naar een onderwerp hoefde Entjes niet lang te zoeken: het proefschrift zou over het Vriezenveens gaan, het meest oorspronkelijke en meest conservatieve van de Twentse dialecten, dat in de taalgeschiedenis van Oost-Nederland een heel aparte plaats inneemt. Acht jaar lang heeft een groepje Vriezenveners, in samenwerking met Entjes, daarvoor woorden en uitdrukkingen in het dialect genoteerd. Het conservatisme van het Vriezenveense dialect schrijft Entjes toe aan het feit, dat de mannen veel van huis waren (handel in zaden, kleding, enz.) en gemeenschappen van vrouwen minder aan taalverandering onderhevig zijn; vooral ook doordat vrouwen minder ver van huis gaan. (destijds)

In 1964 werd Entjes het hoofd van de lexicografische afdeling van het Nedersaksisch Instituut aan de Groninger universiteit. Hij wijdde zich aan allerlei onderzoek. Zo bracht hij in 1969 o.a. een Woordenboek van het Vriezenveens uit.

Helaas kwam dit werk niet verder dan het eerste deel. Entjes wilde van dit woordenboek een leesboek maken. Daartoe ordende hij de woordenschat in systematische velden die hij onderbracht in een ‘verhaal’. Het Vriezenveens bleef hem boeien.

In 1970 verscheen in Den Haag zijn "Omme sonderlinge lieve toe den vene". Over de geschiedenis en het volksleven van Vriezenveen.

Het werk van dr. H.Entjes blijkt van grote waarde voor de identiteit van het unieke Vjeanse dialect. De bevestiging van  dat feit vindt men terug in de visie en missie van het beleidsplan van Oude Vriezenveen:
"De voormalige gemeente Vriezenveen heeft een rijke ontstaanshistorie, een unieke taal en in het (heden en) verleden ondernemende inwoners. Dit verleden wordt gekenschetst door onder meer de veen- en ruilverkaveling, de "Rusluie" en de textielindustrie. Deze historie dient vastgelegd te worden en, waar mogelijk, zichtbaar gemaakt te worden. De historie heeft invloed op de cultuur van Vriezenveen, wat onder meer tot uitdrukking komt in de Vriezenveense taal, het Vjeans. Dit komt tot uitdrukking in o.a. de nalatenschap (proefschrift) van Prof. H. Entjes, terug te vinden in het documentatiecentrum van het museum".

Memorandum
Hendrik Entjes is geboren in 1919 te Rheine (Westfalen). Toen hij drie jaar oud was verhuisden zijn ouders naar Vroomshoop waar zijn vader een elektriciteits- en loodgietersbedrijf met winkel opbouwde. In 1938 werd hij onderwijzer en in 1946 leraar Nederlands; bevoegdheden verwierf hij aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag en de Rijksuniversiteit te Utrecht. In 1974 werd hij benoemd als hoogleraar Nedersaksische taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Die leerstoel heeft hij tot zijn emeritering in 1982 bezet. Entjes, overleed op 8 mei 2006, bijna 87 jaar oud, in zijn huis in Nieuwleusen.

vrijdag 25 mei 2018

Geleide herinneringen aan vroeger, toen was alles beter


Sluipend komen oude herinneringen bij vlagen 
schoorvoetend mijn overvolle brein opjagen.
Als ik mij daarop dan diep denkend concentreer 
ben ik vreemd verrast, wat ik dan nog weet van weleer.

Mijn gedachten worden aldus heel gericht geleid, 

naar welhaast vergeten, reeds lang vervlogen tijd.
Het is gewoon werkelijk niet voor te stellen 
wat men van vroeger dan nog weer weet te vertellen 
en uitroept: Oh ja, wat mooi, nu ik weet ‘t weer!

Na een voltooid werkzaam leven voel ik mij vereerd

met ‘t genoeglijk feit: ik ben met recht gepensioneerd.
Werk en tijd, eerder door baas en kerkenraad bepaald
zijn uit mijn minder drukke agenda voorgoed gehaald.
Schuldloos wandel ik nu dankbaar, vrolijk, vrij en blij
in bossen, veenschappen of op de Kloosterhaarse hei.

In die nu zo vrije en verlichte tijd, denk ik met vreugd

aan die vroegere  jaren van mijn zorgeloze jeugd
aan die onbevangen omgang met mijn klasgenoten
zo ongecompliceerd, wat heb ik daar als kind toch van genoten.

En gedachten komen dan, hoe het vroeger eens was

in de vijftiger jaren ten tijde van de laag’re schoolse klas,
en daarbij  komt ook “Ken uw dorp en heb het lief” mij wel zeer van pas.

Ik schrik bij het vergelijk van het heden met het verleden

verfoei wat op ‘t Westeinde onder mom van modernisering 
uit het oude Vjèènse straatbeeld voorgoed is verdwenen
en bewonder nu het zo fraai gerestaureerde Oosteinde
waar historie meer is bewaard; dat vind ik nu toch wel het einde.

Maar onder druk van groeiende verantwoordelijkheid

was het onze jeugd, die ongemerkt met de tijd verglijdt.
De strijd om werk, naar erkenning, roem of ik enig vermogen
heeft bij menigeen ongewild de bloeddruk wel doen verhogen.
en als wij zelf niet goed op onze leefwijze letten
zijn we dan ineens beperkt, en zitten wij zo ongemerkt 
zomaar aan de hoge boeddruktabetten.

Vergane jaren hebben onder oud-klasgenoten al slachtoffers gemaakt

na tien of twaalf doden ben ik dan toch echt de tel wel kwijtgeraakt.
Van de 35 hebben velen nog de levensstrijd doorstaan,
verbouwereerd danwel vereerd, allen zijn nu mooi gepensioneerd.
Van het gewicht van de daag’lijkse werkplicht ontslaan,
met enkele mankementjes, voer ik toch welhaast een stressloos bestaan.

