zondag 17 februari 2019

Gehecht aan een groene specht



Regelmatig 's morgens, vaak net even over zeven,
deze morgen nog verborgen klinkt hij al metaal hard;
het moment waarop ik dan mijn speurtocht start,
al priemend turend vind ik hem dan bij de buren,
Daar hangt hij op z'n gemak aan een flinke tak
gewoon zo sloom, vrolijk verticaal daar in die hoge boom.

Maar ik moet helaas wel constateren
gezien het nog schemerachtig moment,
dat 't haast onmogelijk is hem te fotograferen
ik ben daardoor toch wel enigszins ontstemd.

Maar om u en mij enigszins tevreden te stellen
kan ik u hierbij blijmoedig vertellen
dat ik zijn opa nog persoonlijk heb gekend
die net zo gewoon als nu zijn kleinzoon
toen hing in onze tuin en aan onze eigen boom.

Ik beken oprecht, 
dat ik aan die groene specht
echt wel raak gehe ene specht
echt wel raak gehecht. .

                                                                                                                                                                      

woensdag 23 januari 2019

Wicher Berkhoff - van Vjeanse timmerman tot Russisch admiraal



van Berkhoff naar Barkov tot Baickhoff
In 1794 werd aan het Oosteinde in het Kooykershuis een boerenzoon geboren, luisterend naar de naam Wicher Berkhoff.  Als kind was hij al  zeer geïnteresseerd in boten, de turfschuiten en de Enterse zompen, die hij, dicht bij huis, door de Schiploot zag varen. En als er gebreeuwd of gerepareerd moest  worden  dan stond hij er direct met zijn neus boven op en hielp graag een beetje mee. 
Hij volgde een opleiding tot timmerman maar hij wilde eigenlijk scheepstimmerman worden. Vastbesloten vertrok deze 20 jarige ambitieuze jongeman in 1814 naar Sint Petersburg.  Zijn ouders lieten hem node gaan. 

Via bemiddeling van de Vriezenveense Rusluie gemeenschap in  Sint Petersburg werd hij loopjongen op de Russische marinewerf.  In korte tijd ontwikkelde hij zich daar tot een prima scheeptimmerman. Hij blonk uit in vakkennis en ijver en maakte in korte tijd een enorme ontwikkeling door. Dit blijkt uit een brief van 20 april 1818 waarin hij vertelt over zijn hoge positie. Hij wist zich uiteindelijk op te werken tot chef van de Russische marinewerven in de functie van Admiraal van de Russische oorlogsvloot. Zijn uitgebreide functieomschrijving, positie en verantwoordelijkheden blijken uit enkele documenten van het Centraal Archief van de Russische Oorlogsvloot en van het Historisch Staatsarchief van de regio Leningrad.  Deze documenten kwamen ter kennis van de "het Historisch museum Vriezenveen" via de vereniging USSR - Nederland.

Als admiraal was hij in Rusland bekend onder de naam Barkov. Hij werd daar eens door de Russische tsaar ontboden. Deze ontmoeting beschrijft hij in een brief aan zijn familie te Vriezenveen. Ook daarna heeft hij nog meerdere keren met de tsaar gesproken.

In tegenstelling tot de meeste Vriezenveners te Sint Petersburg trouwde hij met een Russische en hij "verrussischte" helemaal. Meerdere van zijn kinderen en verdere nazaten vonden in de loop der geschiedenis hun plek bij de Russische marine.
De Rusluie keerden na  de Russische revolutie van 1917 veelal berooid terug naar hun vaderland met achterlating van bezittingen, die vervielen aan de staat. De familie Barkov wist zich als Russisch staatsburger , toen en ook daarna, onder de Russische Federatie USSR uitstekend te handhaven.


Toen in 1956 de Nederlandse schout bij nacht L.J. Goslings met een Nederlands smaldeel een bezoek bracht aan de Russische marinevloot te Leningrad (eerder Sint Petersburg) werd hij ontvangen door de Russische marinecommandant te Leningrad, namelijk Wladimir Baickhoff. Hij is een achterkleinzoon van de Vriezenveense boerenzoon Wicher Berkhoff.

