donderdag 28 januari 2016

20160128 de Bijbel in gewone taal en poëzie

 Ik lees een boek (uit 1974) van een gelauwerde Oostenrijkse schrijver. In dat boek vermengen zich feit en fictie tot een mysterie. Het is een waar gebeurd (en geromantiseerd) verhaal van spionage en verraad vanuit het Warschaupact naar het Westen ten tijde van de Koude Oorlog. Een erg mysterieus spionageverhaal en ik daar houd ik wel van.

In dat verhaal komt een seculiere hoofdredacteur voor, die de gewoonte heeft om elke redactievergadering te beginnen met een gebed. Dat doet ie niet uit overtuiging maar hij huldigt onuitgesproken, hoogdravend en theatraal orerend, te pas en te onpas, zo het poëtische en het literaire aspect in de Bijbel.

Zo begint hij, naar aanleiding van bepaalde ontwikkelingen, de vergadering met een gebed met de zinnebeeldige tekst: “Het meetsnoer viel mij in lieflijke dreven”. Hij wil daarmee zijn gevoel van tevredenheid over de huidige gang van zaken aantonen. Dat klinkt mooi mysterieus, poëtisch en wat oubollig misschien. De schrijver laat de lezer zodoende achter met de vraag en de uitnodiging voor eigen onderzoek in het boek naar wat hij daarmee bedoelt te zeggen.

Ik weet dat deze tekst ontleend is aan Psalm 16:8 waar volgens de NBG Bijbel 1951 (Jongbloed) staat:
“De meetsnoeren vielen mij in lieflijke dreven, ja, mijn erfdeel bekoort mij”
Ja , dat is mooi gezegd, ....maar dan weet je eigenlijk nog niet wat er nu precies bedoeld wordt.

Om de Bijbel dichter bij het begrip van de mensen te brengen zijn er de laatste decennia een aantal nieuwe vertalingen ontstaan. Enig onderzoek in opeenvolgende Bijbel vertalingen zou dus kunnen leiden tot verduidelijking van deze tekst. Daarom heb ik er enkele op een rij gezet.
Zo staat in de "Nieuwe Bijbel Vertaling" (Jongerenbijbel uit 2006) dezelfde tekst van Psalm 16 maar nu in vers 6:
"Een lieflijk land is voor mij uitgemeten, ik ben verrukt over wat mij is toegemeten".

In de Bijbel in Gewone Taal van 2014 staat die tekst weer in vers 6:
"Alles wat ik van u ontvang, is goed. Ik ben gelukkig met wat u mij geeft".

In de Bijbel in Gewone Taal staat het daar beduidend anders beschreven dan de NBG 1951 tekst. Er is tevens een persoonsvorm ("u") ingevoegd die er eerst niet stond. Het verschilt hier bovendien nogal behoorlijk in literair en/of poëtisch gehalte met de vertaling van NBG 1951. De poëzie in die nieuw geformuleerde tekst wordt daar opgeofferd om de duidelijkheid en leesbaarheid (en het begrip) te bevorderen. De bedoeling is goed maar de uitwerking vind ik mislukt.

Het is algemeen bekend, dat de Bijbelboeken wel in meerdere categorieën kunnen worden ingedeeld.
Zo is er ook een indeling gemaakt, die aangeduid wordt als de "poëtische boeken" in de Bijbel. Tot deze categorie behoren o.a. Psalmen, Spreuken, Prediker, Job en het Hooglied en Klaagliederen uit het Oude Testament. Bovendien vind je poëzie in de vorm van beeldspraak ook wel terug in de toespraken van Jezus en Paulus in het Nieuwe Testament. Jezus gebruikt in gelijkenissen zelf ook veel verbeeldend vermogen om duidelijk te maken wat hij bedoelt.
Enig literair gehalte en mooie treffende beeldspraak in een preek dragen m.i. bij tot een beter begrip voor de toehoorders. Deze opmerking maakte ik eens tegen een professor in de theologie en hij was het daar helemaal mee eens.

