VERHALEN UIT DE OUDE DOOS
Meer dan 30 jaar geleden, in de vorige eeuw, ten tijde van het antenne - tijdperk, werd een politieman soms ingepland voor assistentieverlening aan de controleur van de Radiocontroledienst. Die persoon was belast met de controle van de notoire zondaar, die weigerde zijn verplichte bijdrage voor luister - en kijkgeld te betalen terwijl er toch wel zo'n stalen staketsel van een televisie - antenne de kruin van zijn woning sierde.
Op een mooie middag mocht een politieman de controleur vergezellen. Assistentie werd gevraagd in verband met een 2e controle op een adres waar hij mogelijk toch "enige frisse tegenwerking" verwachtte.
Aangekomen bij het adres wordt er een paar keer op de bel gedrukt. Het duurt nogal even en er is een hoop gestommel en gemopper voordat de deur daarna klagend wordt geopend. Die deur klemt; hij wordt praktisch nooit gebruikt. Goed volk komt altijd " achterom" . Aan de voordeur komen alleen maar "vreemden".
Een man, een potige kerel van een jaar of 60, op klompen, opent de deur. Hij is kennelijk gestoord in zijn middagslaapje en zijn slaperig gezicht staat bij voorbaat al op drie dagen slecht weer.
We worden direct hartelijk begroet: "Wat meuj' hier? "
Hij kijkt de radioman aan en er is een herkenning, die bepaald niet van harte is:
"En oe wil ik hier helemaole niet zien. Wegweez'n".
De doortastende radioman kent zijn pappenheimers, wacht niet af en duwt de deur verder open en loopt langs de bewoner de woonkamer in. Hij kijkt direct in die richting waarvan hij (van een vorig bezoek) weet dat daar de TV staat. Ondertussen zegt de radioman: "Ik heb je gezegd, dat we terug zouden komen als je niet betaalt".
Hij ziet gelijk dat de eerder door hem aangebrachte TV - verzegeling is verbroken.
"Laten we even gaan praten", zegt de radioman. We gaan zitten en de bewoner heeft kennelijk zijn eerdere slaappositie ingenomen. Hij ligt onderuit gezakt in een luie stoel in bijna horizontale houding, de benen rechtuit gestrekt en de klompen rusten op de tafel, tussen een leeg koffiekopje en een pakje zware shag met aansteker.
Radioman: "Je weet wat hiervan de gevolgen zijn en daarom maken we verbaal op en die TeeVee wordt in beslag genomen".
De bewoner komt ineens in beweging en haalt een knipmes uit zijn manchesterbroekzak, trekt hem demonstratief open en met een flinke zwaai slaat hij het mes met de punt in het tafelblad. Het mes trilt nog na van de heftigheid. Hij kijkt ons aan met een wilde woeste blik en doet zijn uiterste best om daarbij zo angstaanjagend mogelijk over te komen en heel venijnig zegt hij met vuurvonkende ogen:
"En jullie bint knappe keerls as ie denkt da'j mien televisie met kunt nemm'n"
Hij gooit op deze wijze al zijn overtuigingkracht in de strijd op een manier die past bij zijn niveau en denktrant. Daarna neemt hij weer zijn horizontale positie in, hij is er zelf van overtuigd, dat de zaak nu wel is afgedaan en hij het pleit heeft beslecht.
De politieman is inmiddels bekend met die manier van communiceren, zoals die gebezigd wordt binnen een cultuur waar dreiging en overtuiging synoniem aan elkaar schijnen te zijn of in elkaars verlengde liggen.
Politieman: "We hadden wel verwacht dat je wel zoiets zou zeggen en daarom zeg ik jou: Die televisie nemen we mee en als je ook maar even probeert om dat te verhinderen, dan krijg je een ontiegelijke klap voor je kop".
De man blijft gelukkig in positie, (zijn wij even blij) en er verschijnt zelfs zowaar een verlegen en een ietwat verkrampt glimlachje op zijn gezicht. En heel rustig trekt de politieman het mes uit het tafelblad, doet hem weer dicht en houdt het bij zich.
