woensdag 26 augustus 2020

GERT PAPE presenteert gedichtenbundel


Gert Pape is vrijwilliger bij het Historisch Museum Vriezenveen en redactielid van het kwartaalblad "Waver 't Vjenne". Hij schrijft hiervoor artikelen en sinds eind 2017 verschijnt er regelmatig namens het Museum Vriezenveen een geschreven column van zijn hand in De Week van Twenterand. Hij presenteert nu een eigen gedichtenbundel met de titel: "Houdt goede moed".


Gert Pape zegt: "Op de lagere school had ik geen hekel aan het schrijven van dictees en opstellen maar een echte hoogvlieger was ik niet en die prullige rijmelarij van Sinterklaas - gedichten was absoluut niet aan mij besteed. Mijn schrijverij is een voortvloeisel vanuit mijn werk. Als financieel - en fraude rechercheur, was het mijn taak om de uitkomsten van een langdurig  recherche onderzoek samen te vatten in een financiële eindrapportage. Voor mij was het dan altijd weer een uitdaging om met een zorgvuldig gekozen minimum aantal woorden, kort en kernachtig, een maximum aan overtuigingskracht te genereren"

In de laatste jaren van mijn ambtelijke baan, vanaf 2012 kwam er langzaam wat verhalende proza op gang die steeds meer vorm kreeg in gedichten of berijmde verhalen. De onderwerpen werden mij aangereikt door de actualiteit van de dag, politiek, krant, kerk en samenleving, mijn werk als politieman en persoonlijke gevoelens en omstandigheden. Gewoon dus, over de dingen van de dag"

Het rijmen is er steeds meer ingeslopen. Ik vermoei me daarbij niet met allerlei vastgestelde vormen van de dichtkunst. Ik stel mijzelf maar één eis, het moet ritmisch goed leesbaar zijn en het moet duidelijk overkomen. Het verhaal staat altijd centraal. 
Uiteindelijk heeft dat nu geleid tot een gedichtenbundel met de titel : Houdt goede moed." Een gedichtenbundel met een duidelijk christelijk karakter. Het christelijk geloof ervaar ik als de basis onder mijn bestaan, een overtuiging en traditie met normen en waarden die richting geven aan het leven.

Het boek is een soort reisverslag van momenten over de periode van 2015 tot en met 2019. Onderwerpen van allerlei aard komen voorbij, bekeken en beschreven vanuit mijn redelijk behoudende christelijke achtergrond. Het is uiteindelijk een gedichtenbundel geworden van 100 pagina's met 42 onderwerpen.


Het boek is te verkrijgen bij het Historisch Museum Vriezenveen, Westeinde 54 en 
het Christelijk boekenhuis De Akker, Westeinde 305, Vriezenveen. De prijs bedraagt € 10,00 

donderdag 20 augustus 2020

Gert Pape - blog: over 't Vjenne en het vurig kraaien van de rode haan.



Wanneer vroeger de klokken buiten de gezette tijden luidden dan was dat meestal de zo gevreesde kraai van de rode haan. Die uitdrukking wordt vanaf de 15e eeuw al geassocieerd met een heftig vuur, met vlammen en lichterlaaie. Die rode haan is een lont en zijn gretige vonken waaien mee op de straffe wind om aan weerszijden gelegen panden van de Dorpstraat te verslinden. De kraai van die rode haan heeft in de historie van Vriezenveen meermalen luid en groots geklonken.

Iedere zichzelf respecterende Vjenneman met enig historisch ruggengraat weet wel van de rampspoed, die ons Vjenne in 1905 overviel. Hij kent die gebeurtenis als "De grote brand van Vriezenveen" Een titel die niet helemaal juist is want van die grote branden zijn er meer geweest.

