's Avonds voordat wij de bedstee beklimmen kijk ik in de avondstilte buiten nog even omhoog naar de sterrenhemel. Ik laat mij daarbij telkens weer graag verrassen door datgene wat mij dan letterlijk boven het hoofd hangt.
Bij een bewolkte hemel is er geen sterretje te zien; - een andere keer schijnen slechts een paar sterretjes tussen de wolken door; - en soms, bij een heldere hemel en de vol verlichte nachtlamp "Maan" aan, is de lucht barstensvol gesierd met een onvoorstelbare en ontelbare hoeveelheid van die pinkelende sterretjes.
Ik raak onder indruk van die immense sterrenkoepel, die veel verder dan mijn blikveld de hele aarde omspant en bij het zien van dat grootse gebeuren zoemt er dan zo maar zachtjes in die late avondstilte ineens heel toepasselijke muziek in mijn oren.
"O Heer, die daar des hemels tente spreidt, en wat op aard is, hebt alleen bereid,
het schuimig, woedig meer kunt maken stille, en alles doet naar uwen lieven wille,
wij slaan het oog tot U omhoog,die ons in angst en nood,verlossen kondt,
tot aller stond, ja zelfs ook van den dood."
De woorden van dat lied werden opgetekend door de met een vaardige veer schrijvende heer Valerius. Een schrijver en dichter, die leefde van 1575 tot 1625 in het Zeeuwse Veere. Valerius leefde ten tijde van de 80 jarige oorlog en schreef (geuzen)liederen. Van zijn werken werd al in 1623, nog tijdens zijn leven, de Valerius gedenck - clanck samengesteld. Enkele vaderlandse liederen van zijn hand zijn opgenomen in het Liedboek voor kerken.
Deze heer Valerius keek destijds in 1585, onder dreigende oorlogsomstandigheden, ook omhoog en was ondanks angst en nood, evenals ik, ook zo onder de indruk van die flonkerende sterretjes.
Hij zag dat en verbond daar zijn conclusies aan. Namelijk daar hoog boven die breeduit gespannen hemeltent, ver boven onze voetbank, door Valerius aangeduid als de "bereide aarde", heerst een macht die hij "Heer" noemt. Die stellige overtuiging gaf hem berusting en vertrouwen in een tijd van bedreigingen , ongeacht de afloop.
En met die overtuiging en gedachte zitten de heer Valerius en ik op dezelfde lijn. Een zekere overtuiging, dat achter die zon, maan en sterretjes, als ook de planeet die aarde heet, er een hogere macht is, die alles bestuurt en in zijn hand houdt.
Als ik dan zo vol bewondering naar die sterren kijk dan weet ik weer dat de aarde rond is en een omtrek heeft van 40.000 km waarop er naast mij nog zo'n 7 miljard lotgenoten rondhuppelen. De mens is een eenling in zijn soort op een krappe bol in een onmetelijke ruimte. Bij die gewaarwording word ik wel eens door andere spontane gedachten overvallen.
Vragen die zich aan mij als bezorgde bewoner van onze al reeds ruim gesoupeerde woonbol zomaar opdringen en nog meer worden aangewakkerd door verhitte globale milieudiscussies rond de opwarming van de aarde, de CO2 uitstoot, smeltende ijskappen op noord- en Zuidpool en Groenland, de honderden kilometers terugwijkende grens van het poolijs, de stijging van het zeewaterspiegel en de toename van stormen met overvloedige regen en overstromingen.
Dat zijn dan wel andere bedreigingen waar de heer Valerius destijds mee worstelde.
Ik zie met lede ogen de laksheid aan van gevestigde wereldeconomieën v.w.b. hun rentmeesterschap . Ze willen allereerst hun eigen "tent" draaiende houden en moeizaam door hun gedane beloften leggen ze gewoon naast zich neer en voeren ze niet uit.
Met mijn hoofd in de nek kijk ik dan 's avonds omhoog en ik houd mij angstvallig vast aan de muur vanwege de duizelingwekkende vaart van de dagelijkse aardrotatie met een maximale snelheid van 1.666 km' s per uur op de evenaar. En warempel ik blijf nog gewoon moeiteloos staan. Zo haast de wereld zich al wentelend en amper opgemerkt naar de volgende dag.
Ik zie de Melkweg aan de hemel als één grote lichte vlek, bestaande uit een niet te tellen hoeveelheid hemellichamen en dan komt de rest van de sterren daar ook nog eens bij……. dat gaat over afstanden waar wij helemaal geen benul van hebben en aanduiden als lichtjaren.
En dan vraag ik mij af: Als er nu eens geen aarde was waarop wij onze menselijke levensvorm …… DAN IS ER TOCH EIGENLIJK HELEMAAL NIKS? ..niks en nergens…buiten ons……??
En dat, beste mensen, kan ik niet begrijpen. Dat is groter dan het verstandelijk bevattingsvermogen van mijn kennelijk zo benepen brein.
En toch geloof ik…. weet ik zeker …..dat er een macht, die dit alles gemaakt heeft en beheerst en in stand houdt.
Dat wordt ons precies verteld in "het begin" of Genesis. Hoe alles geformeerd is en met welk doel: het uitspansel , de hemellichamen, de aarde en ten slotte de mens, hoe hij daarop is geplant als kroon op de schepping.
Dat is mogelijk met uitsluitend goddelijk vermogen gefaseerd ingevoerd in perioden, symbolisch aangeduid met "dagen" voor ons tot een beter begrip van wat wij "tijd noemen. Tijd is echter alleen maar een menselijk begrip.
En als nietig en vergankelijk stofje op deze aardbol, onmerkbaar duizelingwekkend voortjagende in een onmetelijke ruimte, houd ik mij stevig vast aan dat aan dat "Scheppingsverhaal" om niet te verdwalen in de duizelingwekkende vaart van allerlei ontstaansvarianten of wetenschappen.
Het scheppingsverhaal acht ik van een veelvoudig grotere orde dan dat de heer Darwin ons aan het verstand tracht te peuteren.
En als bevestiging van die overtuiging en met dank aan de Heer van de schepping ga ik maar weer eens een mooi en toepasselijk liedje zingen:
"Het ruime firmament maakt wijd en zijd bekend Gods werk en grote macht.
De dag meldt aan de dag al wat Gods hand vermag; de nacht zegt dit de nacht.
Dit wonderschoon verhaal klinkt niet in mensentaal, verbreidt zich zonder woorden.
Toch gaat, naar Gods besluit, daarvan een boodschap uit tot in de verste oorden."