En heel verrassend zegt de bewoner zegt dan opeens op een totaal andere en veel mildere toon:
"nou, dan is 't goed jong's, dan moet'n jullie 'm toch mar metnem'n".
Soms vraagt communicatie om een directe en gelijkwaardige benadering om tot het gewenste doel te komen. In mijn politieloopbaan heb ik enkele keren communicatiecursussen gevolgd voor spreekvaardigheid, enige training voor moeilijke gesprekken en wat benaderingstechnieken gevolgd, gegeven door gedragswetenschappers.
De hierboven beschreven toegepaste methodiek heb ik daar nooit gehoord.
Het bovenvermelde verhaal is van zo'n 30 jaar geleden toen de politie nog beschikte over een andere en meer elastische wapenstok, die destijds ook wat flexibeler werd gebruikt.
Nu is alles anders en zijn bevoegdheden uitvoeriger en veel strakker geregeld.
Bij een huidige confrontatie tussen een burger en de politie zit de laatste bij voorbaat al in de beklaagdenbank.
dinsdag 31 juli 2018
zaterdag 28 juli 2018
Westerhaar - Vriezenveensewijk - van toen en nu - een geelzucht epidemie - en een update
Gert Pape - Historisch Museum Vriezenveen
Westerhaar -Vriezenveeensewijk is van oorspong een rasechte veenkolonie: hardwerken en bittere armoe en achterstelling. De naamgeving rond het tweelingdorp kent een lange en bewogen geschiedenis (1933-1955). De bestuurlijke overheid bleek niet in staat om met een breed aanvaardbare oplossing te komen. Bestuurlijk nam men afstand en het dorp raakte achterop en in een isolement.
Met de huisvesting was het destijds slecht gesteld. Er waren nog plaggenhutten, die verstoken waren van sanitaire voorzieningen. Bovendien kwamen er vele gedwongen huwelijken voor, wat leidde tot overbevolkte woningen. Omliggende plaatsen namen daardoor duidelijk afstand van het tweelingdorp. Er werd echter zelf weinig ondernomen om de situatie te verbeteren en ook de overheid deed niets aan deze mensonwaardige omstandigheden.
Geelzucht epidemie 1967
"In mei 1967 brak in Westerhaar-Vriezenveensewijk een geelzuchtepidemie uit. Van de 4000 inwoners zijn er ruim 700 ernstig besmet geraakt. De epidemie werd snel onderkend door de enige arts van het dorp, dokter De Vries. Op de scholen werden direct richtlijnen bekendgemaakt om de hygiëne te bevorderen. De spoedig getroffen maatregelen konden de epidemie niet tot staan brengen. Tot op de dag van vandaag is de epidemie een traumatische ervaring voor de hele gemeenschap. Er was geen gezin waarin niet iemand aan de ziekte leed. De slechte sanitaire voorzieningen en het geringe hygiënische besef van de bevolking worden genoemd als de mogelijke oorzaak waardoor de epidemie kon ontstaan. Later werd de waterleiding als mogelijke verspreider van de ziekte genoemd. In oktober 1967 werd het laatste geval van geelzucht aangegeven en hiermee was de epidemie tot staan gebracht".
Na de epidemie veranderde er in vijftien jaar veel voor het dorp. In de jaren zeventig werden er vele woningwetwoningen uit de grond gestampt en werd de oude bouw totaal gerenoveerd. Dit was het grootste renovatieproject uit die tijd. Er was een bedrag van zeven miljoen gulden mee gemoeid. Ook nam men maatregelen om het onderwijs te verbeteren, het analfabetisme te bestrijden.
In 1988 schreef men over een grote (seizoens)werkeloosheid, die in de beginjaren 80 opliep naar 50% mede door het ineenstorten van de bouwsector. Er was een vrij eenzijdige beroepsbevolking in het dorp, dat zelf maar weinig eigen industrie kende, alleen het stratenmakersbedrijf was goed vertegenwoordigd.
Update
Nu rijdt men, ongeacht uit welke richting men ook komt, het dorp binnen over ruime asfaltwegen met fraaie woningen en verzorgde tuinen. Het dorp kan goed wedijveren met de plaatsen in haar omgeving en deelt volledig en gelijkwaardig mee in de Twentse conjunctuur.
