dinsdag 9 februari 2016

20160209 het dwangbuis van het protocol

Nog een kort verhaal uit de oude doos van mijn politie verleden.
En wat anders dan mogelijk verwacht;


Op een mooie zondag eind 70-er jaren surveilleerden wij in ons bewakingsgebied, de Zwarte Water steden, een gedeelte van die zo mooie kop van Overijssel. Het was mooi weer en velen waren erop uitgetrokken om aan de komende zomer te ruiken.

Via de mobilofoon hoorden we, dat de andere surveillance bezig was met de afwikkeling van een dodelijke aanrijding te Zwartsluis. Ons werd nu gevraagd hierbij te assisteren en verkeersregelend op te treden. Het ongeval was gebeurd op de Provinciale weg, op de brug bij de Schotsluis. Dit is een vernauwing in de enige verkeersader van Zwartluis in de noord-zuid richting en daardoor was er in beide richtingen al een redelijk file ontstaan. Op de plaats van het ongeval had zich ook al een groep nieuwsgierige kijkers verzameld.

Het slachtoffer werd afgevoerd, de weg werd vrijgemaakt en de doorstroming van het verkeer kwam weer op gang. De halsstarrige kijkers op de brug maakten nu ook eindelijk aanstalten om te vertrekken.

In deze mêlee van mensen zagen we opeens een vrouw verdwaasd om zich heen kijken. Ze was gekleed in een ochtendjas en daar onderuit staken een paar benen in een pyjamabroek en ze droeg pantoffels aan de voeten. Ze was ongeveer 25 - 30 jaar oud, ze was behoorlijk lang en had halflang loshangend haar. En dat had ze die dag nog niet opgekamd. Dat was toch wel een vreemd verschijnsel op deze zonnige maar ook bewogen dag. Ze werd door ons aangesproken en ze gaf onsamenhangende antwoorden en tijdens het gesprek ontweek ze onze blikken en ze keek voortdurend angstig om zich heen alsof ze werd achtervolgd door een schrikbarend monster.

Het was duidelijk dat er iets aan deze dame niet klopte. Met heel veel overredingskracht ging ze vrijwillig met ons mee naar het bureau te Zwartsluis. Daar gingen we met haar in gesprek. Het enige wat ik bij haar zag was pure angst en iedere keer weer zei ze dat niet terug wilde. Ik kreeg steeds meer medelijden met haar.
Dus klommen we in de telefoon en belden in het rond om te achterhalen waar ze thuis hoorde. Na veel telefoontjes bleek dat ze was weggelopen uit een inrichting te W. Afgesproken werd dat wij haar terug zouden brengen.

En daar zaten we dan, die vrouw en ik, tegenover elkaar in de politiebus, met een formica uitklaptafeltje tussen ons in. De vrouw keek me nu heel indringend aan. Ik zag twee ogen die verdronken in verdriet en angst en zonder huilgeluid rolden er dikke tranen over haar wangen. Haar handen grepen over het formicatafeltje heen en klauwden zich vast in mijn arm vast alsof ik haar enige redding was voor een gevaar dat ik niet kende en dat alleen maar in haar hoofd bestond.

De weg naar W. was lang. Ik heb heel wat moeten praten om haar rustig te houden en soms moeten beletten om uit de rijdende auto te springen.

Hoe langer de reis duurde hoe meer ik met haar te doen kreeg. Ik moest me echt bedwingen om niet even een arm om haar te slaan en een troostende knuffel te geven zoals ik dat deed bij mijn kinderen.

Wel honderd keer vroeg ze: "Je brengt me toch niet terug, hè? Eerst probeer je die vraag nog te ontwijken maar de tactische antwoorden raken op. Op dat moment was ik een psychologie ontberende lafaard en loog ik zeker de helft van de gevallen tegen haar.

Het was al tegen een uur of elf 's avonds dat we aankwamen bij de inrichting te W. De auto werd geparkeerd recht tegenover de ingang op een afstand van ca. 25 meter. Hij stond nog maar amper stil of er kwamen vijf personen, in het wit geklede verplegers, vrouwen en één man naar buiten, in de richting van de auto lopen. De laatste was een boom van een kerel, een donkere man, die veel overeenkomst vertoonde met de hoofdpersoon uit de film "the Green Mile". Een prachtige film met een heel mystieke hoofdpersoon met bijzondere gaven. 



En die grote man, werkzaam in de psychiatrie, rukte de schuifdeur open, boog voorover om dat grote hoofd naar binnen te kunnen steken. Dat hoofd keek met een vertoornde blik en van boosheid samengeknepen ogen in die angstige ogen van de vrouw en hij zei heel verbeten:
"En je weet het hè, wat er gebeurt als je wegloopt. "

Deze imposante figuur miste elk gevoel van compassie en dat overweldigende empathische vermogen dat zijn broeder uit "the Green Mile" nu zo bijzonder maakte.

De vrouw begon nu echt te wanhopig te jammeren en vele handen van de psychiatrische inquisitie grepen haar vast trokken haar uit de auto en namen haar mee. Ik liep er achteraan, totaal verbouwereerd. Ik had haar de hele weg met liefde en met leugen rustig weten te houden. En deze mensen waarvan je verwacht. dat ...... inwendig was ik woest.

De vrouw werd meegenomen in een ruimte waarin alles wit was, de vloedbedekking, de beklede wanden (om zelfverwonding te voorkomen) en een plafond met lampen met heel fel licht.

De vrouw werd in het midden van de kamer neergezet en ze werd al jammerend in een al klaarliggend dwangbuis gehesen. Ik zie na zoveel jaar dat beeld nog voor mij hoe het dwangbuis met riempjes werd vastgemaakt op haar rug.


In mijn ogen was dit een volkomen onnodige maatregel. Ze was in het geheel niet agressief. Zonder dwangbuis kon ze zich zeker niet verwonden in deze beschermde volledig kale kamer. Bovendien konden ze haar via de camera in de gaten houden.

En terwijl de waarschijnlijk ongecertificeerde beul haar daar achter liet werd haar nog toegevoegd:
"Zo, en nu weet wat er gebeurt als wegloopt".

Ik was er gewoon misselijk van, van deze mensonterende (KGB) behandeling. Het feit, dat die "verplegers" met z'n vijven naar buiten kwamen en dat het dwangbuis al klaar lag, bewijst dat ze zich al hadden voorbereid op haar komst en dat ze m.i. handelden volgens een vast protocol. 

Gauw weg er mee!

Nu maar hopen, dat de situatie inmiddels verbeterd is!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...