dinsdag 2 oktober 2018

Boerderij ‘De Grooten’ op Monumentendag


 Gert Pape, Historisch Museum Vriezenveen

Zaterdag 8 september was de jaarlijkse Nationale Monumentendag. We besloten om boerderij ‘De Grooten’ met een bezoek te vereren. Enige kennis van dat pand had ik vooraf opgediept uit de dorpskroniek: ‘Ken uw dorp en heb het lief’.

‘De Grooten’ is gelegen aan de noordzijde van het Westeinde. Hij ligt wat verscholen achter een ruime voortuin en onder de schaduw van een enkele grote eikenboom. Vroeger stonden er veel meer bomen aan weerszijden van de straat. Bomen met overhangende takken, vol van lover, zorgden samen voor een gesloten bladerdak. Voor het oog ontstonden er zo groene poorten met fraaie beelden van Vjeanse taferelen. Beelden als waren het schilderijen, die we alleen nog kennen van oude ansichtkaarten en die Vjenne de aanduiding van ‘Het groene dorp’ bezorgden.

Bouw, restauratie en inrichting
We betraden de boerderij aan de voorzijde en vanaf de eerste meter was het één en al verbazing. Vanuit ons huidige beeld van moderne woninginrichting met vernieuwende duurzame spitsvondigheden werden wij pardoes een eeuw teruggeworpen in de tijd.
De boerderij is na de grote brand van 1905 herbouwd. De zorgvuldig samengestelde inrichting van de boerderij ademt oprechte oudheid uit met de warme sfeer van ouderwetse gezelligheid maar is wel van alle moderne gemakken voorzien; een goede, niet storende combinatie van vroeger en nu. Als passant heb je geen idee wat er achter die gevel aan historische waarde verscholen ligt.

Op deze dag geeft de boerderij haar geheimen prijs, mogelijk gemaakt door de huidige bewoners, Frits en Rina Jonker. Sinds de aankoop van het pand in 2004 hebben zij voortdurend gewerkt om de boerderij zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Dat omvatte een herinrichting van keuken en kamer. Een kale windveer werd weer voorzien van de oorspronkelijke sierlijsten.

De deel is voor bewoning ingericht en voorzien van oude gebruiksvoorwerpen, die zijn verzameld en aldaar zijn uitgestald. Buiten is een werkende waterput gebouwd op een aangeboorde waterwel.

Achter de woning ontdekten we tot onze verbazing in één van de bijgebouwen een oude ambachtelijke timmermanswerkplaats, compleet met toenmalige in gebruik zijnde gereedschappen.
Boerderij, bijgebouwen en erf vertellen ons een stukje Vriezenveense geschiedenis van het leven van begin vorige eeuw. Die waarde is jaarlijks zichtbaar voor het publiek door de openstelling op Open Monumentendag. Dit jaar alweer voor de 10e keer.

Historie
De boerderij, althans de bedoelde locatie of ‘huusplaatse’ bestaat al meer dan 310 jaar. De adressering was eerder wijk IV - 536 en vanaf 1957 is het Westeinde 158.
Uit een testament van 1717 zijn als eerste eigenaren bekend Berend Engberts en Aaltje Jansen Dodde. Na hen volgden nog een aantal eigenaren. In 1797 verkochten de erven van de toenmalige eigenaar de boerderij aan Frederikus de Groot. Hij wordt dan eigenaar van: "huis, schuur en twee akkeren opgaans" en een part van de tegenover gelegen rosmolen.
Deze de Groot had drie zonen: Egbert (1786 - 1847) en Jan (1795 - 1854) die beiden vertrokken naar Rusland en daar in de handel gingen. Ze bleven beiden ongehuwd en keerden later naar hun geboortedorp terug. Van het vergaarde vermogen werd rond 1850 een voor die tijd deftige boerderij gebouwd waarvan de huidige schuur met kookhuis nog de restanten zijn. Een andere zoon Hendrikus is op de ouderlijke woning blijven wonen. De huisnaam De Grooten komt van deze familie de Groot.

woensdag 19 september 2018

Professor dr. H. Entjes en 't Vjeans


Dit jaar is  het 50 jaar geleden dat prof. dr. H. Entjes summa cum laude  promoveerde aan de universiteit van Münster met het proefschrift :  "die Mundart  des Dorfes Vriezenveen in  der Provinz Overijssel".

Dit betreft een structuurhistorisch opgezette dissertatie waarin aangetoond wordt dat Vriezenveen een dialecteiland is gebleven, met een op het Westfaals gebaseerde taal die ooit in heel Twente werd gesproken. Het was het imponerende sluitstuk van zijn al eerder in een reeks artikelen uitgedragen opvattingen over de taalgeschiedenis van Oost-Nederland, waarbij hij ook historische aspecten betrok.

Een keerpunt kwam voor Hendrik Entjes in 1960 - hij was destijds leraar Nederlands in Zwolle - toen William Foerste hem vroeg lector Nederlands te worden aan de universiteit van Münster. Foerste haalde hem ook over om te promoveren. Naar een onderwerp hoefde Entjes niet lang te zoeken: het proefschrift zou over het Vriezenveens gaan, het meest oorspronkelijke en meest conservatieve van de Twentse dialecten, dat in de taalgeschiedenis van Oost-Nederland een heel aparte plaats inneemt. Acht jaar lang heeft een groepje Vriezenveners, in samenwerking met Entjes, daarvoor woorden en uitdrukkingen in het dialect genoteerd. Het conservatisme van het Vriezenveense dialect schrijft Entjes toe aan het feit, dat de mannen veel van huis waren (handel in zaden, kleding, enz.) en gemeenschappen van vrouwen minder aan taalverandering onderhevig zijn; vooral ook doordat vrouwen minder ver van huis gaan. (destijds)

In 1964 werd Entjes het hoofd van de lexicografische afdeling van het Nedersaksisch Instituut aan de Groninger universiteit. Hij wijdde zich aan allerlei onderzoek. Zo bracht hij in 1969 o.a. een Woordenboek van het Vriezenveens uit.