De tekst van NBG 16:8 bevat bovendien een bepaald cultuur historisch gebruik. Wat gebeurde er nu precies. En hoe zit dat nu met die snoeren?
Deze psalm is aangeduid als een psalm van David. Dus David is aan het woord.
In een andere preek wordt uitgelegd wat onze tekst nu precies inhoudt;

“En daarom is hij (David) ook rijk met alles wat God geeft. In vers 5 en 6 gaat het over wat David van de Here heeft gekregen. Hij gebruikt daar beelden uit de gang van zaken rond de verdeling van een erfenis. In Israël werden bij de verdeling van het land van een overledene touwen of meetsnoeren gebruikt om de stukken grond af te bakenen. Die stukken werden daarna onderling verdeeld door loting. En van die loting hing natuurlijk af of je een goed stuk grond, een vruchtbare akker, kreeg of een minder goed stuk. Wat David nu zegt is dat de Here hem bestaanszekerheid heeft gegeven, door de loting zo te leiden dat die voor hem goed uitpakte. Het stuk land dat hij kreeg was vruchtbare landbouwgrond, met een opbrengst waar hij goed van kon leven. David gebruikt beelden. Hij bedoelt eigenlijk te zeggen dat hij blij is met alles wat de Here hem geeft en dat hij daarvan geniet. “

De Bijbel in Gewone Taal is in meerdere gevallen beter leesbaar en daardoor in de huidige tijd beter te begrijpen en dat niet alleen voor kinderen. Maar in de vertaling van Psalm 16:6 is het daar wel van zijn literair gehalte en tevens van zijn ingesloten cultuur - historische (erfgoed)regeling beroofd. Vanuit die vertaling kom je dus nooit uit bij die verhullende inhoud van de NBG 1951 - of de Nieuwe Bijbel Vertaling. Die zijn bij de Bijbel in Gewone Taal weggesaneerd.
Ik hoop niet, dat dit voorbeeld maatgevend is voor de verdere inhoud van de Bijbel in Gewone Taal.

De Bijbel in Gewone Taal is goed te lezen en duidelijk in gangbaar Nederlands. Maar  alle verduidelijking is niet altijd verbetering. Wil meer weten dan ben je er op aangewezen om andere vertalingen te raadplegen.
Onderzoek alle dingen en behoudt het goede!




woensdag 27 januari 2016

LETS te Arnhem


Na de primaire opleiding te Nijmegen werden we ingedeeld bij een vast onderdeel voor rest van de diensttijd of voor een specialistische opleiding. Ik kreeg te horen dat ik was ingedeeld bij de verbindingen van de Koninklijke Luchtmacht. Ik moest me melden bij de L.E.T.S. ofwel de Luchtmacht Elektronische en Technische School te Schaarsbergen om te worden opgeleid tot "telefonist lijnwerker." 
Deze term werd onder de maten uitsluitend gebezigd als "telefonist - lijntrekker".


Slechts één keer deden we op een late achternamiddag een veldoefeningetje, waarin ik met een groep "verkenners", ons zogenaamd achter de vijandelijke linies begaven en ik sleepte een haspel met een kilometer kabel en een veldtelefoon met me mee voor de verbinding met het commando.

Na ca. 200 meter en wel één woonblok verder waren we zogezegd ver genoeg achter de vijandelijke linies waarna ik doorgaf dat de missie geslaagd was en daarmee was de oefening ten einde en wij waren kennelijk klaar voor de moderne oorlogvoering. 

In deze moderne wereld van draadloos internet en versleutelde berichten werkt die toenmalige telefoon lijnwerkerij nu wel erg op de lachspieren. Maar ja, dat kun je niemand kwalijk nemen want zelfs Kennedy, Chroesjtsjov en ik konden dat niet voorzien. 

Ik heb het daar in die 7 weken helemaal niet naar mijn zin gehad. Er was geen enkel maatje uit Nijmegen te vinden. Ik lag op een kamer met vier anderen. Ik was daar weggestopt op een troosteloze trieste kamer en sliep in het bovenste deel van een stapelbed.

