donderdag 13 januari 2022

Wordt het nog winter

 

Je gelooft het bijna niet maar een aantal opvolgende grijsgrauwe dagen eind december bleken tot de extremen te behoren sinds de registratie van het KNMI in 1901. Nooit eerder waren die dagen zo warm. Sommige nachten hadden zelfs het dubbel van hun gemiddelde dagtemperatuur. De extremen liepen door tot in het nieuwe jaar. Tot nu toe lijkt deze winter mogelijk af te stevenen op de warmste ooit.


De bekendmaking op 20 december van het overlijden van de 90 jarige Reinier Paping herinnerde mij op zijn winterkoude tegenhanger. Paping was de grote winnaar van de tocht der tochten, de Elfstedentocht in de barre winter van 1963 als de meest extreme en één van de koudste winters van de vorige eeuw. Een winter die begon op 19 december 1962 en 3 maanden duurde. Een winter met drie maanden vorst en met dertien vriesdagen en met sneeuwstormen die dorpen in Noord Nederland haast onbereikbaar maakten.

Voor de kerstdagen was het IJsselmeer al geheel bevroren en lag er een dikke ijslaag in de kanalen. Op 4 januari vroor het 21,1 C op klompenhoogte (10 cm) en op anderhalve meter was het -16

De Elfstedentocht werd verreden worden op 26 februari 1963. Om 09.00 uur was de temperatuur -4 en daalde in de loop van de ochtend naar -10. Een snijdende oostenwind en stuifsneeuw zorgde voor een gevoelstemperatuur van -20.

Er waren 67 toerrijders waarvan de helft nog niet de finish haalden. In een snijdende wind met jachtsneeuw bij – 14 C legde Paping de bijna 200 km af met een zeer ruim tijdsverschil met nummer 2. Een unieke prestatie.

Op 2e kerstdag 1963 begon het langdurig te sneeuwen en er werd volop geschaatst op het kanaal bij de brug, bij Zandwijk. Jongens in mijn buurt hadden besloten om naar Zwolle te schaatsen. Ik was 11 en werd daarvoor te jong bevonden. Vanaf dat moment besloot ik te sparen voor Hoge Noren. Twee jaren later kocht ik echte Viking noren voor Fl. 99 uit de etalage bij Niphuis (Tromps Dieks) Ik kocht ze op de groei, maat 45. Helaas zat er na maat 43 geen groei meer in.

Op meerdere plaatsen langs het kanaal waren sneeuwvrije ijsbanen gemaakt. Compleet met een kraam voor de verkoop van warme chocolade melk. Als beugelbekkie moest ik iedere twee weken naar de tandarts te Almelo. Die winter fietste ik meerdere keren vanaf de brug bij Aadorp over het bevroren kanaal terug.

De tocht der tochten heb ik gezien bij een klasgenoot thuis op TV in zwart/wit met sneeuwbeeld in tweevoud, werkelijke sneeuw en die van de nog slechte beeldverbinding .

En sneeuw lag er ook in ruime mate in Vriezenveen. De meeste bewoners hadden hun straatje als vanzelfsprekend sneeuwvrij gemaakt, onbewust van de verplichting volgens de APV. Grote hopen met sneeuw lagen er langs de straten. De laatste resten daarvan waren achterin april nog te zien.

Velen denken dat een Elfstedentocht voorgoed voorbij is. Extreme weersituaties komen steeds vaker voor. Meteorologisch gezien bestaat er nog steeds kans op. En hoe langer het duurt des te meer komt ie steeds dichterbij.

donderdag 30 december 2021

Jaarwisseling

 











In donkere decemberdagen ijlt het jaar 2021 zich naar zijn einde om met frisse moed en nieuw elan door te gaan in het nieuwe jaar. De jaarwisseling is een uitdaging die nieuwe kansen biedt en hoop geeft. Maar intussen is het niet de Winter maar Corona, die al weer voor het derde jaar koning kraait. In deze tijd kijken wij vaak even terug hoe het eens was.
Er is veel veranderd onder de druk van economische vernieuwing. Daarbij speelde geld en het gemak altijd een belangrijke rol. Veel is er daarbij ook verloren gegaan. Wat blijft is de herinnering.