Helaas kwam dit werk niet verder dan het eerste deel. Entjes wilde van dit woordenboek een leesboek maken. Daartoe ordende hij de woordenschat in systematische velden die hij onderbracht in een ‘verhaal’. Het Vriezenveens bleef hem boeien.

In 1970 verscheen in Den Haag zijn "Omme sonderlinge lieve toe den vene". Over de geschiedenis en het volksleven van Vriezenveen.

Het werk van dr. H.Entjes blijkt van grote waarde voor de identiteit van het unieke Vjeanse dialect. De bevestiging van  dat feit vindt men terug in de visie en missie van het beleidsplan van Oude Vriezenveen:
"De voormalige gemeente Vriezenveen heeft een rijke ontstaanshistorie, een unieke taal en in het (heden en) verleden ondernemende inwoners. Dit verleden wordt gekenschetst door onder meer de veen- en ruilverkaveling, de "Rusluie" en de textielindustrie. Deze historie dient vastgelegd te worden en, waar mogelijk, zichtbaar gemaakt te worden. De historie heeft invloed op de cultuur van Vriezenveen, wat onder meer tot uitdrukking komt in de Vriezenveense taal, het Vjeans. Dit komt tot uitdrukking in o.a. de nalatenschap (proefschrift) van Prof. H. Entjes, terug te vinden in het documentatiecentrum van het museum".

Memorandum
Hendrik Entjes is geboren in 1919 te Rheine (Westfalen). Toen hij drie jaar oud was verhuisden zijn ouders naar Vroomshoop waar zijn vader een elektriciteits- en loodgietersbedrijf met winkel opbouwde. In 1938 werd hij onderwijzer en in 1946 leraar Nederlands; bevoegdheden verwierf hij aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag en de Rijksuniversiteit te Utrecht. In 1974 werd hij benoemd als hoogleraar Nedersaksische taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Die leerstoel heeft hij tot zijn emeritering in 1982 bezet. Entjes, overleed op 8 mei 2006, bijna 87 jaar oud, in zijn huis in Nieuwleusen.

dinsdag 18 september 2018

20180918 Prinsjesdag en toekomstplannen

Op Prinsjesdag krijgt Nederland te horen
wat u komend jaar verwachten mag
van wat u straks nog kan bekoren
of uw gemoedsrust zal verstoren.

 
De toekomstplannen van de regering worden onthuld
hoe het financieel-economisch plaatje wordt ingevuld
en uitgebreid gepresenteerd wordt aan ‘t grote publiek.
Verhulde plannen verleden week voortijdig al uitgelekt
hadden al vragen van veel verwondering gewekt
en menige partij uitte meteen al hun kritiek.

Een overschot van wel tien miljard
op de gepresenteerde miljoenennota
van Wopke Hoekstra eerste begroting
De financiële toelichting, nog niet uitgesproken
en het volgend debat hebben we nog niet gehad
maar elke partij wil daarvan nu al zijn part
dat wordt weer een hele hachelijke vertoning.

Elke maatschappelijke klasse gaat er wel op vooruit
krijgt van de regering een beetje inkomenswaardering
maar men is beducht op het zoemende gerucht
voor de kans op een nieuwe financiële crisis
door Brexit en/of een handelsoorlog
dat lijkt reëel en dat is voorwaar niet mis.

Ach…. u weet toch wel …..
hoe 't in Nederland toe gaat
over politiek raakt men nooit uitgepraat.
wat en hoe je het ook doet,
je doet het toch nooit goed
en eh….. vindt u het goed,
dat ik het hier vandaag maar bij laat………….?!

vrijdag 14 september 2018

20180914 In balans met God en onze naaste

Op een leven in absolute balans  
maakt men maar bijzonder weinig kans
dagelijks leiden allerlei situaties  
tot persoonlijke frustraties.
Om die moeiten te willen vermijden 
moet men wel een eenzaam leven willen leiden.

In die rust van stilte en eenzaamheid 
voelt men zich dan van dagelijkse druk bevrijd.
Ver weg van al die drukte en melee 
voelt men zich dan een poosje wel tevree
Maar na lange tijd zo helemaal alleen 
mist men toch weer de mensen om zich heen.

Je kunt problemen nu eenmaal niet ontvluchten;
Krijg jij veel zorg en moeiten te verzuchten
dan moet  jij gewoon wat vaker jouw hart luchten;
en als jij in gesprek met iemand anders gaat
gewoon zeggen waar het volgens jou op staat.
discussiëren kan jijzelf wel door ervaring leren.

De mens is een sociaal dier
vindt in en bij elkaar zijn levensplezier;
ongedwongen omgang voelt 't meest vertrouwd
met  zijn naasten waar hij toch zoveel van houdt.

Moeiten zijn ook dan niet altijd te voorkomen
en heeft 't leven een zware vlucht genomen
kan hij zijn naaste vragen mede zijn last te dragen
maar bovenal  heeft hij zich te schikken in zijn lot
hem ongevraagd zo maar toebedeeld door God.

God gaf Jezus, zijn eniggeboren Zoon
aan de zondige mens onverdiend  tot loon
door zijn smadelijke dood aan 't kruis
haalt Hij de zondaar uit genade voor eeuwig thuis.

Als we 't goede en 't kwade leren te accepteren 
lopen we in ons leven met Jezus de meeste kans
op een leven hier nu al enigszins in balans.

woensdag 5 september 2018

1918 Repatriëring van de laatste Rusman



Gert Pape
Historisch Museum Vriezenveen
Het is dit jaar een eeuw geleden, dat John Jonker na het uitbreken van de Russische revolutie, vanuit Sint Petersburg terugkeerde naar zijn geboortedorp Vriezenveen.

