Boeren zijn voor een goede oogst afhankelijk van omstandigheden waar ze geen invloed op hebben: het weer! Het weer is een ongrijpbaar fenomeen. Na een lange zomer, waarschijnlijk de warmste ooit gemeten, zijn we nu benieuwd wat de winter ons zal brengen.
Daar heb ik de Alkmaarder Almanak maar niet op geraadpleegd. Dat fabuleuze mysterieuze boekje verscheen vroeger steevast ieder jaar bij ons thuis en was in die tijd op menig goedgelovig Vjeans adres van boer tot moestuinhouder te vinden. Dat boekje deed/doet op basis van natuurverschijnselen en boerenwijsheden allerlei kalenderaanbevelingen voor verwachtingsvolle oogsten en gaf nota bene een weersvoorspelling voor de komende winter. Ook werden er van die simpele natuurkrachtige huismiddeltjes ( kruiden en drankjes) aangeprezen als probaat redmiddel tegen allerlei fysieke ongeneugten. Ik keek er zelf niet in. Ik huldigde ongezien meer de ontnuchterende tegenhanger, bekend onder de titel: "almanak, leugenzak".
Mijn moeder vond dat boekje wel leuk. Ze geloofde er natuurlijk niet in….. ja maar…toch….!
Nee, het was voor haar een mooie aanleiding tot het onder alle omstandigheden acceptabele gespreksonderwerp in onze kruidenierszaak, namelijk: "het weer". En of er misschien een strenge winter komt of hoe de aardappels er bij staan, over aardappelziekte en of er al Colorado kevers op de pieperstruiken zijn gezien.
En als om 11.00 uur de "kaikklokke hef e-luud" dan drong dat geluid nog door tot in de winkel en wist men al heel gauw "wei as t'r noe wier dood is".
De informatieve nieuwsfunctie via de winkel van dat stille gebeier en van andere dorpse nieuwsfeiten was in die jaren 50-60 veel sneller dan de actuele berichtgeving van de "Almelose kroante". (Dagblad van het Oosten)
In onze winter - kinderjaren gingen wij als het erg koud was en hard gevroren had, 's morgens vroeg snel naar beneden. Ma was dan al druk doende de kachel op te porren. Eerst vuur maken met aanmaakturf en daarna gingen er eierkolen boven op. Dat gaf aan de voorzijde een weldadige stralingswarmte van een (g)loeiende kachel terwijl aan de achterzijde er nog een verdwaalde koude rilling over je rug liep. We kregen een warm kopje thee en soms ging er ook wel eens een lepeltje honing bij in.
Die turf kwam, in die jaren vijftig, nog voor de ruilverkaveling, van de broer van de buurvrouw die een stuk grond had waar turf gestoken werd. Vaag herinner ik mij, dat ik eens mee mocht turf halen. We gingen met een geleende ouderwetse houten boerenwagen. Zo'n wagen met houten wielen met en ijzeren banden daar omheen. De wagen werd volgeladen met een flinke kop d'r op en huiswaarts getrokken. Thuis werd het "tjörfhôk" er tot de nok toe mee gevuld. Dat was voldoende voorraad voor één strenge winter.
En als het 's nachts hard gevroren had, waarbij er soms rijp op de dekens zat, dan verkneukelden we ons beneden lekker om dat warme keukenfornuis. En dan kon het zo maar eens gebeuren, dat ma vertelde over de oorlogstijd of over vroegere strenge winters, zoals bijvoorbeeld die van '43 en '44.
En als zij vertelde, dan hing ik aan haar lippen!
En als het 's nachts hard gevroren had, waarbij er soms rijp op de dekens zat, dan verkneukelden we ons beneden lekker om dat warme keukenfornuis. En dan kon het zo maar eens gebeuren, dat ma vertelde over de oorlogstijd of over vroegere strenge winters, zoals bijvoorbeeld die van '43 en '44.
En als zij vertelde, dan hing ik aan haar lippen!