Met verbazing stelden we
verschrikt vast, dat we al weer 14 jaar wonen in ons “nieuwe” huis.
Dat huis ligt in een
rechthoekig hofje, waarin je rond kunt rijden, strak ingeklemd tussen
Koningsweg, Bouwmeesterstraat, het kerkhof en een watertje, dat de naam
Lindebeek meekreeg.
Er staan 58 woningen van 3 verschillende
types en grootte, gebouwd door een lokale bouwonderneming.
Destijds is het plan in de
markt gebracht als de “Torenhof “ en dat niet zonder reden.
We leven namelijk onder de
rook en de slagschaduw van de watertoren en dat doen we overigens met veel
plezier. Vanuit onze woonkamer zien we
de watertoren prominent uitsteken boven de andere woningen.
Het is een robuust gebouw,
een betonnen kolos, van bakstenen opgetrokken.
Hij straalt kracht uit.
Met zijn lengte van 40,80 meter
is hij het grootste gebouw van Vriezenveen. Dat is nog altijd ruim meer dan de
torenspits van de Grote Kerk. De drempel van de watertoren ligt exact op 10
meter boven NAP.
Die betonnen kolos is ons
oriëntatiepunt als we van elders weer naar huis rijden. Bij het naderen van
Vriezenveen uit verschillende windstreken is het altijd de wateroren die het
eerst op de horizon duidelijk zichtbaar vanuit de aardbodem omhoog priemt, een
blikvanger. Als we de toren zien dan weten we, we zijn bijna thuis.
Iedereen denkt dat ie rond
is maar een aandachtige beschouwing maakt duidelijk, dat hij eigenlijk
achthoekig is. Zijn eigenlijke vorm is moeilijk te beschrijven. Hij is gesierd
met een glad gestreken mantel aan de
bovenzijde. Uit eigen bevinding weet ik, dat achter deze mantel, op grote
hoogte een betonnen, met water gevulde, bak zit. Die waterbak heeft een volume
van 295 m³. Dit hoge water heeft vanaf
1934 decennia lang gezorgd voor de druk op de kraan. Om deze bak heen ligt een
smal gangpad waar je rond kunt lopen. Vanaf dit pad kun je via ramen, rondom gans
Vriezenveen van alle kanten en van grote hoogte bekijken. Een mooier uitzicht is er niet.
De functionaliteit van de
toren is aan de ontwikkeling van de techniek, moderne drukstations en – pompen,
ten onder gegaan. Nutteloos staat hij nu daar. Verkocht aan een buurman, die op
deze manier, met instemming van de hele buurt, wil voorkomen, dat hij ten prooi
valt aan geldbeluste ontwikkelaars voor (niet gewenste) commerciële
activiteiten.
Maar ondanks zijn
nutteloosheid staat hij daar, pal en onbeweeglijk, alle seizoenen, en trotseert wind en water in allerlei vormen
en krachten.
Nog steeds het grootste
gebouw van ons dorp, een markant gebouw, afgedankt en zonder enige functie,
toonbeeld van vergane glorie, een
historisch document.
Bijna mijn hele leven heb
ik in Vriezenveen gewoond. Ik ben er geboren en getogen. Geboren uit gelovige
ouders, christelijk opgevoed in huis, kerk en school. Van het begin van mijn
conceptie was God er al in mijn leven, eerst onbewust daarna kinderlijk bewust
en gegroeid naar enige christelijke volwassenheid. Altijd bewust van Gods
aanwezigheid in de wereld en mijn persoonlijke leven. Altijd was Hij daar,
sterk als een toren. Hij is als een muur om mij heen, een vast gebouw waarin
het goed wonen is. In moeiten en zorgen kun je altijd blijven hopen en bidden
tot die Rots, die toren van kracht en trouw, al lijkt de hemel, wanneer moeiten
en zorgen zich opstapelen, soms ook van koper. Uiteindelijk komt toch alles
goed.
Mijn favoriete
gospelartiest Matthew Ward heeft een
eigen muzikale versie van psalm 61 op CD gezet. In het refrein bezingt hij God:
“A tower of strength against the enemy.
And let me dwell in thy tent forever.”
Op z’n Nederlands: Een
toren van kracht tegen de vijand. En laat mij altijd in uw tent mogen verblijven.
Vanuit zijn hoge toren
stort God stromen van levend water over ons heen. Tel uw zegeningen dag aan
dag.
Dat is mooi, niet waar? Dat
alles geeft rust en zekerheid in deze toch al zo gecompliceerde en
geseculariseerde wereld.