John Lambertus Jan Jonker werd in 1896 geboren te Vriezenveen waar hij ook overleed, op 67 jarige leeftijd. Hij was een telg uit een oud Vriezenveen koopmansgeslacht. Zijn vader Johannes Frederik Jonker was in 1888 één van de oprichters van de Damast fabriek: firma de Lange en Jonker. Na de dood van zijn vader (1943) zette John, samen met broer Jan (Jannes) het bedrijf voort, dat op de plaats stond waar nu de Jumbo is gevestigd.

De Vriezenveense fa. Kunst te Sint Petersburg zocht een opvolger. Via zijn vader werd John hiervoor benaderd. Voor John een onweerstaanbare uitdaging. Hij was al eens eerder in Sint Petersburg geweest. Een jaar later (1917) ging deze 21 jarige jongeman dus weer. Zijn verhaal is bittere ernst maar laat zich lezen als een spannend boek;

"De eerste reis was al een onderneming. Voor het reizen door Duitsland in de WO I hadden we een speciale pas. In de trein begon het al: Wo fahren Sie hin? “Nach Rusland” zei meneer Engels in heilige onschuld. Wo hin”? “Nach Rusland! ”Eingesperrt!” snauwde de man en daar gingen we dan, tussen een paar soldaten in met de bajonet op het geweer. We werden in een cel gestopt en in een bad en tenslotte ondervraagd en …...weer vrijgelaten. Via Zweden reisden we door naar Sint Petersburg.

De tweede reis, ging ik dus alleen. Iedereen verklaarde me voor gek. Per boot ging ik naar Gothenburg. Een riskante onderneming. Ik was jong en ondernemend. Ik zag het gevaar wel maar ik wilde het niet zien. We voeren dwars door mijnenvelden waarbij er één werd stukgeschoten, die de neiging vertoonde ons àl te dicht te naderen. We werden gepaaid door een onderzeeër, waarbij we met kloppend hart wachtten tot onze paspoorten waren gecontroleerd, maar we mochten doorvaren en tenslotte kwamen we in Gothenburg aan. In Stockholm kreeg ik een nieuwe pas en zonder verdere problemen arriveerde ik tenslotte in Sint-Petersburg. Daar mocht je beslist geen Duits spreken, anders zat je direct in de gevangenis. Russisch kende ik een wel beetje maar ik heb het daarna heel snel geleerd.

Sint Petersburg was in 1917 een levendige stad van drie miljoen inwoners, een wereldstad maar niet te vergelijken met deze tijd. De straten waren bijvoorbeeld geplaveid met hout. De hòòfdstraten dan, de andere helemaal niet. Jazeker, ook de Newski Prospect. Het was er dan ook altijd een grote smeerboel.

Later, tijdens de revolutie, lagen er overal kadavers op straat van paarden die nauwelijks meer opgeruimd werden. Geen wonder dat er ziekten uitbraken. Ik heb er een Cholera epidemie meegemaakt waartegen door niemand iets werd ondernomen. Wagens vol lijkkisten trokken dagelijks door de straten, geen opwekkend gezicht, dat verzeker ik u. Ik ben er gebleven tot december 1918. Langer ging niet. De handel lag toen nagenoeg stil. Er was niets meer te doen en wij brachten de dag door met kaarten. Veel Nederlanders vertrokken doch een groot aantal bleef; het ging niet aan, de boel zomaar in de steek te laten. In augustus 1917 begon de revolutie. We namen het niet al te serieus. Bovendien werd verteld, dat de buitenlanders zouden worden beschermd.
Vooral 's avonds was het buiten riskant. Om de nodige contacten te onderhouden met Nederlanders zo sloop ik dikwijls langs de huizen op weg naar een kennis of vriend. Vaak werd ik aangehouden maar mijn buitenlandse pas was voldoende om een vrije doorgang te verkrijgen. Je liep risico, vanuit een hinderlaag te worden beschoten, wat ook meermalen gebeurde. De toestand verergerde en tenslotte mochten ook buitenlanders geen bescherming meer verwachten.
Nu, werd het de hoogste tijd om uit eigen lijfsbehoud naar Holland terug te keren. Op een valse pas als Zwitsers gezant ben ik veilig de grens over gekomen. Voordien heb ik nog één nacht gevangen gezeten. Ik hoorde die nacht op de binnenplaats herhaaldelijk schieten. Dat waren gevangen, die werden gefusilleerd. Toen ik werd vrijgelaten stond meteen mijn besluit vast. Ik ging!

Na de revolutie werden alle Nederlands bezittingen in beslag genomen en eigendom van de nieuwe Russische staat. Daarmee kwam een einde aan de zakelijke ondernemingen van de Rusluie, die daar gedurende twee eeuwen in Sint Petersburg waren opgebouwd.



zaterdag 18 augustus 2018

20180817 van bekeuringen, boetebedragen en beleid


















Een verhaal uit de oude doos.