De eerste grote brand van Vriezenveen was op 1 oktober 1814. Veertien woningen werden in de as gelegd en ook wat schuren. Het gemeentehuis heeft daarbij waarschijnlijk ook schade opgelopen. Dat vermoeden baseert men op het feit dat de akten van de burgerlijke stand over de periode 1 januari t/m 30 september 1814 eerst niet beschikbaar waren. In opdracht van de landelijke overheid werden die openbare registers op 15 november opnieuw ingesteld en achteraf, met terugwerkende kracht, als nog opgemaakt.

De tweede grote brand was op 5 mei 1840 en toen gingen er op het Oosteinde ruim 40 huizen in rook op en ook een paar schuren.

De derde brand is dan de genoemde Grote brand van 16 mei 1905. De climax in een rij van drie, qua opbouw en omvang vergelijkbaar met de ramp van Enschede. In totaal werden 228 gebouwen in de as gelegd. Woningen, boerderijen en twee kerken branden af waardoor 1600 mensen ineens dakloos werden. Het leger werd ingeschakeld voor de hulpverlening en zorgde met 116 grote tenten voor onderdak van gedupeerden.

Over deze brand is meer informatie te verkrijgen:
* De Vriezenveense schilder Bernhard Jaspers Fayer maakte er enkele imponerende schilderijen van.
* "Grote brand en de geschiedenis van de Vriezenveense brandweer " is de titel van een boek met uitgebreide informatie over de periode 1905 -2005 (H. Boonstra)
* "De grote brand in oude ansichten’’ is een kaartenboek, Samensteller is H. Hosmar
* bij een bezoek aan het Historisch Museum Vriezenveen

Andere branden
Op 16 oktober 1936 ontdekte men 's avonds laat brand in de molen van Dekker aan het Oosteinde, De brand was zo fel dat blussen geen zin meer had. Bijna een eeuw lang heeft deze windkorenmolen haar rondjes gedraaid. De molen stond destijds aan een waterleiding op de plaats wat nu Boslandweg 8 is.

Op 4 juni 1945 werd Café Höfte door een ernstige brand grotendeels vernield. De brand, die in het achterhuis ontstond, greep snel om zich heen. Dankzij hulpvaardige handen werd een groot gedeelte van de inboedel gered. Het voorste gedeelte van het gebouw werd gedeeltelijk gered. (betreft het pand: van Het Wapen van Vriezenveen)

Dankzij de voortgang is de vroegere combinatie van open vuur, rieten daken en zijen spek doorbroken en behoren massale branden tot het verleden. Bovendien beschikken we nu over een brandweer die goed is toegerust voor zijn taak en snel ter plaatse is om een brandje al in de kiem te smoren.

donderdag 6 augustus 2020

KRUISBESTUIVING

 

Een perk met bont bloeiende bloemen

en bezige bijen die er volop boven zoemen.

 

Ik luister naar dat monotoon gefluister

en hoor in dat stemmig zacht zoemend koor,

hoe een werkbij daar mooi middenin,

verleidend en verlokkend zoemend zingt

en zij een fleurende zoetgeurende bloem

immens intens heel hartstochtelijk bemint

hetgeen de bloem als muziek in d' oren klinkt.

 

Zij daalt en zet zich op die bloem dan neer

gaat op die bloem dan weer zo druk te keer

en verlangend met een smachtende zucht

voelt de bloem zich blij voldaan en opgelucht;

wordt door de werkbij dan volop bestoven,

een wonder, dat mag u best wel geloven.

 

En onderwijl ik er naar kijk

en mij aan dat wonder verrijk

neemt de wind een diepe zucht

en waaien er dan wolken stuifmeel

zomaar door de mooie blauwe zomerlucht.

 

Met die brave bij zijn wij dan oprecht zo blij

want dankzij die kruisbestuiving leven wij

een dankbaar en nooit volledig  begrepen ding

dat door de Creator wonderlijk is weggelegd

in zijn boeiende en onuitputtelijke schepping. 

woensdag 5 augustus 2020

Beschouwingen van Jan Kruijs over 1820


Eind 1820 zit Jan Kruijs aan de keukentafel van Oosteinde 148. Hij is nu twee jaar burgemeester van Vriezenveen en daarnaast ook boer en handelaar. Een man van 53 jaar met een rijke levenservaring. Als 14 jarige knaap ging hij naar Sint Petersburg om daar enkele jaren in de zaak van zijn vader en diens compagnon te werken. Daarna werkte hij acht jaar bij een handelskantoor in Amsterdam, in die jaren trouwde hij twee keer. Zijn eerste vrouw stierf samen met het kind in het kraambed. Met zijn tweede vrouw én een rijke kinderschare keerde hij in 1799 terug naar het vertrouwde Vjenne.