Melkrijders
In de jaren 50 – 60 was het aantal boeren groter dan nu en het merendeel was gevestigd aan de dorpsstraat Hammerweg -West- en Oosteinde. Een melkveehouderij was voor een voorbijganger in het straatbeeld te herkennen aan de melkbussen. Deze waren door de boer aan de straat klaar gezet voor de melkrijder. Deze haalde de volle melkbussen op, nam ze mee naar het melkfabriek waar zij werden geleegd en bracht ze vervolgens op het juiste adres terug. In onze buurt waren de gebroeders Nijkamp (de Paap’n) jarenlang de melkrieders. Zij maakten gebruik van een trekker met een platte wagen. Anderen gebruikten paard en wagen.

De melkboer
“Melk is goed voor elk” was in de vorige eeuw een slogan die iedereen wel kende. De melkboer kwam dagelijks langs met zijn gemotoriseerd karretje. Een driewielig voertuig met kleine wielen. Een benzinemotor op een neuswiel als een trekker vast verbonden was met een afgedekt laadbakje. Dat bood plaats voor kratten met flessen melk, yoghurt, karnemelk e.d. Aan de open achterkant een grote bus met aftapkraan voor de verkoop van losse melk. Onder de klep van de bok lagen de pakjes met roomboter en andere artikelen. Iedere zaterdag werd door ons een emmer losse melk gekocht. Na enkele uren staan werd daar het bovenste laagje vette melk van afgeschept. Met een ouderwetse handmixer werd de vette melk tot room geklopt. ’s Zondags kregen wij zo de slagroom op de koffie. En soms stond er een schoteltje naast met een plakje cake met slagroom. Die cake was gebakken op het petroleumstel in een ronde cakevorm met een doorzichtige gesloten deksel.
“Jehon de melkboer” (Nijland) sierde vele jaren het straatbeeld.

Groenteboer
In die vroegere jaren waren er op het Westeinde drie groenteboeren. 1. Sip van der Heide, in het oude “Mietn huus” direct naast de Ned. Herv. Kerk. 2. Groenteboer Reinders tegenover slager Schaap. 3 de groentezaak van vrouw Schipper, beter bekend als Ploem’n Riek. De groenteboeren etaleerden hun waren buiten voor de winkel. Een werknemer van Ploem’n Riek verkocht groente en fruit vanaf een wagen getrokken door een paard.

de Bakker
Sommige bakkers hadden broodventers (stoetevèènters) in vaste dienst, die voor hen het brood bij de klanten bezorgden. Elke broodventer beschikte daarvoor over een driewillige bakfiets, met een gesloten bak waarop de naam van de bakker was geschilderd.
Verdeeld over de week kwamen er bij ons drie broodbezorgers aan huis, namelijk van Schipper (’n Boosman) en van Kobes en van Compagne (van de Bekkenhaar) Zo werd elke bakker zelf ook hun eigen brood gegund.

zondag 19 december 2021

Oud en Nieuw, Kerst, Corona, crises en andere tijden

Oud en Nieuw
is niet nieuw
en ook niet oud
maar is de weemoed van ’t verleden
die je meeneemt in ’t heden
ook al ben je zelfs stokoud.


Ben je ‘t vertrouwen in de tijd nu even kwijt,
als het leven zich momenteel vult met ongeduld.
dan weet je eigenlijk niet goed hoe het nu verder moet.

In ‘t heden verloren,
‘t verleden kan niet meer bekoren,
zie je niet wat de toekomst biedt.

In deze tijd van Oud en Nieuw
van Corona, Kerst en in zond’ en schuld verloren
wordt Jezus als de Verlosser opnieuw voor ons geboren.

Ziekenhuizen blijven zich voor alsnog ontfermen 
over hen die zich bewust zelf niet optimaal lieten beschermen.
In Duitsland, zo wordt ons vandaag, in de media gemeld
wordt vaccineren waarschijnlijk voor iedereen verplicht gesteld.

Hopelijk dat die Hollandse weerbarstige hier goed op let
en tot inkeer komt, afhaakt en staakt dat onzinnige verzet.
Corona trekt zo een sterke tweedeling in de maatschappij
die zich meer en meer verhard, angst slaat mij om het hart.