Nog eenmaal heeft admiraal Barkov in 1865, inmiddels 71 jaar oud, zijn familie  in zijn geboortedorp Vriezenveen opgezocht. Hij was zo lang weggeweest dat hij zich opnieuw aan  zijn zuster moest voorstellen omdat zij hem niet meer herkende.

Wicher Barkov overleed op 14 april 1869 in zijn fraai gelegen woning aan Admiraalskade , op één van de mooiste plaatsen van de Russische stad Sint Petersburg waar hij ook begraven is.
In de Vriezenveense geschiedschrijving  wordt Wicher Berkhoff  één van Vriezenveens grootste zonen genoemd. 




(bron: "de Ruslandvaarders" van J. Hosmar  1986)

donderdag 3 januari 2019

20190102 van Roodkapje, knieperties, Oald en Niej en ook nog een wolf.

een digitaal Vjeans sprookje.....

Heel, heel lang geleden leefde een lief klein Vjeans meisje. Roodkapje noemden ze haar. Want ze droeg altijd een rood mutsje dat haar moeder had gebreid van wol dat ze op de markt had gekocht. Dat mutsje droeg ze elke dag. Het stond haar ook zo mooi bij dat korte jakje waarmee ze 's zondags naar de kerk ging.

Het was bijna Oald en Niej.  Moeder had koekjes gebakken met 'n warm wafelijzer en Roodkapje moest dat naar opoe brengen. Moeder had ook nog een Tulband gebakken in een cakeblik met zo'n transparant bovendeksel op een wakkerend vuurtje van 't petroleumstel. De knieperties werden in een fraai beschilderd en bewerkt koekblik gedaan. De cake lag op een Delftsblauw bord en er was een theedoek omheen geknoopt met ook nog een pakje roomboter van de melkfabriek er bij. Alles gepakt in een door vader gevlochten wilgetenen mand met hengsel en nu ging roodkapje ermee op pad. 

Opoe woonde in een dicht bos helemaal voorbij 't Veenschap. Roodkapje volgde het binnendoor - weggetje van vader.  Bie 'n boerderieje loangs 't huus, waver de stiege van de waid'n van 't Vjeanse slagenlandschap, nao 'n kapbaig 't zoandpad op, waver 'n vloonder van 'n Laidink en dan duur 't  Veenschap waar gestoken turven in stapels liggen te drogen. Dan nog een paar honderd meter door 't dichte bos. 

Roodkapje was een beetje bang. Ze had verhalen gehoord van een hééle…. 'n hééél'n groot'n hellegen hoond, die de buurt onveilig maakte en in staat was om schapen, reeen en kleine meisjes in een hap te verslinden. 

Ze dook diep weg in haar opstaande  mantelkraag en tornde tegen de joelende wind op. Ze liep vlug door en slaakte een zucht van verlichting toen ze bij opoe binnen stapte. Opoe was zo blij haar te zien en stond op met haar bijna tandeloze mond wijd open gesperd van verbazing. En uit die gapende grot met slechts één tand  kwamen de woorden: 
"Oh... oh, wat sììnk toch bliede, mien màgie, da'k die zei-je en doe hest oons ok nog wat met-e-bracht". 
Roodkapje vloog in de armen oma: 
"Och opoe, 'k was toch zó bange vuur dèn Hellegen hoond."

Toen klonk vanuit zijn vaste leunstoel naast het keukenfornuis opeens de stem van opa. Zijn pet hangt aan de punt van de stoel en hij neemt zijn pijp uit de mond en zegt geruststellend:

"Vuur dèn hellegen hoond hauf ie neit meer boange te wjààn.
Dèn wolf  heb ze bie de Kloosterhaar al dood-e-schwätt'n. 
Ik heb dat bericht al binn'n  e-krieg'n op mien computer en d'r is zelfs een Youtube-filmpie vaon."