Naast zijn stoel ligt zijn trouwe makker, zijn hond Turk. Dat beest heeft hij zeven jaar geleden voor acht gulden gekocht van Marcus Meiller. Hij en Turk zijn onafscheidelijk. Jan bladert wat in zijn aantekeningen en laat zijn gedachten gaan…

De eerste helft van januari was het volop winter. Het vroor dat het kraakte, overdag soms wel tien graden. Het vorige najaar was zo droog geweest dat de turfschippers niet konden varen, dat kon pas half maart weer.

Vanaf begin januari werkte er een Zwolse, jonge timmerman genaamd Berend in 't Vjenne. Op een bijeenkomst nam Berend ook deel aan het gesprek. Berend had bijzondere gaven en was uitstekend bekend met de christelijke leer, hij was een charismatische spreker en men wilde wel meer van hem horen. Daarom werden er steeds vaker bijeenkomsten belegd. Berend vond groot gehoor bij zowel de Vromen als de Fynen. De plaatselijke dominee Gallois vond het hele gebeuren een zeer bedenkelijke ontwikkeling en had zich nog niet in de kwestie gemoeid, beducht als hij was voor de grote aanhang van Berend. Enkele dagen later rezen er grote meningsverschillen tussen de kerkenraad en dominee Gallois over de kwestie Berend. De dominee vond dat Berend zich terug moest trekken of dat hij anders maar met geweld uit 't Vjenne verwijderd moest worden. Op 28 januari noteerde Jan Kruijs enkel, dat Berend een dag eerder was vertrokken. De zondag daarop wordt er afgekondigd dat er voortaan geen bijeenkomsten van meer dan 20 personen mogen worden gehouden. Dit naar aanleiding van een klacht van de dominee over de vele bijeenkomsten die er zijn geweest. 

Het jaar 1820 kende een gezegende zomer. Maar half november zat men ineens alweer volop in de winter. De schippers konden niet varen. De winter kwakkelde maar door. Op 23 december waren de turfschippers weer gaan varen, maar een dag later was het al weer gebeurd.

Het jaar was koud begonnen en zo zou hij ook eindigen. Kou die tot in de keuken van Jan doordrong, maar van binnen koesterde hij warme tevredenheid over het leven in 't Vjenne. Hij hield van een goed glas wijn en stak een geparfumeerde Turkse sigaar op. Turk keek hem eens aan met zijn trouwe hondenogen en Jan aaide hem zachtjes over zijn kop. 

En Jan besefte dat de strijd van 't Vjenne tegen de elementen in 1821 gewoon verder zou gaan.



woensdag 22 juli 2020

"Omme sonderlinge lieve toe de vene"















 



de vroegste Vjeanse historie in vogelvlucht. 

Vriezenveen is een dorp met een historie die zeker 650 jaar teruggaat.  De Privilegebrief van 1364 is het erkende brondocument, dat de oorsprong van 't Vjenne aantoont. In dit document verleent, Evert van Heker, de Heer van Almelo aan Vrije Vresen  het privilege  om zich te mogen vestigen in 't Almelerveene. De Vrije Vresen waren niet de eersten die daar woonden . In de brief spreekt Evert van Heker over "omme sonderlinge lieve, toe den vene en toe de buren die nu op den vene wonet".  Uit een ander document wordt aangenomen, dat in 1323 er al een aantal Hollandse kolonisten  in 't Almelerveene waren gevestigd  en zij werden  omstreeks 1350 door talrijke Friezen gevolgd.