De gevaccineerden voelen zich wezenlijk bedreigd
als die ongevaccineerde hen scrupuleus in de nek hijgt.
Zo wordt die besmettelijke Omikron variant, echt waar,
door die ongevaccineerde voor hen wel degelijk een gevaar
dat klopt toch van geen kant in ons zo tolerante Nederland.

In deze heel heftige tijd in geloof en door vertrouwen overmand,
is het Jezus, die de tijd van Kerst, Oud en Nieuw en de Corona overspant.

Maar hoe en wat er nu verder ook gebeurt,
dat wordt voor een ieder heel verschillend ingekleurd,
maar zij die in Jezus Christus als overwinnaar geloven
komen uiteindelijk alle zorgen, crises en zelfs die Corona wel te boven.

Houd moed, ‘t komt vast goed.


zaterdag 18 december 2021

Christelijke gedichtenbundel "Houd goede moed"

 

verschenen medio 2020. Er zijn nog steeds enkele exemplaren te koop, prijs € 10.

Te bestellen via  bij de schrijver  PB-tje van FB of via  vjenne.blogspot.com

woensdag 15 december 2021

De vierarmige lantaarn van burgervader Bouwmeester

de onthulling ter gelegenheid van de huldiging in 1925
de onthulling bij de huldiging in 1925

Het Historisch Museum Vriezenveen, bij velen ook bekend als het òòle gemeintehüüs, stond onlangs enkele weken in de steigers. Er is noodzakelijk onderhoud gepleegd aan dak, boeien, dubbele beglazing en glas-in-lood ramen. Bovendien krijgt het uiterlijk een facelift, een schilderbeurt waarbij het gebouw zijn oorspronkelijke kleuren terugkrijgt.

Het onderhoud geldt ook de vierarmige lantaarnpaal voor het museum. Het voetstuk zit vol scheuren en hij schreeuwt om een schilderbeurt. Hij is voorzien van een gedenkplaat met informatie.

Het oude gemeentehuis is gebouwd op dezelfde plaats als zijn voorganger, die bij de grote brand van Vjenne in 1905 volledig in de as werd gelegd. De vierarmige lantaarnpaal dateert van een iets latere datum. Beide genoemde zaken zijn terug te voeren naar de persoon van J.C. Bouwmeester.

Johannes Conradus Bouwmeester, geboren op 12 oktober 1858 in Stad Ommen, was één van de langst zittende burgemeesters van Vriezenveen met een totale ambtsperiode van 46 jaar. Vanaf 1885 was hij de burgemeester en aansluitend vanaf 1926 was hij secretaris tot hij in 1931 met pensioen ging.
Hij was een krachtige persoonlijkheid die respect afdwong bij de inwoners
J.C. Bouwmeester
 door zijn tact en zijn grote gestalte. Door menigeen werd hij bestempeld als een harde werker, iemand op wie je kon bouwen, maar die niet graag op de voorgrond trad.

Bouwmeester was burgermeester in een tijd waarin een aantal  indrukwekkende  gebeurtenissen plaatsvonden, onder andere:

1. de grote brand van Vriezenveen van 1905 en het besluit tot nieuwbouw (het h
uidige museum)
2. de mobilisatie van WOI 1914-1918 en 3. de Spaanse Griep van 1918-1921 met 155 dodelijke slachtoffers in Vriezenveen
4. de verbouw van de Nederlands Hervormde Kerk met een nieuwe gemetselde stenen kerktoren ter vervanging van het eerdere houten exemplaar.
5Op 9 november 1925 werd Bouwmeester namens de burgerij een monumentale elektrische lantaarnpaal aangeboden, als een blijvend aandenken aan zijn 40-jarig ambtsjubileum. Dat geschenk werd onthuld door J. Winter op het Midden. De exacte plaats van handeling was het midden van het huidige terras van het Wapen van Vriezenveen in de hoek van het Westeinde en de straat die zijn naam draagt, de Bouwmeesterstraat. De heer J.R. ter Brake hield ter plaatse een huldigingsrede.