Het totaalbedrag  aan verkeersboetes  werd wel eens politiek begroot en opgelegd aan de handhavers. Dat deugt niet. Met bekeuren dient m.i. excessen te worden bestreden maar  een smerige geldklopperij  op de grens van goed of fout hoeft de staatkas niet te spekken.
 In elf maanden leerde ik op de politieschool een hoop theoretische kennis. De praktijk bleek in 1976 heel anders. Twee weken na mijn eerste aantreden vroeg mijn mede surveillant  of ik al een bekeuring had gemaakt. Er volgde een beschaamd  NEE. Ik moest die fietser maar eens controleren.
Op het fietspad van de Zwolseweg  te  's Heerenbroek rijdt  een oude baas op het fietspad.  Hij zit op een oude damesfiets en er hangt een bolknak tussen zijn lippen.  Deze weldoorvoede ouwe heer (toen net zo oud als ik nu)  droeg een beige stofjas met strak gespannen knopen en zijn kleurige klompen trapten de fiets langzaam levensgenietend voort. Een dun bamboe wandelstokje, vast in een klemmetje hing aan het stuur. Hij was een gepensioneerd veehandelaar. Ik controleerde de fiets en constateerde een paar gebreken.      
                                                                                                                                                                                                                      Deze gezellige baas was geenszins uit het veld geslagen. Hij was wel  in voor een praatje en dat mocht kennelijk wel een paar centen kosten .  Ik vertelde hem, dat hij een bekeuring kreeg. Hij antwoordde "Dat  is goed, mien jong" en tegelijkertijd  verdween ik in een dikke rookwolk afkomstig van de bolknak die tijdens het praten mooi tussen zijn lippen op en neer wipte. Toen de bewolking  weer wat was opgetrokken zag ik een soortgelijke bolknak, netjes apart verpakt in een transparant cellofaantje, die hij voor mijn neus hield.  Ik hoorde: "Hier heb ie een lekkere segare".
Nee bekeuren was niet zo mijn ding.  Na 9 jaar uniformdienst was ik er wel klaar mee. Bekeuren is synoniem aan veel gezanik en gezeik. In de volgende 32 jaar stopte ik als rechercheur met veel meer overtuiging honderden  verdachten achter de Dikke Deur. Maar ja, of Nederland daar nu ook beter van geworden is?

maandag 6 augustus 2018

20180807 De langste en warmste zomer ooit



De hedendaagse cosmische kracht van de koop'ren ploert
heeft alle meteorologische statistieken reeds gevloerd.
Gevestigde records zijn ook dit jaar telkens weer doorbroken,
over deze hete zomer zal ook nog lang worden nagesproken.

Het radionieuws komt met een ontstellend bericht;
heel meteorologisch Nederland is thans daardoor verbijsterd,
wij zullen door een nog grotere hitte worden geteisterd
wij krijgen temperaturen van plaatselijk 38 of hoger te verduren.

Men acht het nu wel wetenschappelijk bewezen,
dat wij vaker zulke hete zwoele zomers hebben te vrezen.
Het hele wereldklimaat blijkt zeker wel te veranderen
met zomers en met winters,  die uitzonderlijk sterk meanderen.

Deze zomer is voorwaar zeker geen uitzondering
maar is onderdeel van een wereldwijde weersverandering.
De temperatuur op aarde loopt langzaam en geleidelijk op.
Mais zonder kolven en andere misoogsten hebben gevolgen
voor onze voedselvoorziening, een onafwendbare zekere strop.

Maar de mensen zien het niet zien of willen het niet weten
zij blijven alledaags onverzadigbaar vooral gewoon dooreten.
Een overweging over oorzaak en gevolg laat hen koud
men leeft slechts voor 't moment en och…. alles went.

Straks wordt het herfst en daarna ook vanzelf nog kerst
en och, …….wie weet …. als het toch weer eens mocht,
misschien komende winter weer eens een heuse elfstedentocht.
Na morgen krijgen we weer heftige buien met veel regen
dat valt hen dan snel tegen en na twee regendagen
zit men dan al weer over dat weer te klagen.

dinsdag 31 juli 2018

communicatie, gedrag en geweld en rechtsregels

VERHALEN UIT DE OUDE DOOS

Meer dan 30 jaar geleden, in de vorige eeuw,  ten tijde van het antenne - tijdperk, werd een politieman soms ingepland voor assistentieverlening aan de controleur van de Radiocontroledienst. Die persoon was belast met de controle van de notoire zondaar, die weigerde zijn verplichte bijdrage voor luister - en kijkgeld te betalen terwijl er toch wel zo'n stalen staketsel van een televisie - antenne de kruin van zijn woning sierde.

Op een mooie middag mocht een politieman de controleur vergezellen. Assistentie werd gevraagd in verband met een 2e controle op een adres waar hij mogelijk toch "enige frisse tegenwerking" verwachtte.

Aangekomen bij het adres wordt er een paar keer op de bel gedrukt. Het duurt nogal even en er is een hoop gestommel en gemopper voordat de deur daarna klagend wordt geopend. Die deur klemt;  hij  wordt praktisch nooit gebruikt. Goed volk komt altijd " achterom" . Aan de voordeur komen alleen maar "vreemden".

Een man, een potige kerel van een jaar of 60, op klompen, opent de deur. Hij is kennelijk gestoord in zijn middagslaapje en zijn slaperig gezicht staat bij voorbaat al op drie dagen slecht weer.
We worden direct hartelijk begroet: "Wat meuj' hier? "
Hij kijkt de radioman aan en er  is een herkenning, die bepaald niet van harte is:
"En oe wil ik hier helemaole niet zien. Wegweez'n".
De doortastende radioman kent zijn pappenheimers, wacht niet af en duwt de deur verder open en loopt langs de bewoner de woonkamer in. Hij kijkt direct in die richting waarvan hij (van een vorig bezoek) weet dat daar de TV staat. Ondertussen zegt de radioman: "Ik heb je gezegd, dat we terug zouden komen als je niet betaalt".
Hij ziet gelijk dat de eerder door hem aangebrachte TV - verzegeling is verbroken.
"Laten we even gaan praten", zegt de radioman. We gaan zitten en de bewoner heeft kennelijk zijn eerdere slaappositie ingenomen. Hij ligt onderuit gezakt in een luie stoel in bijna horizontale houding, de benen rechtuit gestrekt en de klompen rusten op de tafel, tussen een leeg koffiekopje en een pakje zware shag met aansteker.

Radioman: "Je weet wat hiervan de gevolgen zijn en daarom maken we verbaal op en die TeeVee wordt in beslag genomen".
De bewoner komt ineens in beweging en haalt een knipmes uit zijn manchesterbroekzak,  trekt hem demonstratief  open en met een flinke zwaai slaat hij het mes met de punt in het tafelblad. Het mes trilt nog na van de heftigheid. Hij kijkt ons aan met een wilde woeste blik en doet zijn uiterste best om daarbij zo angstaanjagend mogelijk over te komen en heel venijnig zegt hij met vuurvonkende ogen:
"En jullie bint knappe keerls as ie denkt da'j mien televisie met kunt nemm'n"
Hij gooit op deze wijze al zijn overtuigingkracht in de strijd op een manier die past bij zijn niveau en denktrant. Daarna neemt hij weer zijn horizontale positie in, hij is er zelf van overtuigd,  dat de zaak nu wel is afgedaan en hij het pleit heeft beslecht.
De politieman is inmiddels bekend met die manier van communiceren, zoals die gebezigd wordt binnen een cultuur waar dreiging en overtuiging synoniem aan elkaar schijnen te zijn of in elkaars verlengde liggen.
Politieman: "We hadden wel verwacht dat je wel zoiets zou zeggen en daarom zeg ik jou: Die televisie nemen we mee en als je ook maar even probeert om dat te verhinderen, dan krijg je een ontiegelijke klap voor je kop".

De man blijft gelukkig in positie, (zijn wij even blij) en er verschijnt zelfs zowaar een verlegen en een ietwat verkrampt glimlachje op zijn gezicht. En heel rustig trekt de politieman het mes uit het tafelblad, doet hem weer dicht en houdt het bij zich.
En heel verrassend zegt de bewoner zegt dan opeens op een totaal andere en veel mildere toon:
 "nou, dan is 't goed jong's, dan moet'n  jullie 'm toch mar metnem'n".

Soms vraagt communicatie om een directe en gelijkwaardige benadering om tot het gewenste doel te komen. In mijn politieloopbaan heb ik enkele keren communicatiecursussen gevolgd  voor spreekvaardigheid, enige training voor moeilijke gesprekken en wat benaderingstechnieken gevolgd, gegeven door gedragswetenschappers.
De hierboven beschreven toegepaste methodiek heb ik daar nooit gehoord.

Het bovenvermelde verhaal is van zo'n 30 jaar geleden toen de politie nog beschikte over een andere en meer elastische wapenstok, die destijds ook wat flexibeler werd gebruikt.
Nu is alles anders en zijn bevoegdheden uitvoeriger en veel strakker geregeld.
Bij een huidige confrontatie tussen een burger en de politie zit de laatste bij voorbaat al in de beklaagdenbank.


zaterdag 28 juli 2018

Westerhaar - Vriezenveensewijk - van toen en nu - een geelzucht epidemie - en een update




 Gert Pape - Historisch Museum Vriezenveen 

Westerhaar -Vriezenveeensewijk is van oorspong een rasechte veenkolonie: hardwerken en bittere armoe en achterstelling. De naamgeving  rond het tweelingdorp kent een lange en bewogen geschiedenis (1933-1955). De bestuurlijke overheid bleek niet in staat om met een breed aanvaardbare oplossing te komen. Bestuurlijk nam men afstand en het dorp raakte achterop en in een isolement.

Met de huisvesting was het destijds slecht gesteld. Er waren nog plaggenhutten, die verstoken waren van sanitaire voorzieningen. Bovendien kwamen er vele gedwongen huwelijken voor, wat leidde tot overbevolkte woningen. Omliggende plaatsen namen daardoor duidelijk afstand van het tweelingdorp. Er werd echter zelf weinig ondernomen om de situatie te verbeteren en ook de overheid deed niets aan deze mensonwaardige omstandigheden.


Geelzucht epidemie 1967
"In mei 1967 brak in Westerhaar-Vriezenveensewijk een geelzuchtepidemie uit. Van de 4000 inwoners zijn er ruim 700 ernstig besmet geraakt. De epidemie werd snel onderkend door de enige arts van het dorp, dokter De Vries. Op de scholen werden direct  richtlijnen bekendgemaakt om de hygiëne te bevorderen. De spoedig getroffen maatregelen konden de epidemie niet tot staan brengen. Tot op de dag van vandaag is de epidemie een traumatische ervaring voor de hele gemeenschap. Er was geen gezin waarin niet iemand aan de ziekte leed. De slechte sanitaire voorzieningen en het geringe hygiënische besef van de bevolking worden genoemd als de mogelijke oorzaak waardoor de epidemie kon ontstaan. Later werd de waterleiding als mogelijke verspreider van de ziekte genoemd. In oktober 1967 werd het laatste geval van geelzucht aangegeven en hiermee was de epidemie tot staan gebracht".


Na de epidemie veranderde er in vijftien jaar veel voor het dorp. In de jaren zeventig werden er vele woningwetwoningen uit de grond gestampt en werd de oude bouw totaal gerenoveerd. Dit was het grootste renovatieproject uit die tijd. Er was een bedrag van zeven miljoen gulden mee gemoeid. Ook nam men maatregelen om het onderwijs te verbeteren, het analfabetisme te bestrijden.

In 1988 schreef men  over een grote (seizoens)werkeloosheid, die in de beginjaren 80 opliep naar 50% mede door het ineenstorten van de bouwsector. Er was een vrij eenzijdige beroepsbevolking in het dorp, dat zelf maar weinig eigen industrie kende, alleen het stratenmakersbedrijf was goed vertegenwoordigd.



Update
Nu rijdt men, ongeacht uit welke richting men ook komt, het dorp binnen over ruime asfaltwegen met fraaie woningen en verzorgde tuinen. Het dorp kan goed wedijveren met de plaatsen in haar omgeving  en deelt volledig en gelijkwaardig mee in de Twentse conjunctuur.