Als ik 's morgens wakker werd, moest ik voorzichtig overeind komen anders stootte ik mijn hoofd tegen het schuine plafond. Mijn kamergenoten lagen mij niet en ik had geen klik met hen. Ik sprak niet met hen en ik kan mij ook hun namen en gezichten niet meer herinneren. Ook in de vrije avonduren ging ook helemaal niet met hen om. Ze klitten samen als plakkende kauwgum en spraken onderling in een uitheems aandoende taal, van dat kleverige onverstaanbare Limburgs. 's Avonds was ik helemaal op mezelf, liep een beetje doelloos over de kazerne, dronk tegen een uur of 10 één glas bier en ging maar weer pitten. Die zelfopgelegde eenzaamheid hield ik bewust zo vol omdat ik wist dat die ellende nog maar even duurde.

Ik kijk naar foto's van die kazerne op Google afbeeldingen en ik herken helemaal niets. Alles is vreemd, alles uitgebannen en verdrongen. Ik kan me niet één gezicht of één naam herinneren.

Die hele opleiding bij de L.E.T.S. stelde m.i. maar weinig voor. Vaag herinner ik mij, dat we een telefoon moesten ontleden om hem daarna weer in elkaar te zetten. Daar zag ik het nut niet van in.
We werden wat wijzer over de ontwikkeling van de telefoon en van de bestaande militaire lijnverbindingen. Ook een cursus telefoonblokken solderen behoorde tot de cursus. De logica van het waarom ontging mij volkomen en ik vond het ook al even zinloos.

In die specialistische opleiding zaten heel veel lege nutteloze uren. We vulden die al even nutteloos op met toepen en klaverjassen, zittend onder de huif van een lege legervrachtwagen. De regen roffelde onophoudelijk op het doek van de huif.  Dat werd nog overstemd door het rauwe stemgeluid John Foggerty van The Creedence Clearwater Revival. Die band was toen enorm populair en dat geluid kwam uit een klein transistorradiootje, dat overal (tot in de klas) werd meegesleept. Muziek uit dat gedateerde apparaatje werkte als een soort verdoving, een fopspeen voor verveelde soldaten. Niemand wist van wie dat ding was en op een dag was ie opeens weg. Dat gaf een redelijk rel maar ook die was na een uur al weer voorbij.

We waren gelegerd in een andere kazerne te Schaarsbergen en moesten 's morgens aantreden om gezamenlijk en onder begeleiding naar de LETS te marcheren. Dat duurde ongeveer 20 minuten en zo ging 't 's avonds ook weer terug. Dat marcheren vond ik eigenlijk het mooiste van de hele dag en die ganse klo.... cursus. 

Aan het eind van de opleiding werd ons zelfs een examen afgenomen. Ik begon daar noodzakelijkerwijs en nogal nonchalant aan. Tot mijn verrassing behaalde ik daarvoor een goed resultaat want ik slaagde met 87 van de 100 te behalen punten. Dat zegt meer over het niveau van de cursus dan van mijn brains. De geslaagden kregen een schriftelijke bevestiging op een A-4tje, als een soort certificaat. Er werd destijds beweerd dat het ook erkend werd door de PTT. Dat A4-tje heb ik nog altijd. 

Blij was ik toen het eindelijk in Schaarsbergen was afgelopen en ik was erg benieuwd waar ik uiteindelijk geplaatst zou worden. Zelf had ik een logische en voor het leger efficiënte oplossing in gedachten. Vliegveld Twente was voor mij dicht bij huis. 
Maar in het leger krijg je bevelen of een papier waar iets opstaat. In beide gevallen wordt je geacht te doen wat je hoort of leest. Een beetje inspraak was er destijds amper in de burgermaatschappij en in het leger was 't nog helemaal taboe. Ruud Lubbers, die het voortschrijdend inzicht introduceerde kwam pas veel later.

Hoogst verbaasd was ik dat het niet Enschede werd maar Hesepe, 2 GGW Luchtmacht te Duitsland. 

Een beslissing waarin mijn logica ontbrak. 
In het leger geven ze ongemotiveerd en niet nader toegelichte bevelen.



woensdag 6 januari 2016

herdenken en vlaggen

The souls of the rightheous are in the hand of God


De Holterberg, een prachtig natuurgebied op de Sallandse Heuvelrug, kent vele mooie wandelroutes.