Genoemde ter Brake was bestuurslid van de Sociëteit van Vriezenveen. De leden van de Sociëteit kwamen uit de kringen van kooplieden, politici, onderwijzers, fabrikanten, medici, notarissen, mensen uit de gegoede middenstand. De Sociëteit kan gezien worden als de voorloper van de tegenwoordige Rotary vereniging met een vergelijkbaar doel. Bouwmeester was gedurende heel zijn ambts-periode tevens president van de Sociëteit. Aangenomen wordt dat de Sociëteit mede-initiatiefnemer was voor de feestelijke huldiging. Dat is toen bewust buiten Bouw-meester en de notulen om geregeld. Hij zal wel iets hebben verwacht maar hij werd door de invulling daarvan aangenaam verrast.

Kom eens kijken naar het vernieuwde museum en laat u verrassen door de rijke Vjèènse historie. De lampjes van Bouwmeester en van anderen blijven nog wel langere tijd branden om het nog stoffige verleden in het licht van vandaag te zetten.


villa Bouwmeester, Oosteinde 75
museum
  

woensdag 24 november 2021

De stille en transparante historie achter foto's

 


Al bladerend door de Vriezenveense dorpskroniek : “Ken uw dorp en heb het lief” zie ik een foto, van een fraai straatbeeld uit vroegere tijden. De kroniek vermeldt bij de foto slechts, dat het pand links op de foto, de boerderij is van weduwe Reinink, Wijk II, nr. 241, het huidige Oosteinde 134. Over het hoe en wat van deze foto worden wij verder in het ongewisse gelaten. Maar stilzwijgend blijkt, vanuit een diepere dimensie, deze foto veel meer aan historische informatie te bevatten dan een oppervlakkige beschouwing doet vermoeden.


Opvallend zijn de vele bomen in het straatbeeld. Vriezenveen was eerder bekend als het mooie groene bomendorp. Die bomen waren veelal de voorste van een rij, die langs de brink naar de daarachter gelegen woningen, de erfgrens flankeerden.

Alle huizen of boerderijen zijn van hetzelfde type en staan op dezelfde manier schuin naar de straat gekeerd. Die straat is overigens nog niet verhard, althans geen klinkerstraat. Er is veel publiek op de straat, dat “ergens” naar staat te kijken. Het was in die tijd gebruikelijk om ’s avonds voor de woning op straat de laatste nieuwtjes uit te wisselen: van spraakmakende feiten die altijd zo kenmerkend luisterrijk begonnen met: “heste ’t al eheurd?” Daarmee was dan de nieuwsgierigheid voor een verhaal of een volgende dorpsroddel wel gewekt. Het verhaal werd aangehoord en “iedereine dacht’er ‘t ziene vån: “Och, och, wat is ’t noe toch wat!”

Er is een grote eenheid van kleding. Bijna alle mannen, vrouwen en kinderen gaan op klompen, het toen gangbare dagelijkse “schoeisel”. De vrouwen dragen een lange rok en de benen zijn gestoken in de “wasen”, zwarte eigen gebreide kousen. Meisjes dragen bovendien een soort schort. De hoofden van de mannen, zowel jong als oud, gaan schuil onder een pet. Dat was het hoofddeksel voor de gewone man. Een hoed was uitsluitend weggelegd voor vooraanstaande personen zoals de burgermeester, dominee, hogere bestuurders en patriciërs.

Het is niet bekend wanneer deze foto is gemaakt. De kunst van de fotografie dateert pas vanaf 1820. Op de foto staan enkele personen in uniform. Zij dragen schoenen en hebben een hoge pet op. Dergelijke petten werden gedragen in de Franse tijd (begin 1800). Digitaal onderzoek naar militaire uniformen bevestigt, dat hoge petten gedurende de hele 19e eeuw in gebruik waren bij het Nederlandse leger. Pet en uniform tonen veel overeenkomsten met dat van Koninklijke Weerbaarheidskorpsen ten tijde van de mobilisatie van 1914 – 1918.

De ontwikkeling van de fiets is begonnen in 1817. De ontwikkelde fiets naar het model op de foto kwam pas vanaf 1885 voor de gewone man beschikbaar.

Op basis van het totaalplaatje van foto en nader onderzoek dateert deze van eind 19e dan wel begin 20e eeuw en kan waarschijnlijk worden herleid naar de tijd van de mobilisatie WO I.

Gooi niet zo maar achteloos oude foto’s weg. Ze zeggen vaak meer dan je in eerste instantie ziet
!