Op industrieterrein "de Garstelanden" zijn nu verschillende takken van industrie gevestigd. Het dorp beschikt over een prachtig Kultuurhuus met sportaccommodatie, dat tevens de beschikking heeft over sociale- en medische voorzieningen. Er is een nieuw verzorgingstehuis gerealiseerd en lokale scholen zijn samengevoegd in een nieuw en modern gebouw. Middenstandszaken zijn redelijk vertegenwoordigd.
Er is een hechte dorpsgemeenschap met een breed verenigingsleven en met gedreven vrijwilligers. Het heeft een damclub die jarenlang landelijk op topniveau presteert en die in de beginjaren 80 in haar eigen gebouw de wereld-jeugd-damkampioenschappen mocht organiseren.
woensdag 25 juli 2018
20180720 De grootste hittegolf ooit in Nederland, anno 2018
over weersverwachting en menselijke berekening
Als je nergens over kunt praten, dan heb je nog altijd het weer. Deze zomer van 2018 verloopt allerminst wisselvallig en is er juist één van een redelijke stabiliteit. Een zomer die al zo wat begon in mei en ons dagelijks voorziet van een droog, warm en soms heet weer en het gaat maar onverminderd door. Het droogterecord van 1976 dreigt uit de boeken te worden geschreven. En voor het eerst in de meteorologische geschiedenis heeft de computer een rekenmodel getoverd die even voorzag in maximale temperaturen van 40 -42 graden Celsius. Fors hoger dan het huidige record van 38 graden.
De heren meteorologen,
na aanvankelijk eerst schrik, stellen met ontnuchterende logica vast, dat de
kans daarop slechts 2% is. Maar dat feit haalde ook maar voor slechts enkele dagen de druk van die dekselse droge zomerketel.
Want nu is bekend dat Nederland en haar contreien afstevenen op de langste en
heetste hittegolf uit haar geschiedenis. Een hittegolf die zeker nog 14 dagen zal
aanhouden met achtereenvolgende dagen temperaturen van 32 tot 36 graden.
De
mensheid wil altijd graag ruimschoots van tevoren weten wat ons mogelijk te
wachten staat gelet op onze economie, mobiliteit, veiligheid en ons dagelijks
voedsel (oogsten) Men wil graag van tevoren al weten of we een strenge winter krijgen
en hoe of de zomer werkelijk zomer wordt. En hoe kunnen we daarop inspelen.
Want….regeren is vooruitzien!
Vroeger
keek men ook al stiekem op het weer vooruit via de Enkhuizer Almanak. Dat fabuleuze mysterieuze boekje
verscheen vroeger steevast ieder jaar bij ons thuis en was op menig adres in mijn orthodox christelijke omgeving
aanwezig. Had men dan niet genoeg aan de Bijbel?
Dat boekje deed op basis van bepaalde natuurverschijnselen
en boerenwijsheden allerlei kalenderaanbevelingen voor te verwachten oogsten en
het geeft nota bene een weersvoorspelling voor de komende zomer en winter.
Bovendien stonden er van die simpele huismiddeltjes in.
(Plantjes, kruiden en drankjes, als een probaat redmiddel bij allerlei fysieke
ongeneugten)
Ik heb er zelf eigenlijk nooit in gekeken. Ik huldigde
ongezien meer de nuchtere tegenhanger, algemeen bekend onder de term:
"almanak, leugenzak".
Die Enkhuizer Almanak was een leuk opstapje naar het
onder alle omstandigheden acceptabele gespreksonderwerp met de klanten in onze dorpkruidenierszaak,
namelijk; "het weer". Of er misschien een warme zomer komt; hoe de
aardappels er bij staan; over de
aardappelziekte en of er al Coloradokevers op de pieperstruiken zijn
gezien.
Even digitaal gedoken om vast te stellen, dat de
Enkhuizer Almanak nog steeds bestaat. De zomer van 2018 wordt wel gedateerd ingedeeld
maar in mindere mate gedetailleerd beschreven en ik lees dat het onduidelijk is
of er een hittegolf zal zijn. Gezien het huidige weerbeeld en verwachting is dat een flinke miskleun.
