Een schrijver
leeft op inspiratie. Dus zonder inspiratie geen geschrijf. Inspiratie laat zich
niet plannen en voert een eigen en een niet te bepalen agenda.
Een schrijver
die zich vastlegt op een vaste periodieke productie kan wel eens een groot
probleem hebben. Hij zoekt naar
inspiratie, peinst en piekert, haren rijzen hem ten berge, hij vindt het niet
en komt uiteindelijk uit bij de grote broer van de inspiratie: de frustratie.
Ik mag graag
dingen van mij af schrijven. Ik zoek ook wel eens bewust, tegen beter weten in,
naar inspiratie. Wanneer het niet komt laat ik mij echter niet frustreren. Ik
wacht geduldig af, in de overtuiging, dat het vanzelf wel weer komt.
Inspiratie wordt
onbewust ingegeven door bezielende
ideeën waarin jij je laat meedrijven door creatieve gedachten, die
leiden tot bevlogen verhalen of columns.
Het eenmaal
gevonden punt van inspiratie wordt vertaald in wollig lyrisch taalgebruik en
gaat gepaard met gevoelsargumenten, die de lezer moet raken. De inspiratie moet wel getoetst worden aan
realisme en achtergrondinformatie, wetenschap en de historie van dat punt om enigszins
betrouwbaar over te komen.
Dat alles moet
leiden tot een schrijverij die lezers moet verleiden tot genoegzame instemming
of zo u wilt, afwijzing. Het gaat erom, dat het wat met iemand doet of raakt en dat de
lezer vervolgens met zichzelf in gesprek gaat. Ooit las ik, dat een column moet
voldoen aan bepaalde eisen. Het moet een pittig of aansprekend onderwerp hebben met scherpe intrigerende stellingen en het moet daarnaast humor bevatten.
Maar eh…..waarom al dit geschrijf over inspiratie?
Leidt dat niet tot frustratie?
Nee…alleen maar om te zeggen,
dat ik ‘t vandaag ontbeer.
Morgen nieuwe kansen,
....... en dan zien we wel weer!