Op deze plaats is ook de Canadese Oorlog Begraafplaats gevestigd.Daar ligt een Canadese naamgenoot begraven:

 John Charles Pape.

zie het geheel hieronder 

(military biografy)


In de overgang van april naar mei kent Nederland een aantal vlagdagen. Gedurende die tijd blijft bij ons de vlag paraat voor de volgende publieke vertoning. Op Koningsdag hangt hij de ganse dag, rijk gedrapeerd met wimpel. Zo vertolkt hij ons nationaal gevoel van saamhorigheid en liefde voor het Koningshuis en de historie van ons land.

Op 5 mei hangt hij weer de ganse dag, nu zonder wimpel. Op die manier geven wij uiting aan onze blijdschap, dat we nu al weer 70 
jaar in vrede mogen leven.

Tussen beide dagen in hangt hij slechts enkele magere maar gedenkwaardige uurtjes halfstok op de avond van de 4e mei ter herdenking aan hen die hun leven lieten zodat wij nu in vrijheid en vrede kunnen leven. Dat herdenken is een absolute must om tot het besef te komen van de waarde van de vrijheid. Dat vieren gaat nu eenmaal niet zonder “herdenken”.

Dat herdenken gebeurt in alle gemeenten in Nederland en op militaire begraafplaatsen. Dan worden er kransen en bloemen gelegd. Zo ook op de voor ons dichtstbijzijnde Canadese militaire begraafplaats te Holten. We hebben die plaats in de loop van de jaren meerdere malen bezocht. Op deze plek van bezinning liggen maar liefst 1394 militairen begraven.

In grafnummer IV.H.8 ligt een Canadese naamgenoot begraven: luitenant John Charles Pape, oud 25 jaar, afkomstig uit Edmonton (Alberta) zoon van John Andrew en Frances Pape en hij was getrouwd met Velma. In de strijd voor onze vrijheid liet hij op 7 april 1945 het leven. Nog geen maand later waren we bevrijd. Hij is voor mij symbool geworden om het herdenken persoonlijk vorm te geven.




Destijds toen de kinderen nog klein waren hebben dat graf ook opgezocht. We hadden geen bloemen bij ons. De kinderen zochten kleine madeliefjes in het gras en legden die op de steen.



De site "Commonwealth War Graves Commission" geeft informatie over gevallen militairen. Na enig onderzoek hierin valt af te lezen, dat er wereldwijd 41 militairen met de naam Pape zijn omgekomen en het geeft verder aan waar ze met eer zijn begraven.

Nader digitaal onderzoek leverde de volgende info op van: 


John Charles Pape, 

zoon van John Andrew en Frances Pape, echtgenoot van Velma Jeanne Pape, uit Edmonton, Alberta.


John was officier bij The Royal Canadian Infantry Corps en diende als vrijwilliger volgens de Canloan regeling tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tegen het einde van 1943 had de oorlogsstrijd veel slachtoffers geëist en dat had geleid tot een tekort aan jonge officieren in het Britse leger. De Britten sloten toen een overeenkomst met het Canadese leger om te helpen bij het vullen van deze leemte. Onder die regeling hebben 673 Canadese officieren op vrijwillige basis gediend in het Britse leger. Zij dienden in infanterie regimenten, hoewel niet allemaal bij de Luchtmacht (Airborne)

John was ingedeeld bij het Parachutisten Bataljon maar nam op 3 juli 1944 in Normandië tijdelijk het bevel over van de pelotonscommandant van de B Coy, majoor Keene, nadat deze gewond was geraakt bij de aanval op een door de Duitsers bezette boerderij (Bob's Farm) in Le Bois de Bavent.

Een maand later keerde het bataljon terug naar het Verenigd Koninkrijk en John werd vervolgens als parachutist ingedeeld bij de Britse Royal Airforce vanaf oktober 1944.

Hij vocht met het bataljon in de Ardennen en nam later op 24 maart 1945 als commandant van 4 Platoon B Coy deel aan de laatste grote geallieerde parachute - en zweefvliegtuigaanval van de Operation Varsity en ze staken de Rijn over.

Een paar dagen later op de avond van 27e maart werd de brigade opgehouden door licht geweervuur van vijandelijke troepen. Een patrouille onder bevel van John werd er door de commandant heen gestuurd om te helpen bij de opruiming van de vijandelijke geweerposities .

Het bataljon zette zijn opmars voort naar het oosten en zij bereikten op 7 april Petershagen, gelegen tussen Osnabrück en Hannover. Ze gingen met motorvervoer verder naar het oosten en stuiten om ongeveer 14:30 uur plotseling op vijandelijke troepen, die het vliegveld van Wunstorf verdedigden, hoewel eerdere verkenning had gerapporteerd dat dit was verlaten.
John werd daarbij in een hinderlaag gedood, als één van de belangrijkste personen van het B Coy.

Tijdens het gevecht, waarbij ook het 13e en het 7e Bataljon was betrokken, verloren 6 mensen hun leven en raakten er 21 gewond. Deze mensen zaten bij die hinderlaag bijna allemaal in de eerste vier trucks van de B Coy.

Luitenant John Pape overleed op 7 april 1945, 25 jaar oud, en is hij nu begraven op de Oorlog Begraafplaats te Holten in Nederland.

zaterdag 2 januari 2016

20160103 Militaire dienstplicht - lichting 71 - 1

Op deze datum is het precies 45 jaar geleden dat ik moest aantreden voor de militaire dienstplicht. Een goede reden te gaan graven in een grauw - grijze massa van vroegere en vage herinneringen aan de dienstplicht om die op te halen.
Het is een lijvig stuk en t
e lang voor een kort verhaal. Hierbij slechts een inleiding.


De oproeping ter inlijving 
De dienstplicht destijds was militaire educatie binnen een sterk hiërarchisch opgebouwd deel van de samenleving, het leger. Mijn diensttijd is een goede aanvulling geweest op mijn beschermde opvoeding van thuis. Ik kreeg hierdoor een bredere kijk op de samenleving van piepeltjes van allerlei pluimage. Het leerde mij bovendien om voor m' n eigen mening op te komen. Als je dat daar niet doet, dan raak je al snel ondergesneeuwd.

Op 3 januari 1971 verplichtte men mij om 's morgens om 09.00 uur aanwezig te zijn bij de LIMOS te Nijmegen. Dat was bittere noodzaak en van landsbelang. Het land moest namelijk beschermd en verdedigd worden en dat kon kennelijk onmogelijk zonder een wezenlijke bijdrage van ondergetekende.

Voor de zekerheid had men een gratis treinkaartje bijgevoegd. Dit om te voorkomen dat ik, net als een onwillige Jona, misschien de boot zou nemen, en even weerbarstig als hij, de andere kant op zou reizen. Maar ach, voor een van - huis - uit zo'n plichtsgetrouw en mak schaap als ik toen was, bestond daarvoor geen reëel gevaar.

 Zo reisde ik op die dag met een onbestemd gevoel af naar een onbekende wereld, in de wetenschap, dat ik mijn moeder maar nog meer mijn liefje van toen en heden, voor een periode van twee vreesachtige weken, niet zou zien en onderweg deed ik toch nog maar een paar schietgebedjes. Tijdens de treinreis staarde ik machteloos en wat terneergeslagen naar het treinkaartje. Dat treinkaartje was gratis verstrekt en betaald door de minister van Defensie, die mij heel slinks, via eerder ingehouden loonbelasting, daaraan stiekem ook nog zelf aan had laten meebetalen. Deze geslepen methodiek noemt men sociale solidariteit. Op dat onzekere moment echter, was mijn solidariteit aan de Nederlandse staat eventjes niet zo groot.

Kijkend naar het kaartje verweet ik deze hoogedele gestrenge heer hartgrondig zijn slechte timing, het was namelijk de verjaardag van mijn moeder. Dat hij dààr nu geen rekening mee gehouden had! Dat viel me zwaar van hem tegen.
Ik was 19 jaar oud en twee maanden later zou ik 20 worden.

Thuis ontving ik een papier: een "Oproeping ter inlijving". Ik bedacht, dat ik met lijf, leden en geest, voor de duur van anderhalf jaar, een lijfeigene en staatseigendom werd. 

Men verstrekte mij een militair paspoort met rugnummer 510319388. In dit paspoort prijkt van mij een vreemde pasfoto, van een blozend broekie, een nog baardloos blaagje. Achttien maanden later in Duitsland en inmiddels heel wat wereldwijzer zag dat er bij het afzwaaien heel anders uit en veel meer volwassen.

In die tijd was er voor de dienstplicht een uitzonderingsgrond, de zogenaamde "broederdienst". Wanneer er al drie zonen uit één gezin hun militaire dienstplicht (langer dan 13 weken) hadden vervuld, dan waren de vierde en eventuele nog volgende kinderen daarvan vrijgesteld. Het geluk wilde, dat ik de vierde zoon binnen ons gezin was.
Maar jammer dan, zelfs niet één van mijn oudere broers is in militaire dienst geweest.
Ik moest het, als laatste, voor hen allen opknappen.

Het hoe en waarom van de dienstplicht.
De militaire dienstplicht werd na de 2e wereldoorlog ingesteld en noodzakelijk geacht. De WOII was een wereldbrand van een omvang, zoals er nooit één eerder was geweest. Deze brand was ontstoken uit de idiote gedachte van een absolute wereldsuprematie. Die macht, das Dritte Reich, was bij uitstek weggelegd voor één volk, dat zou moeten bestaan uit Super - Ariërs. Dat volk moest zich nog door ontwikkelen en representanten werden daarvoor op uiterlijke kenmerken geselecteerd en op vastgestelde raseigenschappen daartoe gericht gefokt, genetisch verfijnd of medisch gemuteerd. Deze "nicht zu fassen" idiote ideeën, kwamen uit een boosaardig brein, de verderfelijke geest van een schlemielig en smal besnord ventje, der Herr Hitler, oorspronkelijk huisschilder van beroep.

Deze megalomane man wist door macht en manipulatie een heel volk (Duitsland) te verlokken en te verleiden, te indoctrineren en zo te dwingen tot acceptatie van zijn macht en bizarre ideeën. Met zijn karakteristieke mimiek en zijn staccato en sterk articulerend en brallend stemgeluid en zijn spastische armgebaren, zweepte dit komische kereltje de op grote stadspleinen samengedromde volksmassa's op tot extase en massahysterie.

Hij voerde oorlogen op meerdere fronten om die wereldmacht te verwezenlijken. Zo kleurde die gewezen huisschilder de aarde rood; de kleur van bloed, het bloed van wereldwijd tientallen miljoen mensen.
Hij kwam, hij zag maar overwon, Gode zij dank, uiteindelijk toch niet. En die Super - Ariër van hem en zijn wereldrijk, die zijn er gelukkig ook nooit gekomen. Na ruim vier jaren overal dood en verderf te hebben gezaaid op aarde werd hij in het nauw gedreven. En toen er voor hem helemaal geen uitweg meer was weigerde deze Herr Hitler een persoonlijke overgave en pleegde hij, samen met levensgezellin, zelfmoord en wilde hij onvindbaar van de aardbodem verdwijnen door zich te laten verbranden.
De WOII was als een openbaring van een apocalyptische Bijbelse barenswee voor de mensheid, die over de aarde trok.

Na de WO II was er geen brede eenheid en er was slechts een gewapende vrede. Er stonden twee andere grootmachten in gespannen houding tegenover elkaar, het oosten contra het westen. De communistische staten, verenigd in het Warschaupact, onder de grootmacht Rusland, stonden lijnrecht tegenover hun gehate Amerika en andere landen aangesloten bij de NATO. 

De opgevoerde spanning tussen beiden grootmachten kreeg naderhand uiterlijk vorm in een opgetrokken muur, een gehate grens, die dwars door het verslagen en verscheurde Duitsland liep. Deze muur maakte naam als het IJzeren Gordijn. En aan beide zijden van die grens stonden er raketten op elkaar gericht. Die kwamen er steeds meer en meer in een wederzijdse wedijver naar een militair overwicht. Die dreiging van en met alles verwoestend geweld maakte naam als de Koude Oorlog.
Een dreiging waarop de wereldvrede moeizaam balanceerde.