Ik steek nu veel tijd in herbeleving van die goeie ouwe tijd

want vroeger, ja ja, in die goeie vroeg're ouwe tijd van vroeger, 
was ik nooit bang, want toen ook was al generaties lang
...altijd.....alles voortreffelijk en vééél beter.


zondag 10 september 2017

20170909 kunstenaar Piet Lampen op Open Monumentendag.

In de loop van de tijd zijn er vele Open Monumentendagen klakkeloos aan ons voorbij gegaan. Maar op deze dag, zaterdag 9 september besloten we om onze lokale kennis van architectuur, historie, kunst en oude ambachten wat op te vijzelen.  Daarvoor hadden we een drietal locaties in eigen woonplaats Vriezenveen uitgekozen, namelijk de Smeltschuur, het Harmsenhuis  en de Leemansmolen. 

De eerste twee waren mij wel bekend vanuit publicaties en boeken maar nog nooit door mij met een bezoek vereerd;  een ernstige  tekortkoming voor een geboren en getogen Vriezenvener, die zich wel degelijk van de eigen lokale historie bewust is.

We reden als eerste naar het Oosteinde, naar de Smeltschuur  en we hadden geen enkel  idee van wat we daar in die toonzaal van Raab Kärcher nog meer zouden kunnen aantreffen.

Na een warm ontvangst betraden we deze rechthoekige ruimte om te constateren dat de historische waarde  als  vertrekpunt van de Rusluie naar Sint Petersburg groter is dan het bouwwerk zelf. Het is inderdaad een mooi fraai gerestaureerd gebouw maar het lijkt wel te zijn opgeslokt door zijn omgeving.  Je moet er wel van weten en er dan gericht naar zoeken.

Eenmaal binnen werd ik als liefhebber van realistische kunst met een voorliefde voor portrettekenen toch wel blij en zeer aangenaam verrast door de daar ten toon gestelde werken van plaatsgenoot Piet Lampen.  Een groot deel bestond uit portrettekeningen. 
Met recht echte sieraden tussen de sierstenen van Raab Kärcher. 

Sprekende beelden met een fijngevoeligheid voor detail,  in fijne lijntjes van rimpeltjes en schaduwvlakken,  die aan de portretten hun  karakteristieke  gezichtsuitdrukkingen meegeven.  Daar moet naar kijken, het indrinken en laten bezinken om het helemaal tot je door te laten dringen. Dan proef je kunst.

Ik sprak Lampen en hoorde dat zijn liefde voor tekenen al dateert vanaf de lagere school. Het is verrassend om achter een mij alleen van gezicht bekende plaatsgenoot ineens een ware kunstenaar te ontdekken.  Zo schuilen er  vermoedelijk wel meer verborgen talenten in de  Vriezenveense samenleving.

Ze mogen zich best wat meer presenteren en etaleren via de bekende lokale of regionale podia en ook de Vriezenvener (ik incluis) zou zich wat meer voor de lokale kunst kunnen interesseren en het waarderen.
Na dit eerste bezoek aan de Smeltschuur was mijn Open Monumentendag al volledig geslaagd.

Piet Lampen presenteert zich als autodidactisch beeldend kunstenaar , die zich vooral bezig houdt met tekenen en schilderen maar ook andere kunstvormen zijn hem niet vreemd (bijv. houten sculpturen)
Wilt u meer weten;  hij heeft een eigen website: www.pietlampen .nl  en op social media is hij te vinden met een Facebook account onder eigen naam.

Tussen 5 en 28 oktober presenteren amateur kunstenaars uit de gemeente Twenterand weer hun werken in de Peddemorsboerderij,Westeinde 342 te Vriezenveen.
Ik heb  het in mijn agenda gezet. Het is zelfs waarschijnlijk, dat ik er meer dan één keer zal komen.

woensdag 16 augustus 2017

20170816 'n vjennekloet'n


In 't aloude Vjenne van weleer is 't zaad gezaaid
en dat heeft toen werkelijk wortel geschoten,
werd eerst besprenkeld en later licht begoten,
ter voltooiing nog eens flink besproeid
is hij tot een vaste winterharde plant uit gegroeid.


Hij heeft in hete, zwoele en ook in zachte zomers
jaarlijks zoet geurend en zo zonnig kleurend 

heel uitbundig en òh zo boeiend bont gebloeid.

De plant werd eens voor een periode verzet
en op vreemde voedingsbodem overgezet,
de zandgrond werd vervangen door rivierklei.


Voor die plant was dat zeker een vruchtbare tijd
heeft zich daar vermeerderd, is wel dubbel uitgedijt,
jaren later kwam er weer een grondruil rond,
en keerde hij terug op eigen humusrijke grond
in een mooie lente van het zo geliefde Twente.

Op Vjèènse bodem nu al weer vele jaren vergaard,
die blijven voor altijd in 't hart en 't hoofd bewaard;
aan Tukkers en aan alle mensen in heel het land
roept nu die flink uit zijn kluiten gegroeide plant,
blij verrukt, dat z'n groei en bloei zo goed is gelukt.


En dankbaar verkondigt hij nu vrolijk en blij:
"weet u………..,
het allerbeste nog gedijen wij
doar woar wie hoaste altied hebt ewoond
op die vertrouwde oale vjennegróónd
dat is voor óóns as rasechte vjennelui
zeker wel zo mooi en……… onmeunig gezóónd".


"Ik ben 'n Vjennekloet' n".

Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...