zondag 8 november 2015

20130727 Middelmatigheid

 Na een snikhete ochtend zijg ik na het middageten neer. Ik nestel me in mijn gebruikelijke en aangename positie op de bank. Inmiddels hebben zware wassende wolken de zon verdrongen en het felle licht gereduceerd tot schimmige schemer. Onder het geluid van ruisende regen en rommelende donder laat ik me wegdrijven in een doezelende dommel, in een wereld tussen waas en werkelijkheid.

Opeens schiet er als een bliksemflits met donderend geraas een gedachte in mij omhoog :
“Hé jij, wie ben jij, wat heb jij gedaan op deze aardkloot waardoor men zich jou blijvend herinnert, waar  BLINK JIJ IN UIT?”

Deze vraag houdt mij, met gesloten ogen en een half verdoofde geest, enige tijd bezig. Ik ga op zoek in mijn hoofd waar ik mijn sporen in de samenleving heb achtergelaten. Ja, ik heb wat bestuurlijke functies uitgeoefend, meerdere keren ouderling - scriba geweest, schoolbestuurslid, gewerkt bij de politie en daar van alles meegemaakt, …..ach, dat verdampt ook maar als druppels water op een gloeiende plaat, maar…… blink jij ergens in uit?

Ik kom tot de conclusie, dat ik niet de geschiedenisboeken in zal gaan. Ik blink nergens in uit. Wat een trieste constatering. Ik ben niet tevreden met die gedachte en denk, sluimer, overpeins en pijnig mijn verdoofde geest om iets positiefs over mezelf naar boven te halen. Ik kom er niet uit. De nood wordt zo hoog, dat er bijna wakker van wordt. En dan…….  opeens valt er wat van mij af, het wordt weer licht(er) in mijn hoofd: Eureka, ik heb het toch gevonden;

Ik blink uit in ……….. MIDDELMATIGHEID!.
Ik slaak een zucht van verlichting. Ik voel mij ineens niet meer alleen, want ik heb vele medestanders… namelijk, de rest van ’s werelds bevolking.
Dat ik niet de geschiedenisboeken in ga, is dan ineens niet meer zo belangrijk. Hier kan ik mee vooruit.
Voldaan ben ik opeens weer klaar wakker.

donderdag 5 november 2015

20150929 heterdaadje - uit de oude doos

In de jaren 1981 - 84 werkte ik bij de Rijkspolitie te Westerhaar. Dat was ruim voor de reorganisatie van de Rijks - en Gemeentepolitie, die opgingen in de regiopolitiekorpsen. Vele kleine politiebureaus op het platteland werden gesloten en dienders werden overgeplaatst naar grotere bureaus / plaatsen.

Ik woonde destijds in Westerhaar met mijn gezin in een dienstwoning. Via de garage was er een doorgang naar het bureau. De telefoon, de voordeurbel en de celbel konden allemaal doorgeschakeld worden naar mijn woning. In deze tijd is dat nu ondenkbaar.

Op een zondagavond na einde dienst opende ik de garagedeur van bureau Westerhaar om de politieauto, een Volvo 340, te parkeren. Ik stapte weer in en hoorde via de mobilofoon over een achtervolging op de Rijksweg N36. Ik vroeg om nadere informatie. Het bleek, dat er een BMW was gestolen te Almelo. Deze reed in de richting Vriezenveen. Even later een bericht van de collegae Vriezenveen, dat de BMW nu richting Westerhaar rijdt en zij reden (tuften) er met de bus (prematuur model VW Transporter) achteraan; een ongelijke strijd.

Ik gaf de meldkamer door, dat ik naar de oprit van de N36 te Westerhaar zou rijden. Ik posteerde mij aan het eind van de oprit en doofde de verlichting. Ik vroeg de andere collegae wanneer ik de BMW kon verwachten. Ze hadden hem inmiddels uit het oog verloren en zeiden, dat het "bere" hard ging. Ik moest er maar vanuit gaan, dat de eerstkomende auto de gestolen BMW zou zijn.