Ja, ja, opa is bijna 120 jaar en ziet 2019 en de computer helemaal zitten. Welkom in de gedigitaliseeerde wereld! Ook de ouderen kunnen er niet aan ontsnappen.
Maar gelukkig hebben ze Roodkapje nog om te helpen. 
Ook nog een gelukkig Nieuwjaar!

maandag 24 december 2018

VOLKSDROGISTERIJ J. A. HEUVER LAAT ZIJN GEUR EN SPOREN NA


In mijn externe virtuele geheugen (PC) stuit ik op het woord volksdrogisterij en doorbladerend lees ik dat er een Nederlands drogisterijmuseum te Maarssen is geweest, dat echter in 2013 haar deuren moest sluiten. Voor zover bekend was dat het enige in zijn soort ter wereld.

Dat deed mij denken aan de volksdrogisterij van de dames Heuver aan het Oosteinde 10 . Bijna iedere Vriezenvener van middelbare leeftijd weet dat nog wel of is er wel eens geweest. Je werd geholpen door een vrouw in een onberispelijke witte schort. Achter haar stond tegen de muur een grote kast, een echte blikvanger. Die kast staat in veel Vriezenveense geheugens vast als kenmerk van wat ooit een volksdrogisterij was.

Een kast met die typische Gaper bruine flessen, allemaal keurig op dezelfde wijze van witte etiketten voorzien. Het riep bij mij de geur op van de vroegere apotheekhoudende dokterspraktijk van dr. Versteeg in de Villa ter Brake aan het Westeinde.

De drogisterij van de dames Heuver was enig in zijn soort in ons dorp en behoort nu tot het recente Vjeanse winkelverleden. Maar een blijvend aandenken aan de drogisterij is gelukkig bewaard gebleven. Die typische kast, in vol ornaat met al haar even typische flessen, is te bewonderen in de Peddemors museumboerderij te Vriezenveen. Trap opgaand naar de vroegere hooizolder valt mijn blik direct weer op die kast en dan dringt zich weer die geur uit het verleden aan mij op.

Een drogisterij is een handelszaak waar medicinale en chemische producten werden verkocht, zoals medicinale kruiden, vergiften, verf, cosmetica, oplosmiddelen, (kleur-)poeders en schoonmaakproducten. Het woord drogisterij komt van het Middelnederlandse woord "droge" en valt te herleiden naar het feit dat vroeger medicinale kruiden eerst werden gedroogd.

Volksdrogisterijen met hun losse verkoop van medicinale producten zijn nagenoeg uit Nederland verdreven door grootwarenhuizen en drogisterijketens. In een drogisterij is de aanwezigheid van iemand met het vakdiploma drogist vereist.

Het zakenpand, het huidige Oosteinde 10, wordt het eerst genoemd in 1748. Het komt in 1905 in handen van de familie Heuver, die in 1906 er een nieuw huis bouwde en in dit pand werd in 1923 een winkel ingericht voor de verkoop van drogisterij artikelen onder de naam: Volksdrogisterij J. A. Heuver.

De grondlegger van de zaak Johannes Albertus Heuver, is geboren in 1871 is in 1930 overleden. Hij was gehuwd met Suzanna Steffens, geboren te Tubbergen en zij overleed in 1958. Ze kregen zeven kinderen, allemaal dochters. Eén van de kinderen is door ongeval omgekomen. Twee zijn er getrouwd en de anderen bleven ongehuwd. De getrouwde dochters kregen kinderen en wederom ….uitsluitend dochters.

De dochters Heuver zijn allemaal wel werkzaam geweest in de drogisterij annex kruidenierswinkel.

Onder de Vriezenveense jeugd was de drogisterij geliefd vanwege de verkoop van Salmiak van Brocades destijds. In 2004 vertelde de laatst zaakdoende dochter Riek op 85 jarig leeftijd, dat zij in 1952 echt begonnen zijn met de verkoop van drogisterij artikelen. Zij heeft daarvoor in Amsterdam haar diploma gehaald.

Riek vertelde, dat ze op het examen een vraag kreeg wat de betekenis was van een soort zwavelzuur.

Riek:
"Dachie dak doar noe op kon kwomm'n . Bie dat examen stond ok 'n Rijksgecommiteerden en den dee 'n heeltied het spöll'n van een viole noa en toen schwät mie in ein keer te binn'n:

OLIUM VITRIOLIUM
.
 …..Riek slaagde met lof!