Ik
realiseer mij, dat het weer een ongrijpbaar fenomeen is. Op basis van
statistieken zijn er wetmatigheden ontwikkeld door weerfanaten, die ons slechts
een verwachtingsvolle vooruitblik van enkele dagen gunnen.. De macht van het
weer ligt nog immer en vertrouwd bij de Schepper.
Ook dit jaar zijn er keer op keer al de nodige
warmterecords gebroken. Algemeen wordt nu toch wel erkend, dat de mens mede verantwoordelijk
is voor de stijging van de gemiddelde temperatuur en haar gevolgen, het
ontdooien van de poolijskappen, verhoging van de zeewaterspiegel enz.
Internationaal tracht men op de
wereldmilieuconferenties gezamenlijk afspraken te maken over de aanpak van de
menselijke invloeden op de opwarming van de aarde. Maar verder dan veelal sterk afgezwakte slotverklaringen komt men niet. En
veel landen maken maar voor een deel hun beloften waar en het grote Amerika
belooft van alles maar ontbreekt het geheel aan daden. Puur eigen belang en menselijke
berekening.
Hoe goed bedoeld ook, voorlopig doen die
slotverklaringen niet onder voor de kwaliteit van de Enkhuizer Almanak: ook een..... leugenzak?
Maar eerst maar eens zien dat we deze dagen al
puffend goed doorkomen. En ja .... over 'tweer…... daar kan iedereen wel over
meepraten.
20180720 een (ansicht)kaart en een ziekenhuisopname
Onlangs lag ik een week in het ziekenhuis in een
kamertje apart, in afzondering i.v.m. een bacteriële infectie. Het was dag in
dag uit mooi en erg warm weer.
Daar lag ik heel alleen met een zee van tijd en genoeg om over na te denken. De dagen vlogen om en ik heb me geen ogenblijk
verveeld.
De wand tegenover mijn bed is kaal met een
kleurloos rauwvaas behangetje. Die kamer
ligt vijf hoog in het ZGT Almelo. Over
de volle breedte van de buitenwand zitten ramen en die verschaffen mij dag en
nacht een wijde blik over de stad. De zuster vroeg 's avonds of ze de gordijnen
moest sluiten. Daar heb ik bewust geen "ja" opgezegd want ik wil mijn
verkleinde wereld wel in haar volle breedte beschouwen en indrinken.
Het is vier uur in de ochtend van wat weer een warme zwoele dag gaat worden. Pinkelende lampjes op hoge gebouwen geven
mij een prachtig uitzicht op de nog dommelende stad , die zich uitstrekt als
een schemerende platte kerstboom. Het is opvallend hoeveel groen er nog tussen
de gebouwen zit.
Alles is nog in rust . Die rust keert ook
terug in mijn linkerbeen dat geteisterd
werd door een hellevuur en pijn, die mijn dag bepaalde. De
ontstekingswaarden van eerst 186 lopen
langzaam terug 180 - 116 en wat zal het vandaag worden. Het moet minder dan 10 worden.
De dominee is geweest en er is gelezen, gesproken,
gebeden en ook een beetje gehuild. Ik heb vertrouwen en ben hoopvol gestemd.
Maar het allermooiste is nog die ene kaart, die dat
kale rauwvaas - behangetje siert. Een kaart van Nanieke voor opa. Een lief en aanhankelijk kind met een fijn
karakter. Een bolleboosje, die kan worden wat ze wil, zegt men, een kind ook
met ambities.
Nanieke en opa kunnen het samen heel goed vinden
en regelmatig krijg ik een hartverwarmende knuffel. Ik ben blij en dankbaar.
Nanieke, bedankt voor de kaart en veel sterkte
straks op het gymnasium.
Hou je hoofd er bij en laat je niet leiden door de
gekte van de jeugd.
Opa.
N.B.
Nu zes weken
later is alles weer voorbij.
God zij dank! en dan bedoel ik precies zoals ik het zeg.