Op enkele honderden meters afstand zag ik opeens twee koplampen na een flauwe bocht opdoemen. De auto naderde met hoge snelheid. Ik liet hem naderen tot ca. 100 meter en zette  de politieauto pontificaal, dwars en midden op de weg en deed ineens alle "lichten, toeters en bellen" aan. Ik merkte dat hij schrok. Ik zag hem even slingeren en in een reactie nam hij de afrit aan de andere kant. Ik volgde direct en aan het eind van de afrit zat ik er kort achter omdat de BMW moest wachten voor ander verkeer. Ik had voortdurend contact met de meldkamer en gaf elke ontwikkeling door. De BMW bestuurder sloeg vervolgens rechtsaf, richting Sibculo maar stopte na 20 meter. Hij zette de auto aan de kant. Ik stopte weer 10 meter achter hem.

Ik zag, dat de bestuurder driftig uitstapte, hij liet het portier open en kwam als een dolle stier in mijn richting. Hij droeg een bruin leren jasje en ik zag, dat de voering van zijn jaszak eruit hing. Alles gaf ik door aan de meldkamer. Ze maanden mij tot voorzichtigheid. Ik dacht, dat die gast wel eens iets gepakt kon hebben, mogelijk een wapen.

Ik opende het portier en met één been binnen en één buiten de auto richtte ik het dienstpistool, over het geopende portier heen, op de gebelgde BMW bestuurder. Ik riep hem toe: "Halt politie, handen omhoog". De man stopte prompt en ik liep gewapend in zijn richting. Ik sommeerde hem om te draaien en liet hem naar de BMW lopen. Hij moest zijn handen breed gespreid op de kofferbak plaatsen, de benen achteruit en eveneens breed gespreid. Zo stond hij vooroverhellend (volgens het boekje) in onbalans.
"En nu blijven staan" zei ik, wachtend op de hopelijk snel komende collega's.


Ik weet niet hoe lang ik daar gestaan heb, maar ik vond het uren duren. De collega's kwamen en boeiden de man en voerden hem af. Tijdens het onderschot houden is er door beiden niets gezegd. De spanning van beiden hing bijna voelbaar in de lucht.

In die jaren 80 werd er met een "bakkie" breed naar de politieberichten geluisterd. Men had via 't bakkie alle mobilofoon verkeer meegekregen en was naar de plaats van actie getogen. Ik had ze niet horen komen en was door hun aanwezigheid verrast.
Maar dat applausje deed me goed en is nog steeds een prettige herinnering aan een mooie tijd.


Eindelijk kon ik het pistool laten zakken en me omdraaien. Toen pas zag ik op enige afstand een groep van enkele tientallen mensen staan kijken en zowaar ......... ik kreeg een staande ovatie.

Inspiratie

Een schrijver leeft op inspiratie. Dus zonder inspiratie geen geschrijf. Inspiratie laat zich niet plannen en voert een eigen en een niet te bepalen agenda.

Een schrijver die zich vastlegt op een vaste periodieke productie kan wel eens een groot probleem hebben. Hij zoekt naar inspiratie, peinst en piekert, haren rijzen hem ten berge, hij vindt het niet en komt uiteindelijk uit bij de grote broer van de inspiratie: de frustratie.

Ik mag graag dingen van mij af schrijven. Ik zoek ook wel eens bewust, tegen beter weten in, naar inspiratie. Wanneer het niet komt laat ik mij echter niet frustreren. Ik wacht geduldig af, in de overtuiging, dat het vanzelf wel weer komt.

Inspiratie wordt onbewust ingegeven door bezielende  ideeën waarin jij je laat meedrijven door creatieve gedachten, die leiden tot bevlogen verhalen of columns.

Het eenmaal gevonden punt van inspiratie wordt vertaald in wollig lyrisch taalgebruik en gaat gepaard met gevoelsargumenten, die de lezer moet raken. De  inspiratie moet wel getoetst worden aan realisme en achtergrondinformatie, wetenschap en de historie van dat punt om enigszins betrouwbaar over te komen.

Dat alles moet leiden tot een schrijverij die lezers moet verleiden tot genoegzame instemming of zo u wilt, afwijzing. Het gaat erom, dat het wat met iemand doet of raakt en dat de lezer vervolgens met zichzelf in gesprek gaat. Ooit las ik, dat een column moet voldoen aan bepaalde eisen. Het moet een pittig of aansprekend onderwerp hebben met scherpe intrigerende stellingen en het moet daarnaast humor bevatten.

