Vriezenveense ondernemers waren twee eeuwen lang zakelijk actief in de internationale handelsstad Sint Petersburg. Sommige Rusluie families waren zeer gefortuneerd en bezaten winkels en landgoederen en verbleven 's zomers in hun datsja' s (buitenverblijven). De revolutie van 1917 was voor velen een reden om terug te keren naar Nederland maar een groep van ca 200 Nederlanders besloot te blijven. maar ondervond in toenemende mate verdrukking en leed gebrek.
Het is een dode stad, enkele zaken zijn nog open, schrijft in 1919 Jan Hoek. Veel winkels zijn met planken dichtgespijkerd. De nieuwe regering heeft haar eerste jaar gevierd en daar 25 miljoen roebel aan uitgegeven terwijl er honger wordt geleden. Het is een treurigheid, een gruwel van dat ordinaire burgerlijke volk. Het socialisme is een dwaasheid, een utopie en een volkomen onmogelijkheid, een gevaarlijke besmettelijke ziekte.
Er wordt een "Comité ter behartiging van de Nederlandse belangen in Rusland" opgericht. Dat bestaat uit 9 leden waaronder Jan Hoek en dominee Schim van der Loef en ieder lid heeft een specifieke taak. Jan Hoek krijgt opdracht om de uitdeling van voedselpakketten te verzorgen. Na een eerste uitdeling van die pakketten wordt dit door de Bolsjewieken verboden. Maar met behulp van het Zwitserse gezantschap wordt een gekunstelde toestemming verkregen om in de provincie voedselpakketten te mogen halen.
Dan gaan drie Zwitsers, Jan Hoek en een andere Nederlander De Graan samen met een Russische tolk op weg, helemaal naar het Wolga-gebied. Twee maanden later komen ze terug met vier volle wagens met aardappelen, half bevroren varkens en hammen, die onder de Zwitserse en Hollandse kolonies worden verdeeld. Het was een hachelijke onderneming en de kans van slagen was gering. Vaak werden zij gecontroleerd en dreigde inbeslagname van de goederen. Echter op vertoon van hun Zwitserse papieren dekmantel, mochten ze verder. Jan Hoek en anderen verrichten zo een heldendaad. En te midden van al deze chaotische toestanden vond Jan Hoek de liefde van zijn leven in de 22 jarige Russin Lily Maskovitz.
In april 1919 barstte de oorlog in alle hevigheid uit. Niemand kon Rusland nog uit. De achterblijvers zaten als ratten in de val. Aan de privileges van de buitenlanders kwam definitief een eind. Jan Hoek, Wertheim, ds. Schim van der Loef en een Schaper worden gearresteerd. Ze zaten 52 dagen vast en hebben zwaar geleden. Zeker is dat er velen gestorven zijn door ziekte, uitputting of geweld. Hendrik Smelt en Johan Harmsen stierven aan ondervoeding. Albert Compagne raakte zijn landgoed kwijt. Hij en zijn gezin werden gedwongen arbeid te verrichten op hun eigen grond en stierven door uitputting.
De geheime dienst doet een inval in het gezantschapgebouw en het gebouw en kluis worden opgeblazen. De aanwezigen worden gevangengenomen. Na twee weken Petrograd worden ze overgebracht naar Moskou. Van velen van hen is niets meer vernomen.
Pas op 25 april 1920 vertrekken de laatste achterblijvers uit Sint Peterburg met de Lingestroom, een door de Nederlandse overheid gecharterde boot. Aan boord zijn onder andere ds. Schim van der Loef en Jan Hoek met zijn verloofde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten