In de jaren 1981
- 84 werkte ik bij de Rijkspolitie te Westerhaar. Dat was ruim voor de
reorganisatie van de Rijks - en Gemeentepolitie, die opgingen in de
regiopolitiekorpsen. Vele kleine politiebureaus op het platteland werden
gesloten en dienders werden overgeplaatst naar grotere bureaus / plaatsen.
Ik
woonde destijds in Westerhaar met mijn gezin in een dienstwoning. Via de garage
was er een doorgang naar het bureau. De telefoon, de voordeurbel en de celbel
konden allemaal doorgeschakeld worden naar mijn woning. In deze tijd is dat nu ondenkbaar.
Op een
zondagavond na einde dienst opende ik de garagedeur van bureau Westerhaar om de
politieauto, een Volvo 340, te parkeren. Ik stapte weer in en hoorde via de
mobilofoon over een achtervolging op de Rijksweg N36. Ik vroeg om nadere
informatie. Het bleek, dat er een BMW was gestolen te Almelo. Deze reed in de
richting Vriezenveen. Even later een bericht van de collegae Vriezenveen, dat
de BMW nu richting Westerhaar rijdt en zij reden (tuften) er met de bus (prematuur
model VW Transporter) achteraan; een ongelijke strijd.
Ik gaf de
meldkamer door, dat ik naar de oprit van de N36 te Westerhaar zou rijden. Ik
posteerde mij aan het eind van de oprit en doofde de verlichting. Ik vroeg de andere
collegae wanneer ik de BMW kon verwachten. Ze hadden hem inmiddels uit het oog
verloren en zeiden, dat het "bere" hard ging. Ik moest er maar vanuit
gaan, dat de eerstkomende auto de gestolen BMW zou zijn.
Op enkele honderden
meters afstand zag ik opeens twee koplampen na een flauwe bocht opdoemen. De
auto naderde met hoge snelheid. Ik liet hem naderen tot ca. 100 meter en zette de politieauto pontificaal, dwars en midden op
de weg en deed ineens alle "lichten, toeters en bellen" aan. Ik
merkte dat hij schrok. Ik zag hem even slingeren en in een reactie nam hij de
afrit aan de andere kant. Ik volgde direct en aan het eind van de afrit zat ik
er kort achter omdat de BMW moest wachten voor ander verkeer. Ik had
voortdurend contact met de meldkamer en gaf elke ontwikkeling door. De BMW
bestuurder sloeg vervolgens rechtsaf, richting Sibculo maar stopte na 20 meter.
Hij zette de auto aan de kant. Ik stopte weer 10 meter achter hem.
Ik zag, dat de
bestuurder driftig uitstapte, hij liet het portier open en kwam als een dolle
stier in mijn richting. Hij droeg een bruin leren jasje en ik zag, dat de
voering van zijn jaszak eruit hing. Alles gaf ik door aan de meldkamer. Ze
maanden mij tot voorzichtigheid. Ik dacht, dat die gast wel eens iets gepakt
kon hebben, mogelijk een wapen.
Ik opende het
portier en met één been binnen en één buiten de auto richtte ik het
dienstpistool, over het geopende portier heen, op de gebelgde BMW bestuurder.
Ik riep hem toe: "Halt politie, handen omhoog". De man stopte prompt en
ik liep gewapend in zijn richting. Ik sommeerde hem om te draaien en liet hem
naar de BMW lopen. Hij moest zijn handen breed gespreid op de kofferbak
plaatsen, de benen achteruit en eveneens breed gespreid. Zo stond hij
vooroverhellend (volgens het boekje) in onbalans.
"En
nu blijven staan" zei ik, wachtend op de hopelijk snel komende collega's.
Ik weet niet hoe lang ik daar gestaan heb, maar ik vond het uren duren. De collega's kwamen en boeiden de man en voerden hem af. Tijdens het onderschot houden is er door beiden niets gezegd. De spanning van beiden hing bijna voelbaar in de lucht.
In die jaren 80 werd er met een "bakkie" breed naar de politieberichten geluisterd. Men had via 't bakkie alle mobilofoon verkeer meegekregen en was naar de plaats van actie getogen. Ik had ze niet horen komen en was door hun aanwezigheid verrast.
Maar dat applausje deed me goed en is nog steeds een prettige herinnering aan een mooie tijd.
Eindelijk
kon ik het pistool laten zakken en me omdraaien. Toen pas zag ik op enige
afstand een groep van enkele tientallen mensen staan kijken en zowaar .........
ik kreeg een staande ovatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten