woensdag 8 juli 2020

Van heden en verleden en van Corona naar Kruijs


Jan Kruijs was schout en later ook burgemeester van Vriezenveen. Hij schreef een twaalftal dagboeken, over de periode 1817 tot en met 1830. Deze dagboeken geven meer dan alle andere bronnen uit die tijd een goed beeld van het Vjeanse leven. Wat de dagboeken van Kruijs zo bijzonder maakt is de veelzijdigheid aan informatie, zoals belangrijke gebeurtenissen voor Vriezenveners, bestuurlijke aangelegenheden, ziekte dood en verderf, weersomstandigheden met invloeden voor het vee en voor de oogst.

En lezend in de kronieken van Kruijs maakte ik haast ongemerkt een vergelijking van verleden naar heden en van Corona naar Kruijs.

Al vier maanden lang worden wij bedreigd door het Coronavirus en wordt onze vrijheid van handelen ingeperkt door van overheidswege genomen maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen. Na WOII oorlog zijn er nu al enkele generaties zorgeloos opgegroeid, die zich amper bewust waren van het gevaar van epidemieën of pandemieën. Een kwestie van op tijd een prikje halen.

Vroeger was men zich wel degelijk bewust van de steeds weer terugkerende virologische infecties die wij ook nu nog kennen. Zo was mazelen bekend als de meest besmettelijke van allen…...

Op 28 april 1817 schreef Jan Kruijs:

“De mazelen heeft hier sedert enkele maanden sterk geregeerd en is nog steeds voortwoekerende. Vele kleine kinderen zijn eraan gestorven en anderen hebben enorm geleden en sukkelen er nog mee voort. Onze jongste kinderen Jacob en Alexander zijn er nog gemakkelijk afgekomen. Onze dochter Grietje heeft het slim gehad”.

In april 1817 sloeg Jan Kruijs de krant open. Het was de Haarlemmer Courant van twee dagen eerder.  Die had hem toch nog weten te bereiken ondanks dat door de regenval de Kerksteeg en andere wegen overstroomd en geheel onbegaanbaar waren geworden.
Momenteel wordt de Almeloseweg (Kerksteeg) vernieuwd. Vertrouwde Vjeanse straatklinkers leggen het af tegen het door aanwonenden zo gevreesde racebaan - asfalt. De straatkolken, die Kruijs niet kende, worden opnieuw geplaatst en zorgen er voor dat hemelwater snel en adequaat wordt afgevoerd , zelfs die van hevige zomerse regenbuien.

Op 28 april 1817 noteerde Kruijs uit die Haarlemmer Courant, wat er in het handelscentrum te Amsterdam aan gewassen al was aangevoerd en de daaraan gelieerde prijzen van boekweit, rogge haver, gerst en andere te veld staande gewassen. Hij vraagt zich af hoe het dit jaar de oogst zal worden. Te vaak waren er misoogsten door wateroverlast. 
En nu  vraagt men zich af  wat juist droogte en neerslagtekort betekent voor de oogst en welke economische gevolgen  Corona voor ons in petto heeft.

Veel onderwerpen van toen zijn nog steeds dezelfde als heden. Het zijn vooral de omstandigheden die verschillen. Voortschrijdend inzicht heeft gezorgd voor meer kennis en betere middelen.

Maar Corona maakt ons ontnuchterend duidelijk dat wij nog steeds kwetsbaar zijn. En na één kwartaal Corona is nu al bekend dat 's lands begroting een gapend gat vertoont van ca. 70 tot 100 miljard. Och, alsof je een emmer leeggooit. Nu maar hopen dat er geen tweede of meer emmers nodig blijken te zijn. Wat wordt het straks, Prinsjesdag of   financiële kaalslag?


woensdag 24 juni 2020

De zaagtandstructuur van het oude lint


Een westerse  zakenman vertrekt uit de drukke Randstad voor een bespreking in het verre Twente. Geërgerd door frustrerende files van stoppen en stilstaan komt hij maar moeizaam vooruit. Maar als hij bij Deventer de IJssel is gepasseerd ontvouwt zich in het Overstichtse een landschap van groene weiden. En langzaam gaat de gejaagdheid eruit en maakt plaats voor kalmte en rust. Bij Vriezenveen neemt hij de afslag en hij rijdt het Oosteinde op. Een verkeersluwe dorpse klinkerstraat, aan weerszijden geflankeerd door huizen waarvan sommige gesierd zijn met fraaie windveren en geveltekens. Verbaasd vraagt hij zich af waarom alle huizen op dezelfde manier scheef naar de straat staan.

Wat hij niet weet is dat Vriezenveen heus niet de enige plaats is waar dit voorkomt. Het fenomeen komt het meest voor in de provincie Overijssel, maar ook in het Groene Hart, in Drente en Groningen. Wat al deze plaatsen met elkaar gemeen hebben is de lintbebouwing en een veenachtige ondergrond. Dit verschijnsel wordt wel "de zaagtandstructuur" genoemd. En vanuit het Groene Hart wordt daarover het volgende opgemerkt:

"Karakteristiek is het lint van boerderijen met de kopgevels schuin op de weg. De structuur komt voort uit een middeleeuwse wijze van ontginnen. Net als in Vriezenveen staan hier ook de boerderijen in een zaagtandstructuur met een hoek die wisselt met de loop van de ontginningsweg. De bodem bestaat veelal uit slap veen. Dan is het verstandig een boerderij recht en midden op een perceel te bouwen, op enige afstand van de slootjes. Als dan de weg niet haaks op de slootjes loopt, dan staat het huis scheef ten opzichte van de weg."

Deze zaagtandstructuur wordt in Vriezenveen al gedurende eeuwen tot heden in stand gehouden. In een bestemmingsplan van juli 2014 spreekt men van een karakteristieke zaagtandstructuur van de lintbebouwing aan het Oosteinde, het Westeinde en de Hammerweg, die als zeer waardevol wordt geacht vanwege de stedenbouwkundige en cultuurhistorische aspecten. In de Welstandsnota van de gemeente Twenterand gelden voor “het oude lint van de Dorpstraat" (Hammerweg, Oosteinde en Westeinde) onder andere de volgende welstandscriteria:

• de bebouwing past qua situering, voorkomen en volume binnen het historische lint.

• de nokrichting van de bebouwing staat evenwijdig aan de verkaveling.


En de zakenman uit het westen keerde na een goed overleg met nuchtere Vriezenveners tevreden naar huis terug. Daar vertelt hij waarom in Vriezenveen de huizen schuin naar de weg staan, wat hem vandaag is verklaard. En zo weet deze vreemdeling daar al meer over te vertellen dan menig nietsvermoedende en onwetende Vjeanse scheefwoner. 


woensdag 10 juni 2020

Over arm en rijk en het vermogen van Vjenne

De Vjennelacht
foto Stefan Schipper

Digitaal dolend door de donkere krochten van de schemerachtige Vjeanse geschiedenis zit ik ineens in het "Belastingcohier op de 1000e penning Vriezenveen" van het jaar 1751. In 23 pagina's blader ik vorsend door die Quote lijst van toen:  een opsomming van de vermogens van de inwoners met de bedragen waarover men wordt aangeslagen. Norm is, dat over elke 1.000 gulden men 1 gulden moet afdragen. Mensen met minder vermogen dan 50 gulden zijn vrijgesteld. Is dit sociaal of wist men toen ook al dat van een kale kip geen veren vallen te plukken?

De lijst van 1751 wordt aangevoerd door "Bernardus van 't Spijker en moeder" met een vermogen van totaal van 7.000  gulden. Dat is nog meer dan de hem opvolgende bekende (rijke) families Kruijs en ten Cate. 
Dat wekt mijn interesse en vervolgens duik ik al even driest digitaal onder in de ruim gevulde poel van namen van Vriezenveners.nl   Die vertelt mij, dat Bernardus van 't Spijker in 1717 in Vriezenveen geboren is. En ja hoor; niet echt verbaasd maar meer onthutst constateer ik, dat zijn moeder een ten Cate is en dat hijzelf getrouwd is met Gesijna Kruis. En zo komt alles weer mooi bij elkaar. Wordt het familievermogen zo veilig gesteld via bewuste huwelijkskeus?  Hoe zit het dan met de liefde? En mij kwam ook wel eens ter ore: Trauw'n umme 't geld maj neit doan mar 't is wal nå makk'lijk. Of anders gezegd, zoals mij ook ter ore kwam: "Dat jijzelf geen geld hebt, doar kun je niks an doen maar as oen vrauwe geen geld hef, dat is oen eigen schuld".

Maar Bernardus en Gesijna hadden niet alleen veel geld; ze hadden ook veel kinderen, wel negen. Rijkdom in meerdere opzichten. Bernardus was boer en ontvanger rente en personele landsmiddelen van Wierden en Hooge Heksel. 
Dat geld en macht in elkaars verlengde liggen blijkt wel uit het feit, dat zijn zoon Hendrik, geboren te Wierden in 1739, koopman van beroep,  in de Franse tijd maire (burgemeester)  van Vriezenveen van 1795 tot 1803.

Jaarlijks presenteert de Quote een lijst met de namen van de 500 rijkste mensen van ons land. Die vermeldt ook de naam van plaatsgenoot  Adri van Moort (1939), eigenaar van Witte van Moort, een internationale producent van hoogwaardig plaatwerk die keurige cijfers draait, aldus de Quote. Het vermogen  wordt geschat  op 120 miljoen Euro. Hij heeft het bedrijf van zijn vader gemoderniseerd en uitgebreid tot de grootste werkgever van ons dorp. Het is gevestigd  achter de fraai ogende façade  van Westeinde 632. Hij staat daarom terecht centraal  in De Vjennelacht, een doorsnee beeld van de Vjeanse bevolking van arm en rijk in (on)willekeurige volgorde.

Het is de kunst om tevreden te zijn met wat je hebt. Liefde, gezondheid en geluk zijn met geen geld te betalen. En ik….ik ben dik tevreden. En voor mij hoeft u in niet op de Quote 500 lijst te kijken.

maandag 8 juni 2020

Politiegeweld en discriminatie

Consternatie ten top, heel de wereld staat op zijn kop

in tal van steden wordt massaal gedemonstreerd

tegen een geval van walgelijk racistisch politiegeweld

waardoor de mensheid wereldwijd is geschokt. 


Amerika, genoemd als 's werelds machtigste land,

heeft zich nog nimmer gans weten te bevrijden

van die zwaar belaste zwarte zaak uit het verleden.

waaronder zijn donkere medemens nu  moet lijden.


Verschillen in de mensen zullen er altijd zijn

maar dat wordt niet door hun kleur bepaald,

Nee, dat wordt  in de vrije omgang aller tinten

uit de juiste kleur van 't goede hart gehaald.


Ik zie een zwaar bewapende politieman

in zijn hand heft hij een lange wapenstok

en slaat ermee uit alle macht, met kracht,

op de demonstrant z'n onbeschermde kop .


Had ik die agent ook zomaar kunnen zijn?

Ook ik gebruikte wel eens machtsvertoon 

en hanteerde dan beheerst  de wapenstok 

waardoor geweld of dreiging werd gekeerd

precies zoals dat ons ooit eens was geleerd.


Het gebruik van grof machtsvertoon

is het falen van de menselijke rede

niet  gewenst en hoogst ongewoon

helaas en vaak een ingeroeste zede.


Maar ingetogen wat meer menselijk vertoon

geeft de wijsheid van algemeen erkende vrijheid 

voor iedereen  van alle kleur welverdiend als loon.


Maar in mij overkomen bedreigende situaties

heeft deze oud politieman wel geleerd;

die allereerste tik, die is nog altied

zeker wel een daalder weerd.


Slechts ene tik, wel overwogen maar terecht

waardoor dan het probleem geheel is beslecht.

Toepassing van geweld is waarlijk een kunst

dat ons doet leren geweld per geval te doseren.


woensdag 27 mei 2020

Hotel Europe in Sint Petersburg is van Vjeanse oorsprong



Het is zeker een indrukwekkend gebouw: het Belmond Grand Hotel Europe in Sint Petersburg. Groots, imposant en pompeus, met een lange inpandige wandelgalerij. Het hotel heeft drie etages met in totaal enkele honderden gelijke ramen. Het oogt en ademt geschiedenis; een status van de macht van het kapitaal, koninklijk, of in dit geval tsaristisch. Vriezenveen staat bekend om zijn zakelijke geschiedenis met het Russische Sint Petersburg. Vriezenveense kooplieden (Rusluie) vestigden zich er en wisten zich er enkele eeuwen te handhaven. Die geschiedenis heeft sporen nagelaten, zowel in Vriezenveen als in Sint Petersburg.

Mocht u ooit van plan zijn om de boeiende, voormalige Russische hoofdstad te bezoeken dan kunt u verblijven in het Belmond Grand Hotel Europe. Op mijn beeldscherm kijk ik naar een foto van het hotel, op de site van een bekend Nederlands boekingskantoor. Ik zie ook het adres van het hotel; Michailovskaya Ulitsa, 1/7, Sint Petersburg. Dat is precies op de hoek met de Newski Prospect. Ik vergelijk de foto en het adres met de afbeelding en beschrijving in het boek "Graven in Vriezenveens verleden" (Hosmar 1981). Het is verbazingwekkend; de adressen en afbeeldingen zijn hetzelfde. Hotel Europe bestaat nog steeds en ook nog in hetzelfde pand.

Maar weet u wel, dat dit hotel ooit is opgestart door een Vriezenvener en dat nu al weer 142 jaar geleden? Hendrik Smelt, geboren te Vriezenveen op 1 mei 1802, was een mannetjesputter, uit zakelijk oogpunt bezien. Hij was een jongeman van 21 toen hij vertrok naar Sint Petersburg en daar in dienst trad bij de firma Smelt, Engberts & Co. Hij ontpopte zich tot een echte ondernemer, een vernuftig en gewiekst zakenman die bij de Nederlandse kooplieden en ook bij de Russen respect afdwong.
Als jonge zakenman van 23 jaar gaf hij in 1825 opdracht tot het bouwen van een villa op de hoek van de Newski Prospect en de Michailovskaya. Die villa werd in 1872 door zijn zonen Egbert Eduard en Frederik Egbertus verbouwd. Het werd meer dan drie keer zo groot en zij vestigden er het Hotel Europe, met 268 kamers voor 454 gasten. Het hotel groeide uit tot een klassehotel met kamerprijzen die alleen voor kapitaalkrachtige personen waren weggelegd. De zonen waren echter niet zo betrokken bij het hotelleven en lieten het beheer over aan een rus. Zij starten binnen de bestaande familieonderneming F. Smelt & Co, een warenhuis Gwostiny Dwor, aan de Newski Prospect.

Hendrik Smelt keerde in 1865 terug naar Vriezenveen waar hij in 1877 overleed, 75 jaar oud. In 1917 kwam voor de Rusluie de grote ommekeer: de Revolutie. Bij het hotel was hevig gevochten en het was zwaar beschadigd. Aanvankelijk bleven de nazaten nog in Sint Petersburg maar ze keerden in 1920 met de "Lingestroom" behouden terug. De banksaldi van het hotel werden geblokkeerd en het eigendom verviel aan de Staat. Enkele leden van het ruime nageslacht van Hendrik Smelt besloten te blijven. Van hen heeft men nooit meer iets gehoord. Van een ander lid is bekend, dat hij, eens zo rijk en nu totaal berooid, in 1918 van ellende in Sint Petersburg stierf aan ondervoeding.

Gert Pape

dinsdag 26 mei 2020

Een megalomane klus - kluns

Mijn vereiste activiteit
als bijdrage aan huiselijke vlijt
is altijd een gespannen arbeid
en dat gedijt natuurlijk niet altijd.

Met beroep op mijn zelf 
zo hoog geprezen kennis en kracht
krijg ik van haar dan 
al weer een volgende opdracht.

Ik heb daarin echt geen zin 
maar ik maak toch al een begin.
Ik begin en zij geeft commentaar
dat houdt  pas op 
als ik die klus compleet klaar.

Soms weet ik echt niet 
of het mij dit keer wel  lukt;
Met wat gebrekkig gereedschap
en mijn vermeende vakmanschap
creëer ik dan mogelijk 
alsnog een acceptabel product.

Als apparaten hun normaal gebruik
uiteindelijk besluiten te staken
vraagt zij mij terstond 
om het direct eventjes te maken.

Ik denk even heel diep na 
maar voorzie al in gedachten
welk een zo'n grandioos 
goed gerepareerd apparaat 
zij aanstonds van mijn hand 
wel mag verwachten.

Ach nee, oh pardon, het is niet, 
dat ik nu zo technisch ben
maar meer, dat ik het doe 
omdat ik haar zo graag verwen,

dat zij mij prijst om 
wat ik weer heb klaar gebrouwd
maar stiekem wel verzwijg, 
al de schroefjes die ik overhoud.

Dat apparaat doet het dan weer, 
 jazeker (al is het maar voor even)
maar is daarna volstrekt 
geen lang leven meer gegeven.

Na een poos, echt hopeloos, 
na die foute-flut-fabricage,
zie ik aan 't rokend apparaat 
meer onherstelbare slijtage.

Mijn verrichte klus verdient 
geen uitmuntende kwalificatie
maar wordt, hoe goed bedoeld, 
na zorgvuldige evaluatie,
beoordeeld als ernstige vorm 
van een bedroevende wanprestatie

Als er nu weer moet worden 
geklust of worden verbouwd
worden er buiten mij om  plannen ontvouwt,
kom ik er dus niet meer aan te pas, 
ik ben niet blij, bepaald niet in mijn sas.

Voor die klus wordt helaas 
dan iemand anders ingehuurd,
een vakman, Beun de Haas, 
hier of ergens anders uit de buurt.

Zijn arbeidsverrichtingen 
sla ik nauwlettend op, 
zo leer ik dan van deze heer
hoe ik een dergelijke volgende klus, 
die echt zelf wel weer .....
denk te kunnen coördineren.

F.R. Ustatie.