God zij dank! en dan bedoel ik precies zoals ik het zeg.
https://vjenne.blogspot.com/2018/07/20180720-over-een-ziekenhuisopname-en.html
vrijdag 13 juli 2018
Sloerig in 'n rakkert - een Twents onbestemd gevoel
In 1974 ging de baas van mijn vrouw op vakantie en zaten wij gedurende die tijd “op de zaak.” Hij was fotograaf en had een slijterij. De toenmalige tijd was de stilzwijgende voortzetting van de flower – power periode en werd o.a. gekenmerkt door de Beatles, baarden, bier en Beerenburg. Dat laatste werd door mij en mijn maten matig, zij het wel regelmatig genuttigd en dat werd in het algemeen als zeer heilzaam ervaren voor lichaam en geest.
In de slijterij achter het schap zat een luik, dat toegang gaf tot een kelder. In dit onderaards gewelf stond een groot vat waarin “eigen” Beerenburg werd getrokken. Dit ging op basis van jenever met 35% alcohol waaraan Beerenburg kruiden werden toegevoegd. De tijd deed de rest.
Deze kruiden waren strak en luchtdicht verpakt in papieren zakken. Deze zakken waren wit van kleur en geheel bedrukt met Oud - Hollandse gekalligrafeerde blauwe letters, net een Delftsblauw tegeltje. Er stond beschreven welke kruiden erin zaten en er werd een lethargische opsomming gegeven voor welke klassieke kwalen en enge ziektes dit goedje een probaat bestrijdingsmiddel was. Daarvan is mij slechts één aansprekende kwaal bij gebleven, namelijk: “strammigheid der lendenen”. Deze intrigerende term speelt nu al zo lang door mijn hoofd. Ik weet niet wat het is en toch meen ik het soms te voelen.
Toen ik vanmorgen wakker werd had ik een onbestemd gevoel en ik dacht…… het zal toch geen strammigheid der lendenen zijn?
Na ruim 45 jaar heb ik dus nu besloten om het geheimenis te ontcijferen en daarvoor klim ik nu in de wondere wereld van World Wide Web en goochel ik wat met Google. Er blijken zelfs meerdere oudere geschriften te zijn die de term strammigheid en lendenen kennen. Eén toepasselijke wil ik u niet onthouden. Daarin staat de term prikkelende term “verlustigen” centraal.
“Het kind wil als jongeling zich in wijderen kring, de man in het bezit ener gade en geliefde kinderen, de grijsaard in de bloei zijner zonen, die zijnen plaats bekleden, verlustigen; al krommen zich de lendenen, al weigeren de stram geworden leden hun dienst, nog vormen zich de plannen voor de toekomst.”
Deze cryptisch dan wel komische tekst betekent m.i. zoveel als: of je nou jong of oud bent en stijf en stram, je hebt er nog zin in… in eh…, de toekomst.
Deze beschrijving voldoet niet aan mijn onbestemde gevoel van vanmorgen en daarom ban ik, na tientallen jaren, per heden de term “strammigheid der lendenen” uit mijn hoofd en ik vervang mijn onbestemd gevoel door het Twentse “sloerig in de rakkert”. En wat dat is…? ja, dat is weer een lang verhaal maar ja, dat mag u nu zelf uitzoeken. Maar zoiets is het ...ongeveer.....
In de slijterij achter het schap zat een luik, dat toegang gaf tot een kelder. In dit onderaards gewelf stond een groot vat waarin “eigen” Beerenburg werd getrokken. Dit ging op basis van jenever met 35% alcohol waaraan Beerenburg kruiden werden toegevoegd. De tijd deed de rest.
Deze kruiden waren strak en luchtdicht verpakt in papieren zakken. Deze zakken waren wit van kleur en geheel bedrukt met Oud - Hollandse gekalligrafeerde blauwe letters, net een Delftsblauw tegeltje. Er stond beschreven welke kruiden erin zaten en er werd een lethargische opsomming gegeven voor welke klassieke kwalen en enge ziektes dit goedje een probaat bestrijdingsmiddel was. Daarvan is mij slechts één aansprekende kwaal bij gebleven, namelijk: “strammigheid der lendenen”. Deze intrigerende term speelt nu al zo lang door mijn hoofd. Ik weet niet wat het is en toch meen ik het soms te voelen.