In de tachtiger jaren zijn ze gestopt met de verkoop van kruideniersartikelen en in de jaren negentig definitief met de winkel.

dinsdag 4 december 2018

Steile Oever - Ommen


Steile Oever te Ommen, 

Het water op de foto is een dode arm van de Neder - Regge, die in vroeger tijden is ontstaan door het meanderen van de Rivier.


De laagstaande zon is bijna verblindend maar levert wel mooie plaatjes op.

donderdag 29 november 2018

De molens van Vriezenveen



Nederland is een land van wind en water. De krachten die schuilen in deze elementen werden gedurende enkele eeuwen als krachtbron gebruikt. Dit proces verliep via de toegepaste schakel: de wind - of watermolen. Oude foto’s en prentbriefkaarten van molens, zo kenmerkend voor Nederland, herinneren aan deze tijd. De molen als energiebron werd later vervangen en verdrongen door de bodemvondsten van kolen, olie en gas. De molens raakten in vergetelheid en in verval. Op het platteland zijn nog schaarse gerestaureerde molens te vinden als gedenkmonumenten. In veel andere plaatsen zijn ze voorgoed verdwenen. In menig stad of dorp herinnert een "Molenstraat" nog aan hun standplaats.

Nederland heeft zijn aardkorst nagenoeg uitgeperst, de olie opgeslorpt, het gas opgezogen en nu keert men weer terug naar dat oude element; de windmolen. Daar waar oude molens als monument het straatbeeld sieren worden die kolossale nieuwe moderne windmolens algemeen als ontsierend beschouwd en als horizonvervuilers ervaren.
Vriezenveen heeft ook haar eigen geschiedenis van molens. Die is zorgvuldig opgetekend  en  vastgelegd in het Historisch Museum Vriezenveen.


de Leemansmolen
De Leemansmolen is de enige die bewaard is gebleven. Hij is te bewonderen aan de Hammerweg t.o. de Molenstraat. Hij werd in 1862 gebouwd in opdracht van H. Leemans.  Zijn naam is ontleend  aan de laatste mulder D. Leemans, een kleinzoon van de bouwer. Hij staat op het terrein van de fam. Hoff. De heer F. Hoff was getrouwd met de Bertha Leemans, een nicht van D. Leemans.

Het is een zogenaamde stellingmolen die gebruikt werd als korenmolen. Decennia lang werd er gedraaid op de wind. Later maakte men gebruikt van een elektrisch aangedreven motor. Men was niet meer afhankelijk van de wind en de wieken kregen rust en die rust leidde tot verval. Door schaarste aan de motorbrandstof werd er tijdens  de WOII jaren nog weer overgeschakeld op de wind. Daarvoor werd de molen grondig nagezien en met slechts twee wieken draaide hij weer als vanouds. Na de oorlog kwam de molen helemaal op non-actief en raakte verder in verval. In 1956 werd er door de eigenaar en de gemeente overgegaan tot een algehele restauratie met behulp van rijk, provincie en de vereniging “De Hollandse Molen”.


de molen van Dekker
In 1845 werd i.o.v.Johannes Smelt een korenmolen gebouwd  nabij de hoek Oosteinde - Boslandweg; bouwprijs Fl.6.000 In 1878 werd Albertus Dekker molenaar en eigenaar. Hij was getrouwd met een vrouw uit de familie Smelt. In de nacht van 16 oktober 1936 ging de molen in vlammen op.

de molen van Van 't Spijker
Locatie: Wierdenseweg. Gebouwd in 1818. Was oorspronkelijk een watermolen en deed later ook dienst als korenmolen. Werd vanaf 1885 gehuurd door de fam. Van 't Spijker en in 1920 werden deze familie eigenaar. In 1932 werd hij voor sloop verkocht en later afgebroken.

de mjölle van Hoed
Locatie: achter de voormalige melkfabriek en hij is gebouwd na 1817. Eigenaar was een geboren Duitser  met de naam Steffens. Hij droeg altijd een hoge zijden hoed,vandaar de naam. In een stormnacht in 1870 raakten de wieken op drift en brandde de molen volledig uit.