Deze dreiging werd in de 60-er jaren voor een ieder wel heel concreet zichtbaar door het van overheidswege gegeven advies aan de Nederlandse burger om noodrantsoenen aan te leggen. Dat hamsteren werd nodig geacht voor het geval de (atoom)bommen zouden komen. De aanleiding hiervoor was de Cuba - crisis.

Mijn ouders volgden dat advies op en ook zij legden in onze ruime kelder onder de opkamer een noodvoorraad aan. Naast de gebruikelijke zakken met aardappels van eigen land en ingemaakte weckflessen stonden er nu ook een aantal dozen met levensmiddelen. Die kwamen hoofdzakelijk uit de eigen kruidenierszaak van mijn vader.

Tijdens de Cuba - crisis is de wereld veel dichter bij een allesvernietigende atoomoorlog geweest dan men ooit heeft kunnen vermoeden. De spanning tussen Amerika en Rusland werd tot het uiterste opgevoerd. De reden daarvoor bevond zich op Cuba, een eiland op korte afstand van Amerika. Daar zouden Russische raketten worden geplaatst en die waren er stiekem ook al geplaatst. Raketten, die op Amerika waren gericht. En als die crisis tussen Rusland en Amerika zou leiden tot een oorlog dan zou deze worden uitgevochten in West Europa. Er was een terecht uitgesproken angst, dat de Russen dan zouden optrekken tot aan onze Noordzee kust.

De reden en verpersoonlijking van deze ellende was de Russische regeringsleider, Croetsjov. Deze komisch aandoende kerel, sloeg eens met z'n schoen op het katheder, om zijn overtuiging in de Doema kracht bij te zetten,.
Die TV beelden gingen de hele wereld over en overal lag men in een deuk maar er was ook terechte angst voor deze onberekenbare machtsfiguur. Uiteindelijk capituleerde Croetsjov en trok hij zijn raketten terug uit Cuba. Maar de dreiging tussen Oost en West, de Koude Oorlog, duurde onverminderd voort tot aan de val van de muur eind 1991. Dat was het begin van het m.i. het failliet van het communisme als totalitair en economisch systeem. Meerdere voormalige Sovjet - satellietstaten hadden schoon genoeg van de Russische hegemonie en wilden nu op eigen benen staan. Het grote Russische rijk brokkelde af.

En ergens midden in die dreiging van de Koude Oorlog, in 1971, moest ik aantreden. Voor het handhaven van die machtsbalans werd ik dus nu ook ingeschakeld. Als 19 jarige jonge man, enkele jaren na de oorlog geboren in een tijd van de wederopbouw, was ik mij terdege bewust van die spanning in de wereld. Maar ondertussen genoot ik ook volop van het leven alsof het een lieve lust was.
En dat was het ook want die liefde had ik ook al gevonden
.




donderdag 31 december 2015

20151231 en dan .... pensioen

Vandaag is het oudejaarsdag. Dan sluiten we weer een jaar af.
We zwaaien met de pet het jaar uit, nemen de hoed af voor al het goede dat ons mocht overrompelen en treden goedgemutst en enthousiast een nieuw jaar tegemoet.

Op deze dag sluit ik niet alleen het jaar af maar neem ik afscheid van het arbeidsproces.

Morgen Nieuwjaar, dan begint er een nieuwe periode, die van rustend ambtenaar.
Voorlopig vredig vutten voor 9 maanden en dan rechtmatig en reikhalzend rusten op de lekkere lauweren van de AOW.

Na een werkperiode van 47 jaar is het goed geweest.
In het begin twee burgerbazen gediend voor een periode van 5 jaar.
Nu bijna 42 jaar in overheidsdienst, inclusief 1,5 jaar militaire dienst.
Op 25 jarige leeftijd in dienst gekomen bij de nu geheten Nationale Politie.
In die job veel meegemaakt, veel om te vertellen en nog meer om over te zwijgen.

In heel die arbeidzame periode stond Gré naast mij, waren en zijn we nog steeds heel gelukkig met elkaar en kregen 4 kinderen en 10 kleinkinderen.

Blij en dankbaar kijken we terug op het verleden en zien met goede moed de toekomst tegemoet.

Rest ons te zeggen:
Soli Deo Gloria.... 
aan God alleen de eer, die dit alles mogelijk maakte.