Op industrieterrein "de Garstelanden"  zijn nu verschillende takken van industrie gevestigd. Het dorp beschikt over een prachtig Kultuurhuus met sportaccommodatie, dat tevens de beschikking heeft over sociale- en medische voorzieningen. Er is een nieuw verzorgingstehuis gerealiseerd en lokale scholen zijn samengevoegd in een nieuw en modern gebouw. Middenstandszaken zijn redelijk vertegenwoordigd.
Er is een hechte dorpsgemeenschap met een breed verenigingsleven en met gedreven vrijwilligers. Het heeft een damclub die jarenlang landelijk op topniveau presteert en die in de beginjaren 80 in haar eigen gebouw de wereld-jeugd-damkampioenschappen mocht organiseren.

woensdag 25 juli 2018

20180720 De grootste hittegolf ooit in Nederland, anno 2018


over  weersverwachting en menselijke berekening

Als je nergens over kunt praten, dan heb je nog altijd het weer. Deze zomer van 2018 verloopt allerminst wisselvallig en is er juist één van een redelijke stabiliteit.  Een zomer die al zo wat begon in mei en ons dagelijks voorziet van een droog, warm en soms heet weer en het gaat maar onverminderd door. Het droogterecord van 1976 dreigt uit de boeken te worden geschreven. En voor het eerst  in de meteorologische  geschiedenis heeft de computer een rekenmodel getoverd die even voorzag in maximale temperaturen van 40 -42 graden Celsius. Fors hoger dan het huidige record van 38 graden.

De heren meteorologen, na aanvankelijk eerst schrik, stellen met ontnuchterende logica vast, dat de kans daarop slechts 2%  is.  Maar dat feit haalde ook maar voor slechts  enkele dagen de druk van die dekselse droge zomerketel. Want nu is bekend dat Nederland en haar contreien afstevenen op de langste en heetste hittegolf uit haar geschiedenis. Een hittegolf die zeker nog 14 dagen zal aanhouden met achtereenvolgende dagen temperaturen van 32 tot 36 graden.

De mensheid wil altijd graag ruimschoots van tevoren weten wat ons mogelijk te wachten staat gelet op onze economie, mobiliteit, veiligheid en ons dagelijks voedsel (oogsten) Men wil graag van tevoren al weten of we een strenge winter krijgen en hoe of de zomer werkelijk zomer wordt. En hoe kunnen we daarop inspelen. Want….regeren is vooruitzien!

Vroeger keek men ook al stiekem op het weer vooruit via de Enkhuizer Almanak.  Dat fabuleuze mysterieuze boekje verscheen vroeger steevast ieder jaar bij ons thuis en was op menig adres in mijn orthodox christelijke omgeving aanwezig. Had men dan niet genoeg aan de Bijbel?

Dat boekje deed op basis van bepaalde natuurverschijnselen en boerenwijsheden allerlei kalenderaanbevelingen voor te verwachten oogsten en het geeft nota bene een weersvoorspelling voor de komende zomer en winter.
Bovendien stonden er van die simpele huismiddeltjes in. (Plantjes, kruiden en drankjes, als een probaat redmiddel bij allerlei fysieke ongeneugten)
Ik heb er zelf eigenlijk nooit in gekeken. Ik huldigde ongezien meer de nuchtere tegenhanger, algemeen bekend onder de term: "almanak, leugenzak".

Die Enkhuizer Almanak was een leuk opstapje naar het onder alle omstandigheden acceptabele gespreksonderwerp met de klanten in onze dorpkruidenierszaak, namelijk; "het weer". Of er misschien een warme zomer komt; hoe de aardappels er bij staan; over de  aardappelziekte en of er al Coloradokevers op de pieperstruiken zijn gezien.

Even digitaal gedoken om vast te stellen, dat de Enkhuizer Almanak nog steeds bestaat. De zomer van 2018 wordt wel gedateerd ingedeeld maar in mindere mate gedetailleerd beschreven en ik lees dat het onduidelijk is of er een hittegolf zal zijn. Gezien het huidige weerbeeld en verwachting  is dat een flinke miskleun.

Ik realiseer mij, dat het weer een ongrijpbaar fenomeen is. Op basis van statistieken zijn er wetmatigheden ontwikkeld door weerfanaten, die ons slechts een verwachtingsvolle vooruitblik van enkele dagen gunnen.. De macht van het weer ligt nog immer en vertrouwd bij de Schepper.

Ook dit jaar zijn er keer op keer al de nodige warmterecords gebroken. Algemeen wordt nu toch wel erkend, dat de mens mede verantwoordelijk is voor de stijging van de gemiddelde temperatuur en haar gevolgen, het ontdooien van de poolijskappen, verhoging van de zeewaterspiegel enz.

Internationaal tracht men op de wereldmilieuconferenties gezamenlijk afspraken te maken over de aanpak van de menselijke invloeden op de opwarming van de aarde. Maar verder dan veelal sterk  afgezwakte slotverklaringen komt men niet. En veel landen maken maar voor een deel hun beloften waar en het grote Amerika belooft van alles maar ontbreekt het geheel aan daden. Puur eigen belang en menselijke berekening.

Hoe goed bedoeld ook, voorlopig doen die slotverklaringen niet onder voor de kwaliteit van de Enkhuizer Almanak: ook een..... leugenzak?
Maar eerst maar eens zien dat we deze dagen al puffend goed doorkomen. En ja .... over 'tweer…... daar kan iedereen wel over meepraten.



20180720 een (ansicht)kaart en een ziekenhuisopname


Onlangs lag ik een week in het ziekenhuis in een kamertje apart, in afzondering i.v.m. een bacteriële infectie. Het was dag in dag uit mooi en erg warm weer.
Daar lag ik heel  alleen met een zee van tijd en genoeg om over na te denken. De dagen vlogen om en ik heb me geen ogenblijk verveeld.