Maar waar woonden die Vrije Vresen nu precies ? De Privilegebrief spreekt over  een gebied dat gelegen is tussen de Bavesbeke (De Pollen) en de Wederder Wueste (Wierdense Weuste)

In 1391 verkocht  de Heer van Almelo weer grond aan de Vrije Vrezen.  Dat betrof toen een deel  van Noordbroecke, gelegen tussen de Nyer Ae (Aadijk) en de Hollander Graven. (ter hoogte van de huidige Bleskolksingel)  De Aadijk was voorheen  gemeentegrens van de voormalige gemeente Vriezenveen met Almelo.

De oorspronkelijke nederzetting bestond uit een veertig tal hoeven van elke 112 meter breed (verdeeld  in 16 akkers van elk zeven meter breed) en waren gelegen langs de Oudeweg.  De nederzetting groeide en elk nieuw jong gezin betekende versnippering van de hoeven door opdeling en door ontginning werden  de hoeven steeds smallere stroken in noordelijke richting. De nederzetting verplaatste zich zo naar de Buterweg.

Op een oude kaart van 1628 zien we aan de Buterweg een kerkje getekend met toren. De Vriezenveense schout Jan Kruijs schrijft in 1819 in zijn dagboek dat de toren daar waarschijnlijk al een paar eeuwen stond tot hij in 1666 werd verwoest. Kruis vertelt niet waar hij die wijsheid vandaan heeft. Hij baseert die kennis mogelijk op overlevering.
Men leefde aan de Buterweg in alle rust met de kerk in het midden. (huidige oude kerkhof) In 1666 werd de nederzetting overvallen door 1500 ruiters van Bommen Berend  (Berend van Galen)  De huizen werden verwoest, de kerk in brand gestoken en een groot aantal mensen gedood en velen werden gevangen genomen en het vee werd geroofd.

De kerk en het oude Vriezenveen werden niet herbouwd aan de Buterweg. Dit gebeurde aan de 800 meter noordelijker gelegen zandweg, de tegenwoordige dorpsstraat. En de kerk kwam weer in het midden. Na enkele jaren er aan gebouwd te hebben werd deze in 1671 voltooid. En tot op heden staat de Grote Kerk op diezelfde plek op het Midden van 't Vjenne.

donderdag 9 juli 2020

Degeneratie, leven dat verwaait

Maar hoe moet het tussen ons nu verder.
nu jij denkt, dat ik 't allemaal nog wel weet
van wat ik van jou moest onthouden
maar weet jij niet dat ik ook al vergeet?

Alles wat eerder voor later was afgesproken
wordt door ons brein onstuitbaar afgebroken
't leven verkwijnt en verglijdt in vergetelheid .

Hoe ik voor jou naar antwoorden zoek
ik kan ze in mijn leven niet meer vinden.
Jij moet nu toch wel beseffen en weten:
ik zelfs jouw vraag al weer ben vergeten.

Het is mijn lijf dat nog wel functioneert
terwijl mijn geest steeds sterker degenereert
Het contact met 't  heden ben ik verloren
ben geheel tot mijn verleden gaan behoren.

Steeds verder van mijn geliefden vervreemd
voel ik mij in het heden nu totaal  ontheemd.
Mijn leven bestaat voor hen nog in één ding,
levend voor hen nu al een kwijnende herinnering.

Ik ben een organisme dat noodzakelijk is weggezet
in zo'n kleine kale kamer met slechts één bed
Ik word verzorgd volgens vast protocol met normen
die 't laatste eindje van mijn leven vormen.

En dag na dag wacht ik dan morgen na morgen
op die dag dat ik dan toch eindelijk ben gestorven.
Een moment waarop dan morgen, heden en 't verleden
ongemerkt in één herinnering zijn vergleden.
 
Wat er dan ten langen lest
uiteindelijk nog van mij rest
van wie ik ben en wat ik ooit eens was
zijn alleen 
wat kerven in een stuk steen
een zerk op een afgepast stukje gras.