Toen ik vanmorgen wakker werd had ik een onbestemd gevoel en ik dacht…… het zal toch geen strammigheid der lendenen zijn?
Na ruim 45 jaar heb ik dus nu besloten om het geheimenis te ontcijferen en daarvoor klim ik nu in de wondere wereld van World Wide Web en goochel ik wat met Google. Er blijken zelfs meerdere oudere geschriften te zijn die de term strammigheid en lendenen kennen. Eén toepasselijke wil ik u niet onthouden. Daarin staat de term prikkelende term “verlustigen” centraal.
“Het kind wil als jongeling zich in wijderen kring, de man in het bezit ener gade en geliefde kinderen, de grijsaard in de bloei zijner zonen, die zijnen plaats bekleden, verlustigen; al krommen zich de lendenen, al weigeren de stram geworden leden hun dienst, nog vormen zich de plannen voor de toekomst.”
Deze cryptisch dan wel komische tekst betekent m.i. zoveel als: of je nou jong of oud bent en stijf en stram, je hebt er nog zin in… in eh…, de toekomst.
Deze beschrijving voldoet niet aan mijn onbestemde gevoel van vanmorgen en daarom ban ik, na tientallen jaren, per heden de term “strammigheid der lendenen” uit mijn hoofd en ik vervang mijn onbestemd gevoel door het Twentse “sloerig in de rakkert”. En wat dat is…? ja, dat is weer een lang verhaal maar ja, dat mag u nu zelf uitzoeken. Maar zoiets is het ...ongeveer.....
dinsdag 12 juni 2018
20180612 over slapeloosheid, Parkinson, tijd en poëzie
's Avonds laat
en net in bed,
spits ik beide oren
of ik het geruis
van de stilte al kan horen.
Ik luister en hoor een zacht gefluister,
dat ik duid als dat herkenbare geluid,
dat weer een wakkere nacht inluidt,
die mij, hoe ongewild, toch wel kan bekoren.
Veel mensen willen het niet kwijt
dat ze lijden aan slapeloosheid,
veroorzaakt door ziekte of door stress;
radeloos grijpt men dan tenslotte naar de fles.
Het bed was vroeger een goede vriend
die lijf en geest de gewenste rust toedient.
Hoe genoeglijk ik toen mijn bed in vlee
en geruisloos een geriefelijke slaap in glee.
De boosaardigheid die de slapeloosheid verwekte
leidde bij menigeen bijna tot een grote gekte.
Des daags zijn zij daarna meest oververmoeid;
werk of gezin, niets is er, wat hen dan nog boeit.
Er was ene meneer en doctor Parkinson
die deed mijn achturige nachtrust op de bon.
tevree zit ik nu soms benee om in wakkere nachten
de komst van een nieuwe morgen af te wachten.
Duurt de nachtrust slechts een korte duur
van gemiddeld maar zo'n 4 of 5 uur,
kort en krachtig is 't dat ik hier u mededeel
dat ik mij echter geen enkel ogenblik verveel.
Ik eet niet en ik drink geen enkele alcoholische drup
hoogstens een glaasje water, melk of Seven Up.
Nee, ik buig zinloze tijd om ten algemene nutte
en dat doe ik minstens even goed als Mark Rutte,
het is zoals ik het nu zelf onthutsend bezie
slap gelul ombuigen naar een beetje platte poëzie.
Ja, dan pak ik mijn pen
en wat gelinieerd papier
en het resultaat, nou ja…
vooruit….dat leest u nu toch mooi hier!
© Gert Pape
Abonneren op:
Posts (Atom)
-
Een westerse zakenman vertrekt uit de drukke Randstad voor een bespreking in het verre Twente. Geërgerd door frustrerende files van stopp...
-
Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...
-
Mijn zoektocht naar mooi dromenland blijkt vaak fantasie, die al voortijdig strandt ik ontbeer aldus mijn begeerde slaaptoestand. Mijn bio...