De wand tegenover mijn bed is kaal met een kleurloos rauwvaas  behangetje. Die kamer ligt vijf hoog in het ZGT Almelo.  Over de volle breedte van de buitenwand zitten ramen en die verschaffen  mij dag en nacht een wijde blik over de stad. De zuster vroeg 's avonds of ze de gordijnen moest sluiten. Daar heb ik bewust geen "ja" opgezegd want ik wil mijn verkleinde wereld wel in haar volle breedte beschouwen en indrinken.  

Het is vier uur in de ochtend van wat weer een warme zwoele dag gaat worden. Pinkelende lampjes op hoge gebouwen geven mij een prachtig uitzicht op de nog dommelende stad , die zich uitstrekt als een schemerende platte kerstboom. Het is opvallend hoeveel groen er nog tussen de gebouwen zit.
Alles is nog in rust . Die rust keert ook terug  in mijn linkerbeen dat geteisterd werd door een hellevuur en pijn, die mijn dag bepaalde. De ontstekingswaarden  van eerst 186 lopen langzaam terug 180 - 116 en wat zal het vandaag worden.  Het moet minder dan 10 worden.

De dominee is geweest en er is gelezen, gesproken, gebeden en ook een beetje gehuild. Ik heb vertrouwen en ben hoopvol gestemd.

Maar het allermooiste is nog die ene kaart, die dat kale rauwvaas - behangetje siert. Een kaart van Nanieke voor opa. Een lief en aanhankelijk kind met een fijn karakter. Een bolleboosje, die kan worden wat ze wil, zegt men, een kind ook met ambities.
Nanieke en opa kunnen het samen heel goed vinden en regelmatig krijg ik een hartverwarmende knuffel. Ik ben blij en dankbaar.
Nanieke, bedankt voor de kaart en veel sterkte straks op het gymnasium.
Hou je hoofd er bij en laat je niet leiden door de gekte van de jeugd.
Opa.

N.B.
Nu zes weken  later is alles weer voorbij.
God zij dank! en dan bedoel ik precies zoals ik het zeg.



https://vjenne.blogspot.com/2018/07/20180720-over-een-ziekenhuisopname-en.html

vrijdag 13 juli 2018

Sloerig in 'n rakkert - een Twents onbestemd gevoel

In 1974 ging de baas van mijn  vrouw op vakantie en zaten wij gedurende die tijd “op de zaak.” Hij was fotograaf en had een slijterij. De toenmalige tijd was de stilzwijgende voortzetting van de flower – power periode en werd o.a. gekenmerkt door de Beatles, baarden, bier en Beerenburg. Dat laatste werd door mij en mijn maten matig, zij het wel regelmatig genuttigd en dat werd in het algemeen als zeer heilzaam ervaren voor lichaam en geest.

In de slijterij achter het schap zat een luik, dat toegang gaf tot een kelder. In dit onderaards gewelf stond een groot vat waarin “eigen” Beerenburg werd getrokken. Dit ging op basis van jenever met 35% alcohol waaraan Beerenburg kruiden werden toegevoegd. De tijd deed de rest.

Deze kruiden waren strak en luchtdicht verpakt in papieren zakken. Deze zakken waren wit van kleur en geheel bedrukt met Oud - Hollandse gekalligrafeerde blauwe letters, net een Delftsblauw tegeltje. Er stond beschreven welke kruiden erin zaten en er werd een lethargische opsomming gegeven voor welke klassieke kwalen en enge ziektes dit goedje een probaat bestrijdingsmiddel was. Daarvan is mij slechts één aansprekende kwaal bij gebleven, namelijk: “strammigheid der lendenen”. Deze intrigerende term speelt nu al zo lang door mijn hoofd. Ik weet niet wat het is en toch meen ik het soms te voelen.

Toen ik vanmorgen wakker werd had ik een onbestemd gevoel en ik dacht…… het zal toch geen strammigheid der lendenen zijn?

Na ruim 45 jaar heb ik dus nu besloten om het geheimenis te ontcijferen en daarvoor klim ik nu in de wondere wereld van World Wide Web en goochel ik wat met Google. Er blijken zelfs meerdere oudere geschriften te zijn die de term strammigheid en lendenen kennen. Eén toepasselijke wil ik u niet onthouden. Daarin staat de term prikkelende term “verlustigen” centraal.

“Het kind wil als jongeling zich in wijderen kring, de man in het bezit ener gade en geliefde kinderen, de grijsaard in de bloei zijner zonen, die zijnen plaats bekleden, verlustigen; al krommen zich de lendenen, al weigeren de stram geworden leden hun dienst, nog vormen zich de plannen voor de toekomst.”

Deze cryptisch dan wel komische tekst betekent m.i. zoveel als: of je nou jong of oud bent en stijf en stram, je hebt er nog zin in… in eh…, de toekomst.

Deze beschrijving voldoet niet aan mijn onbestemde gevoel van vanmorgen en daarom ban ik, na tientallen jaren, per heden de term “strammigheid der lendenen” uit mijn hoofd en ik vervang mijn onbestemd gevoel door het Twentse “sloerig in de rakkert”. En wat dat is…? ja, dat is weer een lang verhaal maar ja, dat mag u nu zelf uitzoeken. Maar zoiets is het ...ongeveer.....

dinsdag 12 juni 2018

20180612 over slapeloosheid, Parkinson, tijd en poëzie


's Avonds laat
en net in bed,
spits ik beide oren
of ik het geruis
van de stilte al kan horen.

Ik luister en hoor een zacht gefluister,
dat ik duid als dat herkenbare geluid,
dat weer een wakkere nacht inluidt,
die mij, hoe ongewild, toch wel kan bekoren.