Maar eh…..waarom al dit geschrijf over inspiratie?
Leidt dat niet tot frustratie?
Nee…alleen maar om te zeggen,
dat ik ‘t vandaag ontbeer.
Morgen nieuwe kansen,
....... en dan zien we wel weer!





De boer schoot een kogel door de trouwe kop van zijn koe

We kijken op tv naar de rijke, ruwe natuur van ver afgelegen eenzame gebieden van het Noord -Amerikaanse Alaska. Te zien is een familie die geheel in haar eerste levensbehoeften voorziet. Het is een doorgaande kringloop van zaaien, telen, fokken, kweken, bemesten en bewerken, oogsten, verwerken, slachten en ten slotte eten.

De boer heeft een lichte snik in zijn stem. In zijn oog pinkte een traantje. Hij zegt:
‘Als je ouder wordt, heb je meer respect voor het leven.’

Even later zit het hele gezin smaakvol te eten. Allen doen zich te goed aan een nog dampende schaal met veel bruin gebraden vlees. En de boer hij vertelt nog steeds aangedaan verder: ‘Ik heb deze koe negentien jaar gehad en ik heb haar een derde van mijn leven gekend. Ze kreeg ieder jaar wel een kalf.’

Maar toen de boer merkte dat de koe niet meer in staat was om haar laatste kalf goed te voeden, zette hij haar apart. Hij gunde haar rust en ze kreeg heel goed te eten. Hij mestte haar vet. En toen de koe er weer echt lekker bij zat, schoot diezelfde boer zijn koe, waar hij toch zo veel van hield, eigenhandig een kogel door haar trouwe kop. Hij slachtte haar, verwerkte haar tot diverse soorten vlees en draaide er gehakt en worsten van.

En dat hele gezin wist ervan en ze aten het ongeremd en met smaak en in gedachten eerden ze woordeloos hun allerbeste koe.

En terwijl we naar dit tafereel zitten te kijken, hoor ik iemand met afgrijzen zeggen: 
‘Ach, ach, hoe krijgen ze het in vredesnaam door hun strot.

Is dit nu echte dierenliefde? Of overheerst hier de nuchtere gedachte van het recht op consumptief gebruik van eigen economisch bezit in de omgang van de mens met zijn dier?

Pas stond in de krant dat de consumptie van vlees per hoofd van de bevolking fors terugloopt. Enkele (doorgeschoten) optimistische wetenschappelijke natuurfreaks voorspellen zelfs dat in de toekomst het vlees verdwijnt en geheel wordt vervangen door vleesvervangers waaraan verschillende vleessmaken kunstmatig zijn toegevoegd. Als basisgrondstoffen worden de algen genoemd en wat minder verlokkende enge dieren.

Hoe ga je nu als mens met de dieren om? Behandel de dieren met zachtheid en koester ze. Ga evenwichtig en gewetensvol om met wat de natuur ons te bieden heeft.

Maar wees daarin ook vooral nuchter en neem ook eens een mooi stukje rundvlees.
Is erg lekker! En het beeld van grazende koeien in een groene wei kan mij nog altijd bekoren.


En zo is de kringloop weer rond.

donderdag 30 juli 2015

2050609 Temperatuur

Op de voorpagina van mijn krant (ND) prijkt vandaag een grote foto van de leiders van de grote industrielanden, de G7. Ze poseren in de tuin van Schloss Elnau waar ze bijeen zijn om zich te beraden op het welzijn van de wereld. Prominent in het midden zit president Obama en hij wordt in volgorde van belangrijkheid geflankeerd  door Merkel en Cameron.

In het bijschrijft staat ze (G7) hebben besloten oom de temperatuur  niet meer dan  2 graden te laten stijgen ten opzichte van 19900. Ja...ja... Als ons de themperatuur te heet onder de voeten wordt, komt grote baas en dan zet hij zijn grote duim op de thermometer.


Volgens mijn gaat daar toch IEMAND anders over!

Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...