Veel mensen willen het niet kwijt
dat ze lijden aan slapeloosheid,
veroorzaakt door ziekte of door stress;
radeloos grijpt men dan tenslotte naar de fles.

Het bed was vroeger een goede vriend
die lijf en geest de gewenste rust toedient.
Hoe genoeglijk ik toen mijn bed in vlee
en geruisloos een geriefelijke slaap in glee.

De boosaardigheid die de slapeloosheid verwekte
leidde bij menigeen bijna tot een grote gekte.
Des daags zijn zij daarna meest oververmoeid;
werk of gezin, niets is er, wat hen dan nog boeit.

Er was ene meneer en doctor Parkinson
die deed mijn achturige nachtrust op de bon.
tevree zit ik nu soms benee om  in wakkere nachten
de komst van een nieuwe morgen af te wachten.

Duurt de nachtrust slechts een korte duur
van gemiddeld maar zo'n  4 of 5 uur,
kort en krachtig is 't dat ik hier u mededeel
dat ik mij echter geen enkel ogenblik verveel.

Ik eet niet en ik drink geen enkele alcoholische drup
hoogstens een glaasje water, melk of Seven Up.
Nee, ik buig zinloze tijd om ten algemene nutte
en dat doe ik minstens even goed als Mark Rutte,
het is zoals ik het nu zelf onthutsend bezie
slap gelul ombuigen naar een beetje platte poëzie.

Ja, dan pak ik mijn pen
en wat gelinieerd papier
en het resultaat, nou ja…
vooruit….dat leest u nu toch mooi hier!

© Gert Pape

vrijdag 8 juni 2018

God leren (er)kennen door de schepping .....................................................................


Natuurlijke pracht en praal als bovenmenselijk verhaal, 
verbeeldt verbluffend duidelijk Gods scheppende taal  
om dat aan alle nog onwetende mensen te leren. 
De schepping is zo groots en ingenieus geconstrueerd, 
ver boven het beredenerend menselijk verstand verheven, 
dat slechts reikt tot wat in loop van jaren is aangeleerd.  

Een ontboezeming van welgemeende  bewondering  
wordt dan spontaan onoverdacht tot uiting gebracht 
als bij 't zien van al die wonderlijke natuurlijke pracht  
iemand ineens verbaasd maar toch zo oprecht zegt: 
"oh….. wat mooi, zoiets kan toch geen mens bedenken", 
zo leert de natuur ons God als Schepper te gedenken. 

vrijdag 25 mei 2018

Geleide herinneringen aan vroeger, toen was alles beter


Sluipend komen oude herinneringen bij vlagen 
schoorvoetend mijn overvolle brein opjagen.
Als ik mij daarop dan diep denkend concentreer 
ben ik vreemd verrast, wat ik dan nog weet van weleer.

Mijn gedachten worden aldus heel gericht geleid, 

naar welhaast vergeten, reeds lang vervlogen tijd.
Het is gewoon werkelijk niet voor te stellen 
wat men van vroeger dan nog weer weet te vertellen 
en uitroept: Oh ja, wat mooi, nu ik weet ‘t weer!

Na een voltooid werkzaam leven voel ik mij vereerd

met ‘t genoeglijk feit: ik ben met recht gepensioneerd.
Werk en tijd, eerder door baas en kerkenraad bepaald
zijn uit mijn minder drukke agenda voorgoed gehaald.
Schuldloos wandel ik nu dankbaar, vrolijk, vrij en blij
in bossen, veenschappen of op de Kloosterhaarse hei.

In die nu zo vrije en verlichte tijd, denk ik met vreugd

aan die vroegere  jaren van mijn zorgeloze jeugd
aan die onbevangen omgang met mijn klasgenoten
zo ongecompliceerd, wat heb ik daar als kind toch van genoten.

En gedachten komen dan, hoe het vroeger eens was

in de vijftiger jaren ten tijde van de laag’re schoolse klas,
en daarbij  komt ook “Ken uw dorp en heb het lief” mij wel zeer van pas.

Ik schrik bij het vergelijk van het heden met het verleden

verfoei wat op ‘t Westeinde onder mom van modernisering 
uit het oude Vjèènse straatbeeld voorgoed is verdwenen
en bewonder nu het zo fraai gerestaureerde Oosteinde
waar historie meer is bewaard; dat vind ik nu toch wel het einde.

Maar onder druk van groeiende verantwoordelijkheid

was het onze jeugd, die ongemerkt met de tijd verglijdt.
De strijd om werk, naar erkenning, roem of ik enig vermogen
heeft bij menigeen ongewild de bloeddruk wel doen verhogen.
en als wij zelf niet goed op onze leefwijze letten
zijn we dan ineens beperkt, en zitten wij zo ongemerkt 
zomaar aan de hoge boeddruktabetten.

Vergane jaren hebben onder oud-klasgenoten al slachtoffers gemaakt

na tien of twaalf doden ben ik dan toch echt de tel wel kwijtgeraakt.
Van de 35 hebben velen nog de levensstrijd doorstaan,
verbouwereerd danwel vereerd, allen zijn nu mooi gepensioneerd.
Van het gewicht van de daag’lijkse werkplicht ontslaan,
met enkele mankementjes, voer ik toch welhaast een stressloos bestaan.

Ik steek nu veel tijd in herbeleving van die goeie ouwe tijd

want vroeger, ja ja, in die goeie vroeg're ouwe tijd van vroeger, 
was ik nooit bang, want toen ook was al generaties lang
...altijd.....alles voortreffelijk en vééél beter.


Als 't vlammetje dooft in 't hoofd

Hij vecht voor het behoud van zijn memorie, vreest nog meer het verlies van eigen historie, steevast en heel stellig blijft hij ontkennen da...